Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontmoeting met het woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontmoeting met het woord

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1959 werd aan de generale synode van de Gereformeerde Kerken een rapport uitgebracht over de stand van het geestelijk leven binnen die kerken. Daarin kwam ook de kerkgang ter sprake en de motivering ertoe. De antwoorden op de vraag waarom men naar de kerk ging, bleken nagenoeg gelijk over drie redenen verdeeld te liggen: behoefte - gehoorzaamheid - gewoonte.

Onlangs enquêteerde een Amsterdamse schoolpastor jongeren van verschillende gezindten onder andere over dezelfde vraag. De antwoorden vermeldden de behoefte nauwelijks meer; de gehoorzaamheid en de gewoonte hadden plaats gemaakt voor een ander motief: een groot aantal jongeren ging nog naar de kerk omdat men ”moest van thuis” en daartegen ter vermijding van lastige soesah maar liever niet wilde protesteren. Een kerkdienst deed de meerderheid van deze jongeren echter absoluut niets meer.

Tussen 1959 en nu zijn de kerken, de kerkdiensten en de kerkgangers, elk op hun wijze en onder hun omstandigheden, aanmerkelijk veranderd. Daardoor schijnt in ieder geval de appreciatie van de kerkdienst niet te zijn verbeterd. Dezelfde opinies als die welke door de groep jongeren openlijk en vaak keihard werden ten beste gegeven, hoort men meer en meer ook van volwassenen uit diverse generaties. En zeker niet alleen van diegenen, die kerk en geloof definitief uit hun leven hebben weg-gedaan. Ook velen die nog wel naar de kerk gaan, trouw naar de kerk gaan zelfs, hebben moeite wanneer ze eerlijk de plaats moeten bepalen, die de kerkdienst in hun leven inneemt. Vernieuwingen of veranderingen doen daar niet zoveel aan af of toe. Liturgisch kan van alles worden gewijzigd, de dienst kan tot een soort vergadering worden gemaakt waar ook de hoorder zijn visie mag geven, de preek kan tot een protest tegen allerlei foute structuren worden getransponeerd, het geeft allemaal niets; na enige gewenning laat men dat alles weer over zich heen gaan zonder wezenlijk te worden geraakt. Soms krijg je, aanwezig in een goed bezet kerkgebouw, de indruk, dat velen niet meer doen dan gewoon hun tijd uit-zitten, een bij de dagelijkse omgangsvormen behorend ritueel ondergaan. Alleen op een onverwachte afwijking van het traditionele wordt gereageerd met geanimeerde discussies-achteraf. Alles moet zich wel binnen het vertrouwde patroon voltrekken anders is het ook weer niet goed.

Dit soort ervaringen geeft aanleiding to de vraag of de kerkdienst nog wel wezenlijk functioneert in veler leven. Die vraag klemt te meer, omdat de kerkbanken duidelijk niet worden bezet door uitsluitend onge ïnteresseerde of oppervlakkige mensen. Bij navraag zullen de meesten wel kunnen gewagen van gebedsleven en omgang met Gods Woord, van verrijkende momenten in gespreksgroepen en op jeugdclubs, van troost en bemoediging door een woord of een lied, dat onverwacht uit een radio-uitzending werd opgevangen.

Wat mogen wij eigenlijk verwachten van de zondagse kerkgang? De week door zijn we bezig geweest - soms maar al te bezig -in een samenleving die veel van ons heeft gevraagd. De week door zijn wij in de volte van die samenleving op vele ogenblikken ten diepste eenzaam geweest omdat iedereen te zeer in beslag werd genomen door eigen bedoeninkjes om de ander werkelijk te zien. De week door zijn wij overstroomd met informatie over alle mogelijke toestanden in heel de wereld en daar was weinig onder wat ons blij heeft kunnen maken. En dan komt de zondag. Dat vele van die hele week wart ons nog door het hoofd. We zouden het wel ergens neer-willen-leggen, er Licht over willen zien schijnen en een Woord horen, dat de zin van ons ploeteren onthult. We zouden willen begrijpen waarom en waartoe en weten hoe verder.

De kerkdienst omvat alle elementen die nodig zijn om een leven opnieuw te richten. We komen voor het aangezicht van God met onze moeiten. We mogen ze uit-zeggen, al in het eerste stille gebed en God kan het antwoord doen spreken. Door de verkondiging kun je jezelf herkend weten, in de gemeenschap met broeders en zusters kun je be-grepen zijn. Samen kunnen wij ons schuldig gevoelen en mee-verantwoordelijk voor het uitblijven van zichtbare tekenen in deze wereld. En er is een Hand, die je wijst waarheen en een zegen meegeeft.

De kerkdienst heeft alle dementen in zich om een zin-gevend uur te zijn voor heel de week die weer zal volgen. Maar dan moet zo’n dienst wel goed voorbereid zijn. Allereerst door de kerkganger zelf, die met echte verwachting opgaat. Vervolgens door de pastor, die niet kan volstaan met een routineuze voltrekking van wat gebeuren moet en een didactische verhandeling over een onderwerp, dat hem vak-technisch heeft geboeid. Die niet kan volstaan met te constateren wat de kerkgangers die week al aan den lijve hebben ondervonden, namelijk dat er veel in deze wereld niet deugt en dat er dus aan structuren gesleuteld zal moeten worden. De pastor zal niet die structuren, niet die ander, maar de hoorder zelf moeten aan-wijzen als het Scharnier, waaromheen heel die misère toch nog weer in een betere richting zal kunnen gaan draaien. Wat die hoorder vooral nodig heeft is, dat hij zich door het Woord direct en persoonlijk aangesproken weet op zijn falen èn op nieuwe mogelijkheden, die in Christus geopend zijn. Hij wil door het Woord worden terecht-gewezen en op de weg gezet die tot bekering leidt. Waarlijk door het Woord gegrepen en opnieuw-bemoedigde hoorders zouden wonderen kunnen bewerken ten opzichte van geperverteerde structuren en verschraalde theorieën.

De kerkdienst moet weer tot effect, moet weer een gebeurtenis van de eerste orde worden. Dat kan, wanneer gemeente en pastor er biddend, maar ook intensief werkend en elkaar in het oog houdend naar toe leven. Wanneer ze samen het wonder van de ontmoeting met God zelf weer als een blijde werkelijkheid leren zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Ontmoeting met het woord

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's