Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

3. Verzoeking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Verzoeking

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog een keer Spurgeon: "Mag het zo gaan dat satan ons beziet en nog eens beziet, onze torens en vestingen telt en dat hij dan gedwongen wordt om terug te trekken, omdat zijn stormrammen nog geen steen uit onze wallen kunnen wrikken en zijn slingers geen enkele soldaat op de muren kunnen raken."

Satans verzoekingen

Satan verzoekt Jezus, de Zoon van God. Satan wil Hem ook treffen in het verzoeken van de mens. Dit begon in het paradijs. Nadat God alles zeer goed gemaakt had, vielen Adam en Eva, verleid door de duivel, in de zonde. En sindsdien heeft hij velen tot de zonde verleid. Hij verzoekt Petrus Jezus te verloochenen. Judas verleidt hij tot de zonde Zijn Meester te verraden. Hij probeert Job af te trekken van zijn vertrouwen op God. Denk ook aan David. Toen stond de satan op tegen Israël en hij porde David aan, dat hij Israël telde (1 Kronieken 21: 1). De gevolgen van deze zonde (het zoeken van eigen eer) zijn verschrikkelijk: drie dagen lang gaat een verdervende engel van God door het land en doodt zeventigduizend man door een ziekte. Satan vervult het hart van Ananias en Saffira: En Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt en onttrekken van den prijs des lands? (Handelingen 5: 3). Ook Paulus ervaart de werkelijkheid van de satan: En opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen niet zou verheffen, zo is mij gegeven een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij met vuisten slaan zou, opdat ik mij niet zou verheffen (2 Korinthe 12: 7). 

Uit deze gegevens blijkt dat satan zowel gelovigen als ongelovigen verzoekt. Hij verzoekt gelovigen, hoewel hij weet dat hij hen slechts tijdelijk kan treffen. God houdt Job, die door satan in grote diepten wordt gebracht, vast. Jezus bidt voor Petrus die Hem heeft verloochend, en zijn geloof houdt niet op. David bidt tot God na zijn zonde van de volkstelling. Satans strijd tegen de gelovigen is uiteindelijk een vergeefse strijd. En toch doet hij zoveel moeite hen te verzoeken. Het kwaad is voor satan een grote vreugde. Zeker in het leven van een gelovige. Daarom verzoekt hij hen.

Daarnaast bemerkt satan tegenstand van Gods kinderen. Denk aan Paulus die op veel plaatsen het Woord verkondigde en daarmee een aanval deed op satans rijk. Als hij hen uit de weg kan ruimen, of hen zover krijgt te zondigen, zullen ze hem niet kunnen tegenstaan.

Satan wil ook verhinderen dat God grote eer krijgt. Als hij een gelovige tot de zonde verleidt, zal deze God juist onteren in plaats van eren.

Verzoekt satan jou?

Niemand ontkomt aan de verzoekingen van satan. Zowel ongelovigen als gelovigen zal hij proberen te verleiden. Het is zijn doel dat ongelovigen met hem zullen worden gestraft. Hij wil gelovigen van hun troost beroven. Hoe dan ook, wie je ook bent, je ontkomt niet aan satans verzoekingen.

Niet iedereen ervaart satans listen even sterk. Dat kan zijn omdat het leven in de zonde zo gewoon is. Je beschouwt satans werk niet als een dodelijk gevaar. Satan heeft ook vandaag zijn listen: dat het normaal is dat je onbekeerd bent, dat je de wet van God toch niet kunt houden, dat je het nu te druk hebt om God te zoeken. Door zo te denken ga je een confrontatie uit de weg, de confrontatie met God, met jezelf, met satan. Daarom lijken de verleidingen van satan zo onschuldig. En zolang je hem volgt, is hij je tegenstander niet. Jezus zegt tegen de Joden, en daarin tegen ieder mens: Gij zijt uit den vader den duivel (Johannes 8: 44). Met andere woorden, je hoort bij hem, je gehoorzaamt hem in alles. En juist door hem te volgen, zie je niet wie hij is. Pas als God je ogen opent, zie je werkelijk met wie je te doen hebt. Je ziet nu dat hij je ondergang zoekt. Jezus noemt hem de mensenmoorder (Johannes 8: 44). Petrus noemt satan een briesende leeuw (1 Petrus 5: 8). Een grote tegenstander dus. Een doodsvijand.

In het boek Brieven uit de hel, geschreven door C.S. Lewis, lees je hoe geraffineerd de duivel te werk kan gaan. In dit boek is de duivel aan het woord. Hij probeert te voorkomen dat een man, die kort geleden voor het eerst in de kerk kwam, God zal dienen. Dit doet hij op een manier die wij niet direct zouden aanwijzen als het werk van de duivel: "Als hij op zijn plaats zit (in de kerk) en om zich heen kijkt, ziet hij juist alle buurtgenoten die hij tot die tijd heeft gemeden. Er hoeft maar één van die buren vals te zingen, of kraakschoenen te hebben, of een dubbele kin, of gekke kleren, en hij neemt zonder meer aan dat dan ook hun geloof wel belachelijk zal zijn."

"Tot mijn vreugde vernam ik dat hij een aantal zeer gunstige nieuwe kennissen heeft. Ik begreep dat het echtpaar van middelbare leeftijd dat hij op kantoor ontving precies het soort mensen is waar wij hem mee in aanraking willen brengen - rijk, sjiek, met een intellectueel vernisje, sprankelend sceptisch over alles en iedereen.

Hij zal vast en zeker vlug inzien dat zijn eigen geloof haaks staat op dingen waar zijn hele omgang met de nieuwe vrienden op berust. Hij zwijgt waar hij spreken moest en lacht waar hij zwijgen moest."

Zonde of verzoeking?

Satan en de zonde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij verleidt tot het kwade. Je kunt jezelf afvragen of bepaalde zonden in je leven jouw eigen keus zijn of dat ze gevolg zijn van satans verzoekingen. Bij deze vraag staat één ding voorop: je bent hoe dan ook verantwoordelijk voor elke zonde die je doet. Je kunt geen daarvan afschuiven op een ander. Dus ook niet op satan, hoe onmogelijk het ook is niet voor zijn verleidingen te bezwijken. Als Adam zijn zonde afschuift op Eva, als Eva haar zonde afschuift op de duivel, stelt God hen persoonlijk verantwoordelijk voor hun eigen keuze voor het kwaad. Afschuiven kan dus niet. Er is maar één weg: Jezus Christus.

Hoewel je zelf verantwoordelijk bent voor iedere zonde, is het toch een groot verschil of bepaalde zonden uit je hart voortkomen of dat je erin valt doordat satan je ertoe verleidt. Het goede dat ik wil doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik (Romeinen 7: 19), zegt Paulus. Deze tekst geeft richting aan de vraag naar de herkomst van zonden in je leven. Wie z'n zonden niet ziet als een groot kwaad, heeft er zelf voor gekozen. Wanneer echter de zonde grote verwarring in oproept, als de aandrang er is om er tegen te strijden, je ervan af te keren, als het doet verlangen naar het reinigende bloed van de Heere Jezus, dan is het de boze, satan, die niet ophoudt mensen aan te vechten.

Strijden tegen satan

Wederstaat de duivel... Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als zelfs Adam, die voor de zondeval zo dicht bij God leefde, verloor, hoe zullen anderen deze strijd dan winnen? Als zelfs gelovigen als Abraham, David en Petrus in zonden vielen, hoe zullen anderen dan staande blijven? Een onmogelijke strijd. Een ongelijke strijd ook, een zondaar tegenover satan. Kijk maar naar Petrus. Al zouden allen U ook verloochenen, zo zal ik U niet verloochenen. Zelfverzekerd komen deze woorden uit zijn mond. Maar al snel blijkt dat hij niet staande blijft. Zijn goede voornemens, zelfvertrouwen en toewijding aan Jezus zijn niet toereikend in de verzoekingen van satan. Hoe moet je dan strijden? Hoe zul je hem overwinnen?

De Heere roept in de Bijbel op om tegen satan te strijden. Verschillende bijbelteksten geven heel concreet aan hoe je de strijd met hem kunt aangaan:

• Ik wil niet dat gij met de duivelen gemeenschap hebt (1 Korinthe 10: 20). Geen gemeenschap met de duivel betekent afscheid nemen van de zonde, God dienen. Het houdt in dat je afstand neemt van alles wat bij de duivel hoort.

• En geeft den duivel geen plaats (Efeze 4: 27). In Efeze 4 lees je hoe je de duivel een plaats geeft in je hart: door te liegen (vers 25), door na een ruzie op een onredelijke manier boos te blijven (vers 26), door te stelen (vers 28), door vuile praat (vers 29). Paulus roept op de duivel géén plaats te geven: door de waarheid te spreken (vers 25), door ruzies bij te leggen (vers 26), door op een eerlijke manier aan geld te komen (vers 28), door in je spreken het goede voor een ander te zoeken (vers 29), door ten opzichte van elkaar goedertieren, barmhartig en vergevingsgezind te zijn (vers 32).

Dit hoofdstuk gaat over het verschil tussen de oude en de nieuwe mens, een leven in dienst van satan en een leven in dienst van God. Paulus geeft aan dat de oude mens moet worden afgelegd, dat de zonde moet worden gedood. Hij draagt de gemeente van Efeze op de nieuwe mens aan te doen, het goede te zoeken.

• Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels (Efeze 6: 11). In eigen kracht zal niemand het van de duivel winnen. De Heere geeft wapens in de strijd tegen zijn listige omleidingen: de waarheid, gerechtigheid, de bereidheid van het Evangelie, het geloof, de hoop op de zaligheid en Gods Woord.

• En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze (Lukas 11: 4). Het gebed is een roep om hulp en kracht. In eigen kracht blijft geen mens staande. Wie beseft dat alleen in Gods kracht gestreden kan worden, gebruikt het gebed als wapen om de duivel te kunnen overwinnen.

• Wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden (Jakobus 4: 7). Satan zal op de vlucht slaan als je hem wederstaat. Hij zal verdwijnen als je je niet langer aan hem onderwerpt. Hij zal niet over je heersen als je God dient. Hij heeft maar weinig kracht als je bidt, je Bijbel leest, God zoekt. Hij kan zijn werk niet doen als je hart vol is van God. "Laten wij psalmen zingen, en de duivel dwarszitten," zegt Luther.

• Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden (1 Petrus 5: 8). Nuchter zijn en waken, altijd op je hoede zijn... zo'n houding is nodig. Met nuchter zijn wordt hier soberheid bedoeld. Soberheid bestaat in het matig gebruiken van aardse goederen. Wie voor de wereld leeft, is een gemakkelijke prooi voor de duivel. Naast nuchter zijn, noemt Petrus ook het waken. Je moet altijd op je post staan, opletten tot welke zonden satan je wil verleiden.

 

Er zijn nog wel meer middelen te noemen om niet in handen van satan te vallen: de eenzaamheid vermijden, bezigheden zoeken. Wie niets doet, z'n tijd nutteloos doorbrengt, geeft de duivel veel mogelijkheden om te verzoeken. Ook is het belangrijk om na te gaan wat in je hart leeft. Satans verleidingen staan nooit los van het kwaad dat in het hart is, ze vinden aansluiting bij het denken, doen en laten van ieder mens. Het vermijden van iedere gelegenheid tot de zonde is ook een middel om aan de verleidingen van satan te ontkomen. Het gebed "Leid ons niet in verzoeking" heeft geen zin als je vervolgens bewust de verzoeking tegemoet gaat.

Verder is het nodig om een discussie met het kwaad, met satan ver van je te houden. Wie zich afvraagt wat nog wel en wat net niet meer kan, onderhandelt met satan en geeft het hem al half gewonnen. Ook het gebed is een middel dat God heeft gegeven om de boze te overwinnen. Het gebed is zelfs zo belangrijk dat Paulus in één van zijn brieven zegt: Bid zonder ophouden (1 Thessalonicenzen 5: 17), voortdurend. Als Paulus opgeroepen heeft de hele wapenrusting aan te doen (Efeze 6), voegt hij er aan toe: Met alle bidding en smeking. Alleen door het geloof kan satan worden overwonnen. Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs (Efeze 6: 16). Dit is het beste middel. Het geloof steunt op Christus. Alleen in Hem is een mens sterker dan satan.

De strijd is Gods strijd

In Efeze 6 roept Paulus op tot strijd. Opvallend is dat hij met geen enkel woord verwijst naar menselijke kracht. De waarheid, de gerechtigheid, de bereidheid/gewilligheid je aan het Evangelie te onderwerpen, het geloof, de hoop op de zaligheid en het Woord van God zijn Zijn gaven. Geen mens beschikt zelf over deze wapens. Wie ze heeft, heeft ze van God gekregen. Dit maakt duidelijk hoe je satan kunt overwinnen: in Gods kracht.

"Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Dat is: Dewijl wij van onszelven zo zwak zijn, dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees, niet ophouden ons aan te vechten; zo wil ons toch behouden en sterken door de kracht van Uw Heilige Geest, opdat wij in deze geestelijke strijd niet onderliggen, maar altijd sterke wederstand doen, totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden." (Heidelberger Catechismus zondag 52).


Thomas Watson: "Wij moeten wel onderscheid maken tussen het vallen uit zwakheid en uit moedwil. Als een soldaat vecht, maar hij deinst terug door gebrek aan kracht, dan zal de generaal van het leger medelijden met hem hebben en zijn wonden verbinden. Maar als hij met opzet terugdeinst en een verrader blijkt te zijn, moet hij geen genade verwachten.

Als een christen strijd met satan voert en hij wordt verslagen door gebrek aan kracht, zoals het bij Petrus was, dan zal de Heere Zich over hem ontfermen en hem als gevolg van zijn vallen goeddoen. Maar als hij moedwillig valt en zichzelf in verzoeking brengt, zoals in het geval van Judas, dan zal de Heere hem geen genade bewijzen, maar dan zal Hij de krijgstucht over hem uitoefenen."


De geestelijke wapenrusting

Staat dan, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid (Efeze 6: 14). Zodra de soldaat zich gereed moest maken voor de strijd, bond hij eerst de kleren omhoog, want anders vormden zijn eigen kleren een groot gevaar. Zijn kleren belemmerden hem in zijn beweging en konden hem doen struikelen. Wat een christen gereed maakt om te handelen vermeldt de apostel: de waarheid. Zoals een soldaat met een gordel zijn kleed opbindt om klaar te zijn voor de strijd, zo moet een christen de waarheid van God kennen om in zijn gaan en staan niet belemmerd te worden en een gemakkelijke prooi voor de satan te worden. Deze gordel is één van de grondprincipes om te kunnen staan en weerstaan.

En aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid (Efeze 6: 14). Als er speciale veiligheidstroepen worden ingezet bij de kaping van een vliegtuig of bij het arresteren van zware criminelen, dan krijgen de mannen allereerst een kogelvrij vest. Geen kogelvrije arm- of beenbeschermers maar een vest. Waarom? Een beenwond is te genezen, maar een kogel in de borst kan dodelijk zijn. Zo is dat voor een christen ook. Een trap tegen de schenen kan hard aankomen en de plek kan lang pijnlijk blijven, maar een pijl van de boze in ons hart is levensgevaarlijk. Vanuit deze gedachte noemt Paulus als tweede onderdeel van de geestelijke wapenrusting het aandoen van het borstwapen der gerechtigheid. Er is bescherming als jij enkel en alleen vertrouwt op de Zoon van God en Zijn volbrachte werk.

Ds. R. van Kooten, Welkom in de strijd


 

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

AanZet | 72 Pagina's

3. Verzoeking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

AanZet | 72 Pagina's