3. Geloofsbelijdenis van Nicea
Ontstaan
De geloofsbelijdenis van Nicea wordt vastgesteld tijdens de synode van Nicea in 325 na Christus om twee grote dwalingen af te wijzen. In de eerste plaats het zogenaamde patripassianisme en daarnaast het adoptianisme.
Het patripassianisme leert dat er maar één God is. Er is geen Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat betekent dus dat de ene God zich geboren liet worden uit Maria. Maar dat wil ook zeggen dat de ene God geleden heeft aan het kruis. God de Vader (pater) zou dan kunnen lijden (passio).
Het adoptianisme leert ook dat er maar één God is. Hij kan niet bestaan in meerdere Personen. Dat betekent dat er een tijd was dat God alleen was. De Zoon was het allereerste schepsel dat door Hem werd gemaakt. Maar doordat de Zoon volmaakt leefde heeft God hem tot Zoon aangenomen (adoptio). Ook Arius was een aanhanger van deze dwaalleer, die op verschillende manieren vorm kreeg.
Tijdens de synode van Nicea worden deze opvattingen bestreden. Maar als Arius elke Bijbeltekst zo uitlegt, dat die overeenstemt met zijn eigen opvatting, besluit de synode om een belijdenis op te stellen. Keizer Constantijn geeft de synode het advies om de term homo-ousios op te nemen. Met die term bedoelt hij dat de Zoon naar Zijn wezen evenzeer God is als de Vader. Een grote meerderheid van de synode kan zich hierin vinden. Arius en twee van zijn medestanders weigeren om deze belijdenis te ondertekenen. Arius wordt dan ook veroordeeld op deze synode. Verschillende mensen, die de belijdenis wel ondertekend hebben, hebben bezwaar tegen deze veroordeling.
Inhoud
De inhoud van de geloofsbelijdenis van Nicea is trinitarisch, geordend naar de drie Personen in de drie-eenheid. Zowel over de Vader, de Zoon, als de Heilige Geest wordt iets beleden. Het grootste gedeelte van de belijdenis gaat over Jezus Christus, Gods Zoon. Vooral de volgende passages zijn opgenomen tegen de leer van Arius: 'Wij geloven ... in één Heere jezus Christus, de Zoon van God, geboren uit de Vader als de eniggeborene, dat is uit het wezen des Vaders ... waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen (in het Grieks: homo-ousios) met de Vader.' De belijdenis eindigt met een veroordeling van hen die de voornaamste leerstellingen van Arius aanhangen. Deze luidt als volgt: 'Maar degenen die zeggen (1) er was een tijd, dat Hij (Christus) er niet was en (2) voordat Hij geschapen werd, bestond Hij niet en (3) uit het niet-zijnde is Hij ontstaan of (4) uit een andere existentie (bestaan) of wezen (is Hij ontstaan), en die beweren dat de Zoon van God veranderlijk of veranderbaar is, die veroordeelt de katholieke en apostolische kerk.'
Strijd om het homo-ousios
Toch zijn veel theologen niet gelukkig met het opnemen van de term homoousios in de belijdenis. Men zou kunnen denken dat het ene goddelijke Wezen zich eerst als Vader en later als Zoon openbaarde. Daarbij wordt als bezwaar genoemd dat het woord homo-ousios niet in de Bijbel voorkomt, net zo min als de uitdrukking 'uit het wezen des Vaders'. Verder wijst men ook op het feit dat Paulus van Samosata in 268 veroordeeld werd voor het gebruik van deze term.
Athanasius stelt daar tegenover dat hoewel het woord niet in de Bijbel voor komt, de zaak wel door de Schrift wordt geleerd (waarbij hij onder andere verwees naar Mattheüs 28: 19, lohannes 1: 11 en 10: 30, Romeinen 9: 5 en Hebreeën 1: 3). In zijn geschriften maakt Athanasius zelden gebruik van deze term. Het gaat hem er alleen om dat de leer van de Schrift over de drie-enige God gehandhaafd bleef.
Kort na 330 worden Arius en anderen weer in hun ambt hersteld. Ze zijn tot overeenstemminggekomenmetdekerk en hebben een belijdenis ondertekend met letterlijke bewoordingen uit de Bijbel, waarin de term homo-ousios vermeden is.
Vanaf 350 volgt een periode van openlijke aanvallen op de belijdenis van Nicea. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze stellen dat de Zoon in alles wezenlijk ongelijk was aan de Vader (de zogenaamde an-homoianen), een extreme vorm van het Arianisme. In 357 wordt op de synode in Sirmium zowel de term homo-ousios als de term homoi-ousios veroordeeld. Deze synode komt met een nieuwe formulering, waarin deze beide woorden niet voorkomen. Op deze manier wordt de belijdenis van Nicea feitelijk buiten spel gezet. In het westelijke deel van het rijk wordt de belijdenis van Nicea echter met steeds meer klem verdedigd als de enige belijdenis van het katholieke geloof. Maar ook in het oosten beginnen verschillende bisschoppen in verzet te komen tegen de extreme vorm van het Arianisme.
Wijzigingen
Op de synode van Constantinopel in 381 wordt de inhoud van de belijdenis van Nicea bevestigd. Daarbij wordt beleden dat ook de Geest van hetzelfde wezen is met de Vader. Op deze synode ontstaat het Nicaeno-Constantinopolitanum, de officiële naam voor de definitieve versie van de belijdenis van Nicea. De inhoud blijft gelijk, alleen worden aan het slot enkele uitspraken toegevoegd over de Heilige Geest, de katholieke en apostolische kerk, de doop tot vergeving der zonden, de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuw. Ook in het taalgebruik zijn kleine verschillen tussen de definitieve belijdenis en die van Nicea. Over de Heilige Geest wordt het volgende beleden: Hij is Heere, dat wil zeggen dat Hij een persoon is en geen kracht en dat Hij levend maakt. Dit betekent dat Hij een eigen werk heeft en dus een eigen plaats in de drie-eenheid. Daarnaast wordt beleden dat Hij van de Vader uitgaat, met de Vader en de Zoon aangebeden moet worden en dat Hij door de profeten heeft gesproken. Pas later is in deze belijdenis, in het westelijke deel van de kerk, toegevoegd dat de Heilige Geest ook van de Zoon uitgaat (het zo genoemde 'filioque', wat betekent 'en van de Zoon'). Dit heeft bijgedragen aan een verder uiteengaan van de oosterse en westerse kerk.
Gebruik
De belijdenis van Nicea (en Constantinopel) is vanaf 451 (het concilie van Chalcedon), en misschien al eerder, gebruikt bij de belijdenis en de doop. Na niet al te lange tijd wordt deze belijdenis in alle oosterse kerken gebruikt als doopsbelijdenis. In de zesde eeuw wordt het ook in Rome als doopbelijdenis aanvaard, terwijl het later ook bij de avondmaalsviering een plaats krijgt. Van alle drie de algemene geloofsbelijdenissen heeft alleen deze belijdenis zowel in het oosten als westen officiële erkenning gekregen. Alleen in het oostelijke deel is het 'filioque', de belijdenis dat de Heilige Geest ook van de Zoon uitgaat, nooit van kracht geworden. In de oosterse kerken is het nog steeds de eigenlijke geloofsbelijdenis, terwijl het ook in de Roomse Kerk en in de kerken van de Reformatie als een betrouwbare samenvatting van het christelijk geloof is aanvaard (vergelijk artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis).
Geloofsbelijdenis van Nicea
Ik geloof in één God, den almachtigen Vader, Schepper des hemels en der aarde, aller zienlijke en onzienlijke dingen.
En in één Heere Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van God, geboren uit den Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen met den Vader, door Welken alle dingen gemaakt zijn. Die om ons mensen en om onze zaligheid is nedergekomen uit den hemel, en vlees geworden is van den Heiligen Geest uit de maagd Maria, en een mens is geworden; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is; en ten derden dage opgestaan is naar de Schriften, en opgevaren is ten hemel; zit ter rechterhand des Vaders, en zal wederkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden; Wiens Rijk geen einde zal hebben.
En in de Heilige Geest, Die Heere is en levend maakt, Die van den Vader en den Zoon uitgaat, Die te zamen met den Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, Die gesproken heeft door de profeten. En één, heilige, algemene en apostolische Kerk. Ik belijd één Doop tot vergeving der zonden, en ik verwacht de opstanding der doden, en het leven der toekomende eeuw. Amen.
Paulus van Samosata (200-275)
Paulus van Samosata is in 200 geboren en wordt in 260 gekozen tot bisschop van Antiochië. Hij wordt in 268 afgezet als bisschop, maar blijft zichzelf als bisschop zien. Het lukt hem tot 272 om in het huis van de bisschop te blijven wonen.
In zijn leer benadrukt Paulus van Samosata de eenheid van God. Hij stelt dat Jezus geboren is als niets meer dan een gewoon mens, maar dat Hij bij Zijn doop de Heilige Geest ontvangen heeft, waardoor Hij de titel Christus, Gezalfde, kreeg. Jezus was dus geen God die mens geworden was, maar een mens die God geworden is. Hij is door God aangenomen (adoptie). De leer van Paulus van Samosata is een vorm van adoptianisme.
Paulus van Samosata heeft de term homo-ousios op een heel andere manier gebruikt. Namelijk dat de Vader en de Zoon vanuit een gelijk Wezen hun werk verrichten. Om dit gebruik van het homo-ousios is hij veroordeeld op de synode van Antiochië (264-268).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007
AanZet | 83 Pagina's