Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Droefheid naar God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Droefheid naar God

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

De begrippen zonde en genade komen op vele plaatsen in de Schrift voor. Nu willen wij echter eens stilstaan bij een bijbels kernbegrip, dat slechts eenmaal voorkomt, namelijk "de droefheid naar God". Het woord droefheid (in het Grieks lupè) komt natuurlijk meer voor in het Nieuwe Testament. Slechts eenmaal wordt echter gesproken over de droefheid naar God. Het woord droefheid krijgt hier een zeer speciale betekenis. Wij denken natuurlijk aan het bekende woord van de apostel Paulus in 2 Kor. 7 : 10. Daar lezen wij: Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt de dood".

Om goed te verstaan, wat de apostel bedoelt, is het van belang na te gaan in welk verband hij hier spreekt. Anders gezegd, wat is de aanleiding tot zijn spreken over de droefheid naar God? Paulus schrijft hier dus aan de gemeente in Korinthe. Nu was Korinthe in Paulus' dagen een grote handelsstad en havenstad. En zoals doorgaans het geval is met grote havensteden, was er in Korinthe veel goddeloosheid en zedeloosheid. Toch had de Heere gesproken, dat Hij veel volks in deze stad had. Anderhalfjaar heeft Paulus in Korinthe het Evangelie met zegen gepredikt. Als gevolg van de arbeid van de apostel was daar een christengemeente ontstaan. Welnu, als Paulus de eerste brief aan Korinthe schrijft, dan bevindt hij zich in Efeze. Daar hebben hem verontrustende berichten over de gemeente van Korinthe bereikt. Men leefde in ontucht. Men liet zich verleiden door de heidense leefwijze in die grote wereldstad. Er dreigden zelf scheuringen; de een was van Apollos, de ander van Cefas, de derde van Paulus. Als Paulus dat alles hoort, neemt hij pen en papier ter hand om de gemeente van Korinthe ernstig te vermanen en te waarschuwen. Echter, als de eerste brief van Paulus in Korinthe aankomt, ontstaan er grote moeilijkheden. Men weigert in de gemeente de vermaningen van de apostel te aanvaarden. Hij wordt verdacht gemaakt en zijn apostelschap wordt door velen niet erkend. Daarom heeft de apostel een kort bezoek aan Korinthe gebracht om het zo mogelijk uit te praten en op te lossen. Hoe weten wij dat? Wel, in 2 Kor. 2 : 1 zegt Paulus, dat hij niet weer met droefheid te Korinthe wil komen. Er is dus een bezoek geweest, waarbij de gemeente Paulus droefheid heeft aangedaan. Daarmee kan niet bedoeld zijn het verblijf van anderhalf jaar, waarvan sprake is in Hand. 18, want daarvan geldt niet, dat Paulus in droefheid tot de gemeente gekomen is. En ook in de eerste brief aan Korinthe is van een dergelijk bezoek geen sprake. Er moet dus, nadat Paulus zijn eerste brief geschreven had, een kort bezoek aan de gemeente hebben plaatsgevonden. Dit bezoek heeft echter geen resultaat gehad. De houding van de gemeente is daardoor niet veranderd.

Dan schrijft Paulus opnieuw een brief naar Korinthe. Wat er in die brief heeft gestaan, weten wij niet. Deze voor ons onbekende brief wordt wel aangeduid als de tranenbrief. In 2 Kor. 2 : 4 schrijft Paulus, dat hij "met vele tranen geschreven heeft". Met ernst, met bewogenheid heeft de apostel opnieuw de gemeente vermaand. Nadat Paulus de tranenbrief geschreven had, heeft hij waarschijnlijk Titus gezonden om na te gaan of de brief onder Gods zegen de gemeente tot inkeer gebracht heeft. Immers, blijkens 2 Kor. 2 : 12 heeft Paulus Titus naar Korinthe gezonden met een opdracht. En inmiddels heeft Paulus Efeze dan weer verlaten en in Troas heeft de apostel met spanning de terugkeer van Titus afgewacht. Wat zal het resultaat van de tranenbrief zijn? Welnu, als Paulus Titus weer ontmoet, dan ontvangt hij van zijn trouwe medewerker bemoedigende berichten. Zeker, alle problemen in Korinthe zijn nog niet opgelost, maar dat neemt niet weg, dat de tranenbrief indruk heeft gemaakt. Men heeft nu wel naar Paulus willen luisteren. Daarom zegt de apostel in 2 Kor. 7 : 6: Doch God, die de nederigen vertroost, heeft ons getroost door de komst van Titus". En dan neemt de apostel weer pen en papier ter hand en schrijft hij weer een brief om uitdrukking te geven aan zijn blijdschap. Zo is de tweede brief aan Korinthe ontstaan. In deze brief overheerst een vriendelijke gezindheid, waarmee hij de gemeente bemoedigt en vertroost. Zeker, in verschillende opzichten moet de gemeente nog steeds vermaand worden. Dat blijkt vooral in de laatste hoofdstukken. Maar toch, de houding van de gemeente tegenover Paulus is ten goede gekeerd. In de tweede brief aan Korinthe blijkt de blijdschap van de apostel daarover. In de gemeente is men bedroefd geworden, vanwege zoveel tegenstand tegen Paulus en daarom tegen de Heere Zelf, Die de apostel gezonden had. Men is dat in de gemeente gaan bewenen.

Daar is Paulus hartelijk verblijd mee. Daarom zegt hij in 2 Kor. 7 : 9: Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest naar God, zodat gij in geen ding schade van ons geleden hebt". De droefheid, die de tranenbrief in Korinthe heeft gewekt, heeft tot bekering, tot inkeer, geleid, want men is bedroefd geworden naar God! Waarom is Paulus daar zo blij mee geweest? Hij zegt het in het tiende vers: Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt de dood". Ik hoop, dat het u uit het voorgaande duidelijk is geworden in welk verband de apostel spreekt over de droefheid naar God. Als wij dit alles overdenken, dan moet het ons toch wel duidelijk worden, hoezeer Paulus gearbeid heeft als een trouwe dienstknecht van Jezus Christus. Hij was bewogen met de gemeente. Hij heeft geworsteld om het heil van de gemeente, om de zaligheid van zondaren. Hij heeft gestreden tegen de zonde, wanneer die zich binnen de gemeente openbaarde. Wenend heeft hij de gemeente vermaand. Hij heeft zijn brieven en zijn woorden nat gemaakt met zijn tranen. Zo heeft Paulus de voetstappen van zijn grote Meester Christus mogen drukken. Zo is hij ook een voorbeeld voor allen, die de Heere in een ambt in Zijn Koninkrijk heeft gesteld. Was er toch meer van het gevoelen, dat vanuit de bediening uit Christus in de apostel was (en iedere ambtsdrager kan hier bij zichzelf beginnen!), zou er niet meer glans op Sion liggen, zou er niet meer geestelijke vrucht zijn?

Nu wij hebben gezien, wat de aanleiding was tot het spreken van de apostel over de droefheid naar God, willen wij nader ingaan op hetgeen Paulus daarmee bedoelt. De droefheid naar God; wij zouden op het eerste gezicht kunnen denken, dat met het woordje "naar" een richting wordt uitgedrukt: Een droefheid op God gericht, een droefheid om God, een droefheid die uitdrijft tot God, die ons brengt met smeking en geween aan Zijn voeten. Ongetwijfeld zit die betekenis erin. Daarom ook is Paulus zo blij geweest met die droefheid in de gemeente, omdat men daardoor werd uitgedreven tot de Heere. Maar toch, wanneer Paulus spreekt over een droefheid naar God, dan ligt daar meer in opgesloten dan alleen maar een richting. Het woordje naar (in het Grieks kata) betekent letterlijk: volgens, overeenkomstig. Dus een droefheid overeenkomstig Gods wil, een Godewelgevallige droefheid, waarop Zijn goedkeuring rust. Daarin ligt niet alleen opgesloten, dat deze droefheid naar God uitgaat, maar ook van God komt. Als met het woordje "naar" alleen een richting werd aangegeven, dan zou nooit iemand naar God bedroefd worden. Er is immers niemand, die naar God zoekt en naar God vraagt. Niemand zal uit zichzelf naar God schreien. Nooit! Wij zijn vijanden van God. Maar nu ligt in het grondwoord opgesloten, dat deze droefheid ook van God komt, door God Zelf gewerkt is. Het is immers een Godewelgevallige droefheid en de Heere heeft alleen behagen in Zijn eigen werk. Het is de Heere Zelf, Die deze droefheid werkt. Hij is hier de Eerste, zoals Hij altijd weer de Eerste is in het leven van Gods kinderen. Hij opent de blinde ogen. Hij ontdekt aan het Godsgemis, Hij verbreekt het harde hart, Hij werkt die droefheid. Gelukkig wel! Als er mensen bedroefd worden naar God, zoals in de gemeente van Korinthe, dan is dat alleen Zijn werk, dan is dat alleen omdat Hij de Eerste was in hun leven. Maar dan zal die droefheid zich ook weer op God richten, dan zullen die bedroefden ook tot God worden uitgedreven. En het is Paulus tot grote blijdschap geweest, dat de Heere de tranenbrief heeft willen gebruiken om die droefheid in de gemeente van Korinthe te werken. Wij hopen de volgende maal nader op de inhoud van de droefheid naar God in te gaan.

(wordt vervolgd)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

De Droefheid naar God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 1991

De Saambinder | 12 Pagina's