Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

3. De christelijke gemeente in de loop der eeuwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. De christelijke gemeente in de loop der eeuwen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Romeinse rijk bevorderde in eerste instantie de verkondiging van het Evangelie. Paulus had het Romeinse burgerrecht en hij kon gebruik maken van het goede wegennet dat er toen was. Later braken de vervolgingen los en Rome werd het toppunt van haat tegen de christenen. Maatschappelijk gezien was hier geen enkele reden voor. Het christendom was geen beweging die tegen de regering gericht was. Het christendom was ook niet aan een bepaalde maatschappelijke klasse gebonden. Je kon er slaven en heren aantreffen. De christelijke gemeenschappen die gevormd werden, waren godsdienstig van aard en niet staatsgevaarlijk.

Toch wekten de christenen ergernis op. Dit had te maken met het anders-zijn van de christenen. Ze hadden hun eigen rustdag op de eerste dag van de week. Ze kwamen samen en vormden een hechte gemeenschap, die achterdocht wekte door de beslotenheid van hun samenkomsten. De christenen vielen op door hun levensheiliging en sterke zendingsdrang. Ze waren meer dan anderen plichtsgetrouw en verzetten zich tegen leugen, diefstal of onzedelijkheid. Zij spraken ook niet-gelovigen hierop aan, meer dan de Joden gewoonlijk deden. Deze ergernis werd steeds groter en leidde uiteindelijk tot telkens oplaaiende christenvervolgingen, vooral in de tweede en derde eeuw na Christus.

De kerk is door deze vervolgingen niet uitgeroeid, integendeel! Door haar martelaren kreeg ze steeds meer bekendheid. God zegende hun getuigenis. Hun bloed was het zaad van de kerk. De kerk verzandde niet in kleine, verlopen groepjes, maar groeide uit tot een wereldwijde beweging. Dit juist dankzij de vervolgingen. De vervolgde en verstrooide christenen stichtten wereldwijd weer nieuwe gemeenten, gemeenschappen die rond Gods Woord samenkwamen.

De grote omkeer voor de christenen kwam toen keizer Constantijn de Grote in 313 het christendom als godsdienst toeliet (het zogenaamde Edict van Constantijn). In 380 werd het christendom door keizer Theodosius zelfs tot staatsgodsdienst verheven. Dit had grote gevolgen voor het gemeente-zijn zelf. Men kon in het openbaar samenkomen en er ontstond plaatselijk grote geestelijk bloei. De kerkvaders Ambrosius en Augustinus leefden in deze tijd. Zij behoren tot de grootste Christelijke theologen die ooit hebben geleefd.

Er waren echter ook negatieve gevolgen van deze bevoorrechting van het christendom. Zo onstond er al snel verwereldlijking in de kerk. Ook werden er mensen lid van de gemeenten vanwege de maatschappelijke voordelen die dit bood. Het ging hen niet om het geloof in de Heere Jezus, maar om vooruit te komen in de maatschappij.

Tijdens de Middeleeuwen

In West-Europa werd de kennis van de Bijbel bij het kerkvolk gedurende de Middeleeuwen steeds minder. Tenslotte bleef de Bijbel een gesloten boek voor de gewone kerkmens en kwam hij steeds verder af te staan van de geestelijkheid: de in afzondering levende monniken of nonnen. De gewone man telde niet meer mee; de ambten en de kloosterorden vormden de kerk. Hierdoor bloedde het gemeenteleven dood. De samenkomsten gingen op in voor de leken onbegrijpelijke liturgische handelingen en preken in het Latijn. Ook gingen kerkelijke en wereldlijke macht steeds meer hand in hand.

Tijdens de Reformatie

Hierin kwam in de twaalfde eeuw verandering, onder andere door de preken van Petrus Waldez in Lyon. Hij stelde de Woordverkondiging weer centraal. Daarbij werd het Woord van God weer in de landstaal verkondigd. In deze tijd onstonden ook bijbelvertalingen in de landstaal. De Luthervertaling is hiervan een belangrijk voorbeeld. Later heeft met name Calvijn er veel aan gedaan om de invloed van de staat uit de kerk te weren. Een kerk onder staatsvoogdij zou teveel beïnvloed kunnen worden. Hierdoor zou de zuivere verkondiging van het Evangelie in gevaar kunnen komen en het de kerk onmogelijk gemaakt worden om als een zuurdesem in de samenleving te werken.

In de tijd van de Reformatie was er in ons land in eerste instantie veel wanorde ten aanzien van het kerkelijke gemeenteleven. Velen verlieten de roomse kerk, maar lang niet overal ontstond er een geïnstitueerde gereformeerde kerk. De onrust veroorzaakt door de 8o-jarige oorlog was ook niet bevorderlijk voor een geordend kerkelijk leven. Men probeerde via synodale vergaderingen (bijvoorbeeld die van Dordt 1618/1619) het kerkelijk leven in goede banen te leiden. Rondzwervende predikers en onbestudeerde oefenaars bleven echter een groot gevaar vormen voor de gereformeerde kerken. Het ging hierbij vaak om charismatische leiders, die allerlei dwalingen in de gemeenten brachten. Na verloop van tijd 'veruitwendigde' de leer in veel gemeenten: de leer werd een dode orthodoxie (verstarde rechtzinnigheid) of men dwaalde af tot een verwereldlijkt en onvruchtbaar kerkelijk leven. Een Nadere Reformatie bleek nodig. De leer moest niet alleen in het hart gekend worden, maar ook tot uiting komen in alle facetten van het leven.

Na de Nadere Reformatie

Onder invloed van de Nadere Reformatie ontstonden de afgescheiden gemeenten. Allereerst probeerde men de kerk van binnenuit te reformeren. Later kwamen deze mensen buiten de kerk te staan. Zij kwamen meestal niet samen in kerkgebouwen, want die hadden zij niet. Eigenlijk waren het gezelschappen, die uitgroeiden tot nieuwe kerkelijke gemeenten. Aanvankelijk waren deze gezelschappen bedoeld om in een klein verband met elkaar te spreken over Gods werk in de harten van de aanwezigen. Mensen die in de kerkdienst niet mochten spreken, konden daar iets vertellen over wat God in hun leven had gedaan. De prediking in de Nederlands Hervormde Kerk werd op veel plaatsen steeds verstandelijker en theoretischer. De tegenstelling tussen gezelschap en gemeente werd hierdoor nog groter. De gezelschappen namen in aantal toe en werden tot gemeenten. Door de Afscheiding in 1834 van een aantal predikanten en gemeenten van de Nederlandse Hervormde Kerk is deze beweging in ordelijker vaarwater gekomen. Ook in deze afgescheiden gemeenten heeft God het gemeenteleven weer doen groeien en bloeien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

AanZet | 70 Pagina's

3. De christelijke gemeente in de loop der eeuwen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

AanZet | 70 Pagina's