Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Eigenschappen des geloofs”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Eigenschappen des geloofs”

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des mensen van God wordt aangeboden, maar omdat het den mens metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten; maar omdat Hij, Die daar werkt het willen en het werken, ja, alles werkt in allen, in den mens teweegbrengt beide, den wil om te geloven en het geloof zelf. (DL, Canon III-IV, 14).

De achtergrond

Wie de geschiedenis rond de Dordtse synode bestudeert, wordt getroffen door de korte tijd die gelegen heeft tussen de geboorte van de Gereformeerde kerk in Nederland na de Reformatie, en het moment waarop de dwalingen in de jonge kerk de kop opstaken.

De oorzaken zijn aantoonbaar. Tot de Gereformeerde kerk traden vele geestelijken uit de Roomse kerk toe, die slechts een zeer geringe theologische vorming hadden.1

Verder is de geboortegeschiedenis van de Gereformeerde kerken in Nederland niet los te zien van allerlei stromingen die hun invloed hebben doen gelden: de Broeders des gemenen levens, het Humanisme van Erasmus, de Sacramentariërs, de Luthersen, de Wederdopers enz.2

Het is dan ook geen wonder dat er in de boezem van deze kerk een hevige strijd heeft gewoed om de zuivere Gereformeerde leer. Had de gevallen mens nog enige vermogens om iets tot zijn zaligheid toe te doen, of was er sprake van een geheel eenzijdig, Goddelijk werk? In deze canon is dat toegespitst op de zuivere leer omtrent het zaligmakende geloof.

Een gave Gods

Het eerste dat in deze canon wordt beleden is, dat het geloof een gave Gods is. In de visie van de Remonstranten wordt het geloof door het evangelie aangeboden, en is het afhankelijk van de vrije wil van de mens om al of niet te geloven. Ten diepste sluit dit aan bij het Roomse denken, waarin geen onderscheid gemaakt wordt tussen het historisch en het zaligmakend geloof. Hoe radicaal anders spreekt de Schrift. Het geloof wordt niet aangeboden, maar het geloof wordt gegeven! Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme (Éf. 2:8-9).

Het ingestorte geloof

In het verlengde hiervan belijden we in ons artikel het onderscheid tussen de daad van het geloof en het geloofsvermogen.3 Het geloof wordt in de wedergeboorte ingestort in het hart. We belijden dat het geloof in de wedergeboorte wordt ‘medegedeeld, ingegeven en ingestort’ (Jes. 4:3, Jer. 31:33, Ezech. 36:26, Rom. 5:5, 1 Kor. 4:7, 12:3-6, Ef. 2:8-9, Fil. 1:6). Door dit ingestorte geloof komt Gods kind tot het beoefenen van het geloof.

Wie deze onderscheiding leest, leest in principe de onderscheiding die dr. Alexander Comrie (1706-1774) later formuleerde. Hij onderscheidde het geloofsvermogen dat ingestort wordt in het hart (habitus) en de daad van het geloof (actus). Comrie stemt hierin dus volledig overeen met de belijdenis van Dordt. Daarbij is het goed te bedenken dat Comrie het onderscheid aanvoerde in zijn strijd tegen de Remonstranten! 4 Dat hangt met het derde onderdeel van deze canon samen.

Het dadelijk geloven

Ten slotte belijden we, dat ook het daadwerkelijk geloven een gave van God is. De Remonstranten leerden dat de daad van het geloof een menselijke mogelijkheid is. We lezen daarvan in bovenstaande paragraaf: ‘Ook niet daarom dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het daadwerkelijk geloven van den vrijen wil des mensen verwachten.’ Nee, in alles is de mens geheel afhankelijk van de bediening van Gods Geest. Is dit ook onze innerlijke geloofspraktijk?

Noten

1. Dr. R.R. Post: Kerkelijke verhoudingen in Nederland vóór de reformatie van 1500-1580. Utrecht, 1954, p. 48 e.v., p. 515 e.v.
2. Dr. R.H. Bremmer: Uit de geboortegeschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland. ‘s-Gravenhage, 1977.
3. Vergelijk het gezichtsvermogen dat in een oog is, en het daadwerkelijk zien met het oog.
4. Dr. A. Comrie: Stellige en practicale verklaring van de Heidelbergse Catechismus. Barneveld, 1976, p. XX e.v.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's

“Eigenschappen des geloofs”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's