Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

2. Gemeenteleven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Gemeenteleven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste christenen leefden onder heel andere omstandigheden dan kerkmensen in de eenentwintigste eeuw. Er was nog geen christelijke traditie en de eerste christenen waren ook niet opgegroeid in een christelijk gezin, in de brieven geeft Paulus aan de voorganger van Efeze een aantal handreikingen voor het opbouwen van een christelijk samenleven en een christelijk gemeenteleven.

Gebed

Paulus begint zijn raadgevingen met het gebed. Niet alleen voor zichzelf, niet alleen voor de familie of de gemeenteleden, maar voor alle mensen. Voor koningen en allen die in hoogheid gezeten zijn. En dat niet zo maar, maar met het doel dat de christelijke gemeente een gerust leven, zonder vervolging kan leiden. Dat zal vast niet gemakkelijkzijn geweest in die grote wereldstad Efeze: bidden voor allen die in hoogheid gezeten zijn. Zeker niet wanneer je als slaaf slecht behandeld wordt door je eigenaar. Dienstknechten worden echter niet alleen opgeroepen te bidden voor allen die in hoogheid zijn, maar ook om hun heren alle eer te brengen opdat Gods Naam niet gelasterd worde (1 Timotheüs 6:1). Een andere reden voor het bidden voor alle mensen is dat God wil dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheüs 2: 4).

Vervolgens krijgt de jonge christengemeente van Efeze aanwijzingen van hun oud-voorganger over de manier waarop ze moeten bidden. De mannen moeten met opgeheven handen bidden, zonder toorn en twisting. Het bidden met opgeheven handen was in die tijd en ook in het Oude Testament de gewone manier van bidden: Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den Heere (Psalm 134: 2) Deze eerbiedige gebedshouding heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld. De staande gebedshouding van de man in de gemeente is in plaats gekomen van het bidden met opgeheven handen. Spreken tot een heilig God, vraagt om een heilige en nederige houding. Dit komt ook naar voren waneer de apostel schrijft over de gebedshouding van de vrouwen.

Het is niet de bedoeling dat vrouwen met zichzelf pronken tijdens de samenkomst. Zij worden opgeroepen tot eerbaarheid en matigheid.

Met de oproep van Paulus om te bidden zonder toorn en twisting zegt hij dat de gemeente niet zomaar kan bidden. Wanneer iemand kwade gedachten heeft over een ander of wanneer hij twijfelt of murmureert tegen Gods beloften, kan hij niet oprecht bidden. Het bidden tot God is niet zomaar iets; de gemeente moet zich hierop voorbereiden.

Leer

Paulus roept Timotheüs op om toe te zien op een goed gemeenteleven waarbij geen aandacht gevestigd mag worden op ongoddelijke fabelen en geslachtsrekeningen (i Timotheüs i: 4) Hiermee bedoelt Paulus dat de gemeente zich niet moet richten op het combineren van oorspronkelijke joodse fabelen (zoals die in de huidige Talmoed beschreven staan), geslachtsrekeningen en het Woord van God. Hij moet zich oefenen tot godzaligheid. Hij schrijft namelijk in 1 Timotheüs 4: 8 dat de lichamelijke oefening tot weinig nut is, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en toekomenden levens (1 Timotheüs 4: 8). Omdat de lichamelijke oefening gekoppeld wordt aan de oefening tot godzaligheid doelt Paulus waarschijnlijk niet op sporten wanneer hij spreekt over lichamelijke oefening, maar op het vasten en zelfkastijding. Hierdoor kan men niet zalig worden, schrijft Paulus, dat kan alleen maar door een waar geloof in Jezus Christus. In een waar geloof ligt namelijk de belofte van het eeuwige leven inbegrepen. Door vasten en bidden kan de mens zich wel tot God richten, maar zalig worden is alleen mogelijk door het geloof.

Vermaning

Vermanen is voor veel mensen lastig. Iemand duidelijk maken dat hij fout is, maar gelijktijdig helpen het te verbeteren, is niet gemakkelijk. Daar is leiderschap of gezag voor nodig. Ouderen hebben dit soms vanwege hun leeftijd of ervaring. Voor een jong iemand, zoals Timotheüs, is dat een stuk lastiger. Paulus laat hem hierin niet in de steek, maar geeft de voorganger een aantal handreikingen voor het vermanen van zijn gemeenteleden. Hij maakt hierbij onderscheid naar geslacht en leeftijd. Aan de hand van de gezinssamenstelling maakt Paulus duidelijk hoe en op welke wijze mensen vermaand moeten worden. Allereerst staat het respect boven alles. Oudere mannen moeten niet grof vermaand worden, maar op de manier waarop een zoon zijn vader wil helpen. Timotheüs moet de jonge mannen niet uit de hoogte bestraffen, maar zoals je dat doet bij een broer, een gelijke. Oudere vrouwen vermanen als moeders, met respect en verbondenheid en jonge vrouwen als zussen. Wanneer we iemand aanspreken, moeten we dus wel degelijk rekening houden met de ander en ons niet hoger of beter voelen.

Zorg

Weduwen hadden het in de eerste eeuwen niet gemakkelijk; er waren geen sociale voorzieningen en men moest dus voor zichzelf zorgen. De reden waarom in 1 Timotheüs 5 gesproken wordt over weduwen die 'waarlijk weduwe' zijn, is dat in die periode een weduwe iemand was die niemand had waar zij 'op terug kon vallen'; zonder kinderen en andere familieleden dus. Deze vrouwen verdienden de steun van de gemeente en moesten door de gemeente onderhouden en geholpen worden.

Voor sommige van deze weduwen was er een verzorgende taak als diacones in de gemeente. Een diacones was echter geen ambtsdrager. Het gaat hier om een weduwe, niet minder dan van zestig jaren, welke ééns mans vrouw geweest zij; getuigenis hebbende van goede werken (1 Timotheüs 5: 9 - 10). De taken van een diacones waren: het dienen van de zieken, vreemde en arme mensen. De gemeente had en heeft de taak om deze mensen te onderhouden en dat gebeurde toen door diaconessen. De reden dat Timotheüs hiervoor geen jonge weduwen mag uitkiezen is dat zij, wanneer zij willen trouwen, hun werk als diacones niet meer met voldoende overtuiging uitvoeren. Daarnaast ontbreekt het hen aan levenservaring die voor het helpen van de hulpbehoevenden noodzakelijk is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

AanZet | 70 Pagina's

2. Gemeenteleven

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

AanZet | 70 Pagina's