Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekennieuws

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekennieuws

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

U ZIJ AL D’ EER
Onder de titel ”U zij al d’eer” verscheen een boekje over “Ambtelijke zorg rondom de leesdienst” van de hand van onze geliefde overleden broeder ds. C. de Jongste. Het grootste deel van deze publicatie schreef ds. De Jongste in de nazomer van 2009 toen hij tijdens zijn ernstige ziekte wegens nabehandeling van een operatie in de Arnemuidense pastorie verbleef.

Ds. de Jongste heeft in de loop der tijd verschillende publicaties het licht doen zien; dit is zijn laatste geschrift, verschenen kort voordat hij werd afgelost van zijn aardse post. In zijn inleidend woord schrijft de auteur het volgende: ‘Hoe overbekend is de zegenbede aan het eind van elke leesdienst. Als een climax klinkt de laatste regel: ‘Drie-enig God, U zij al d’ eer!’ Deze slotzin heeft een algemene strekking. Maar ik wil er tevens mee onderstrepen dat elke leesdienst óók een eredienst is; eer aan God Drieenig. De titel van dit boekje - ”U zij al d’ eer!”- is hiermee voor de lezer direct duidelijk’. In dat verband maakt ds. De Jongste duidelijk dat de leesdienst als eredienst een bijzondere, zelfs een heilige zorg vraagt van de ambtsdragers, die daarin voorgaan. Het boekje wil aan de ambtsdragers een handleiding en een handreiking verschaffen. De auteur hoopt echter dat ook gemeenteleden het willen lezen in de hoop dat daardoor bij hen meer inzicht en begrip mogen ontstaan. Het boekje verschaft veel waardevolle informatie en handreikingen, in de eerste plaats voor ambtsdragers, die in leesdiensten voorgaan, en vervolgens zeker ook voor gemeenteleden, die onder de leesdiensten opgaan. Het boekje maakt duidelijk, en dat is heel belangrijk, dat de leesdienst ook ten volle eredienst is. Van harte zou ik het boekje bij u willen aanbevelen. Enkele dingen wil ik uit deze publicatie aan de orde stellen.

Leesdienst is eredienst
Al direct in het begin van het boekje wordt gewaarschuwd tegen het verzuimen van de leesdiensten. Zeker, de leesdienst heeft altijd iets van een noodoplossing, omdat er een tekort aan predikanten is en daardoor regelmatig leesdiensten moeten worden gehouden. Maar al is de prediking de ”levende bediening”, we mogen de leesdienst daarom geen ”dode bediening” noemen. In de leesdienst is niet de voorlezer, maar de auteur van de preek Gods tolk tot het volk. Ds. De Jongste wijst erop dat een overleden prediker in de leesdienst nog spreekt ‘nadat hij gestorven is’ (Hebr. 11:4). Hij waarschuwt zeer terecht voor het her en der “kerkelijk winkelen” en voor het thuisblijven om dan via de scanner in de woonkamer te kiezen wat ons het meest in de smaak ligt.

Preekkeuze
Een belangrijke zaak is de keuze van de leespreken. De voorlezer moet bedenken dat hij niet op de preekstoel staat om zichzelf te stichten, maar om de gemeente te stichten. Hij heeft zich bij de keuze van de preek voor te houden dat de gemeente uit jongeren en ouderen bestaat, uit meer geïnteresseerden en minder geïnteresseerden, uit onbekeerden en kinderen van God, uit minder en meer geoefenden in de genade. Heeft de gekozen preek, uiteraard vanuit de bepreekte tekst, zoveel mogelijk voor ieder een boodschap? Dat moet een punt van de hoogste zorg zijn bij het uitkiezen van een preek. De auteur wijst erop dat ds. G.H. Kersten in vroeger jaren regelmatig duidelijke en concrete aanwijzingen gaf als handreiking voor de ouderlingen in de leesdiensten. Hoewel bijvoorbeeld de kruisdominee Cornelis van den Oever vaak het hart van Gods volk mocht verklaren, keurde ds. Kersten bepaalde preken van hem openlijk af omdat ze zo allegorisch waren. Ook waarschuwde hij ervoor om niet achtereen preken te lezen van Joseph Charles Philpot. Deze bekende Engelse prediker kon de gangen van Gods volk op uitnemende wijze uiteenzetten, maar als prediker van de Strict Baptist-gemeenten had hij weinig of geen woorden voor onbekeerden. Letterlijk schrijft ds. Kersten dan in 1928 het volgende: ‘Hebt gij niet over het algemeen gemist de ernstige vermaning van de onbekeerde en de drang tot waarachtige bekering van hen, die nog vreemd van Christus zijn? Welnu, dat staat in verband met Philpots beschouwing van de gemeente van op grond van bekering gedoopte leden’.

In het boekje is –terecht- heel veel aandacht voor de preekkeuze. Het is van belang dat de gekozen preek evenwichtig is. In dit verband komt in het boekje heel uitvoerig aan de orde een preek van Thomas Boston over de tekst: ‘En nog is er plaats’ (Luk. 14:22b). De auteur spreekt daarbij zijn grote waardering uit voor de Schotse prediker Boston, maar dat wil nog niet zeggen dat men dan ook maar elke preek van hem kan lezen. De preek over Luk. 14:22b rekent ds. De Jongste onder de zgn. mottopreken. Dat is een preek waarbij uit een tekst maar één woord of één zin wordt genomen om dan geïsoleerd behandeld te worden. Boston zal daarmee in zijn situatie een bedoeling hebben gehad, maar dergelijke preken krijgen iets eenzijdigs, iets onevenwichtigs. Ik voeg er zelf nog aan toe dat er van Boston ook series vervolgpreken zijn uitgegeven, die in nauw verband met elkaar staan. Het is niet verstandig er dan één preek uit te lichten om die te lezen. Als de preken samen een serie vormen, is het verstandig om ze óf allemaal te lezen óf ze helemaal niet te lezen. Als men er één preek uitkiest, kan zo’n preek eenzijdig zijn omdat er maar één bepaald element aan de orde komt. Dan doet men ook geen recht aan Boston, die deze preek gehouden heeft binnen het grotere geheel van een serie vervolgpreken, waarin ook andere elementen aan de orde komen.

Verantwoordelijkheid van de kerkenraad
Wat betreft de vraag wie er lezen, is de auteur terecht van oordeel dat dit door ouderlingen dient te worden gedaan. Niet alle ouderlingen behoeven te lezen, maar alleen die ertoe bekwaam zijn. Het preeklezen van diakenen dient tot de uitzonderingen te behoren. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de leesdiensten ligt bij de kerkenraad. Daarom acht ds. De Jongste het gewenst dat dit onderstreept wordt door een handdruk onder aan de kansel, voor en na de dienst. Het is een goede zaak als de preekkeuze op kerkenraadsvergaderingen regelmatig aan de orde komt. De leespreek mag niet te lang zijn. Ds. Kersten wees er in zijn tijd al op dat door te lange preken ‘een lezer de duivel in de kerk kan lezen’. In 1922 schreef ds. Kersten: ‘Een lezer hebbe oog voor de velerlei hoorders en stelle zich niet tevreden dat enkelen voor zichzelf wel een hele dag zouden willen blijven, omdat het hun in de kerk goed is; maar hij die voorgaat, zoeke jong en oud, bekeerd en onbekeerd te stichten en te winnen’. De auteur stelt ook de vraag aan de orde of de leesdienst begonnen moet worden met het votum. Hij is van oordeel dat dit een goede zaak is, omdat degene die het votum uitspreekt de tolk is van de gemeente, die daarmee haar afhankelijkheid van Gods zegen uitspreekt. Iets anders is het natuurlijk met de zegen, die van Godswege op de gemeente wordt gelegd. Dat komt de leesouderling niet toe. Ds. De Jongste wekt dan de indruk dat de Generale Synode in 1974 zou hebben uitgesproken dat ook de leesdiensten met het votum dienen te beginnen. Ik wijs er echter op dat in 1977 (niet in 1974) de synode het omgekeerde adviseerde, als aanbeveling, die zoals altijd bij een aanbeveling niet dwingend werd opgelegd. Het is onder ons echter gebruikelijk geworden dat het in de vrijheid van de plaatselijke gemeente wordt overgelaten om al of niet de leesdiensten met het votum te laten beginnen. Nog vele andere zaken komen aan de orde als een handreiking voor de leesouderlingen. Er wordt gewezen op het reglement voor de kerkvisitatie, waarin wordt gevraagd of alleen preken worden gelezen van oude schrijvers en predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. Waardevol is ook wat de auteur schrijft over het gebed in de leesdiensten. Maar ik zou zeggen: Neem en lees. Zowel ambtsdragers als gemeenteleden kunnen er hun winst mee doen. Ook leesdiensten kunnen tot rijke zegen worden gesteld. Hoeveel gemeenten zijn niet gebouwd onder de leesdiensten.

N.a.v. ”U zij al d’ eer!, ambtelijke zorg rondom de leesdienst”; paperback, 96 blz.; verkrijgbaar voor kerkenraden bij: H.J.N. de Jongste, Ten Ankerweg 50, 4691 GX Tholen (email: hdejongste@kliksafe.nl), en voor particulieren bij de boekhandel; prijs € 9,95.

Zeist, ds. J.J. van Eckeveld

---
“Leven in de schaduw van de dood”, door drs. P.C. Hoek; uitg. Den Hertog, Houten; ISBN 978 90 331 2210 1;
140 blz.; € 17,50.

In het pastoraat wordt de kerk steeds opnieuw geroepen om ernstig zieken en stervenden bij te staan. De hersteld hervormde predikant ds. P.C. Hoek wil met de publicatie ”Leven in de schaduw van de dood” behulpzaam zijn in het uitoefenen van deze taak. Beschreven wordt hoe in het verleden, maar ook in het heden, vanuit verschillende perspectieven uitvoering gegeven werd (en wordt) aan deze pastorale roeping. Tevens schenkt hij aandacht aan de Bijbelse fundering van ziekenbezoek. Wat een zieke lichamelijk, psychisch en geestelijk kan bezighouden, vraagt in ziekenbezoek om een luisterend oor en een opmerkend oog. Vele praktische aanwijzingen geeft de schrijver voor degenen die op ziekenbezoek gaan. Uit eigen ervaring weet de predikant van ernstig ziek-zijn en ziekenbezoek. Hij roept op om in het pastoraat de omstanders niet te vergeten. Het belang van het eerlijk omgaan met de zieke in het licht van Gods Woord stelt de schrijver op meer dan een plaats aan de orde. Gods Woord gaat onze woorden te boven en spreekt van zonde, gevolgen van de zonde, maar ook van genade. Het werk van de Heilige Geest is onmisbaar in het pastoraat tot bekering en vertroosting. Het gebed dient volgens de schrijver altijd een plaats te hebben aan het ziekbed. Ten aanzien van de omgang met dementerenden had het boek aan kracht gewonnen als de schrijver ook meer recente literatuur had geraadpleegd. Deze opmerking doet echter niets af aan het vele waardevolle dat dit boek biedt in de voorbereiding op ziekenbezoek. Ook ter opscherping van hoe we ziekenbezoek brengen, verdient het aanbeveling kennis te nemen van deze publicatie.

Barendrecht, ds. L. Terlouw

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 2010

De Saambinder | 20 Pagina's

Boekennieuws

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 2010

De Saambinder | 20 Pagina's