Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

2. Gebed en genezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Gebed en genezing

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de christelijke gemeente gebeuren wonderen, ook onder ons in deze tijd. Veel mensen weten van een wonder in hun directe omgeving, familie, of zelfs gezin. Tegelijkertijd nemen we ook waar dat de Heere veel gebeden om genezing niet verhoort. Mensen worden ziek. Er wordt gebeden, gesmeekt om genezing, maar er volgt geen herstel. Alle middelen zijn ingezet, allerlei artsen en ziekenhuizen zijn bezocht en toch gaat het ziekteproces door.

Op een dag wijst iemand een zieke in zo'n situatie op een gebedsgenezingdienst. Hij heeft gehoord dat het bij anderen geholpen heeft. En baat het niet, dan schaadt het toch ook niet? De zieke besluit het een kans te geven. Een (ingekort) verslag van iemand die een genezingsdienst bijwoonde van voorganger Jan Zijlstra geeft een indruk van wat de zieke daar kan aantreffen:

"Er waren naar schatting 250 mensen aanwezig. De dienst begon op zondagavond om 19.00 uur met veel zingen. Veel opwekkingsliederen, goed begeleid. Opvallend was dat bij verschillende liederen drie mooie jonge meiden, gekleed in strakke, glimmende, zilverkleurige pakjes op het podium stonden te dansen en met vlaggen te zwaaien. Het zingen duurde lang. Pas na een half uur begon het optreden van Jan Zijlstra. Hij heette welkom, sprak toe, bad, las uit de Bijbel en hield een preek (ziekte komt van demonen, God wil niet dat Zijn kinderen ziek zijn). Dit alles afgewisseld met zingen. Daarna sprak hij uitvoerig over zijn vele plannen, waaronder het organiseren van tournees en het uitgeven van een fullcolour magazine. Voor die plannen was heel veel geld nodig. Met grote nadruk werd ons op het hart gebonden toch vooral te geven voor het koninkrijk van Jezus Christus. Het liefst door het invullen van een machtiging voor een maandelijks bedrag. De machtigingskaarten hadden we bij het binnenkomen al gekregen.

Het was inmiddels al later dan 21.00 uur, toen het eigenlijke genezen begon. De videocamera werd aangezet. Steeds vroeg Zijlstra eerst of zij geloofden in Jezus Christus en hun leven aan de Heere hadden gegeven. Vervolgens informeerde hij naar de kwaal, raakte het ziek lichaamsdeel aan of legde zijn handen op hun hoofd. Wanneer de vraag 'geloof je dat God je kan genezen?' bevestigend werd beantwoord, begon hij luidkeels te bidden en op bevelende toon de ziekmakende geest te zeggen dat die uit moest gaan. Talloze malen herhaalde hij de woorden 'in de naam van Jezus' en vanuit de zaal werd dit mee gepreveld. Achter elke patiënt stond iemand voor de veiligheid, om hem op te vangen wanneer hij eventueel zou vallen.

Ook was er een jongen van ongeveer tien jaar, die samen met zijn moeder naar voren kwam. De jongen liep wel, maar zijn moeder vertelde dat hij door een spierziekte weinig kracht in zijn benen had. Zijlstra sprak over de jongen een gebiedend gebed uit. Vervolgens beval hij de jongen: 'Vooruit, ga lopen, ga rennen, in de naam van Jezus! Schiet op, ren eens heen en weer door die zaal.' Toen de jongen aarzelde, gaf hij hem een duwtje. Vervolgens liep de jongen inderdaad op een drafje heen en terug. Er klonk applaus en 'halleluja'. Vervolgens werd ook de jongen - net als eerdere patiënten - meteen door iemand van het opvangteam meegenomen de zaal uit."

Een veelgehoorde stelling in de kringen van gebedsgenezing is: alles is mogelijk, mits je maar gelooft. "Heb je iets nodig van God? Een nieuwe knie bijvoorbeeld? Geloof in een wonder! Geloof dat Hij vandaag Dezelfde is als vroeger. In God is het 'ja'en wij moeten 'amen'zeggen." Dit geloof is eigenlijk de enige voorwaarde voor het welslagen van de genezing. Wanneer we ziek zijn, zo luidt het, voldoen we niet aan de gestelde voorwaarden. Als we maar vast geloven dat de beterschap zal intreden, dan vindt het herstel zeker plaats.

In de Bijbel klinkt inderdaad de oproep: Vrees niet, geloof alleenlijk! Maar gaat het daar inderdaad over hetzelfde geloof dat de 'gebedsgenezing' bedoelt? De Evangeliën tonen dat, wanneer de Heere Jezus wondergenezingen deed, men vaak vooraf overtuigd was van Zijn Goddelijke kracht. Deze mensen moesten dus van te voren wel van de Heere afweten. Jaïrus bijvoorbeeld weet dat zijn dochter zal herstellen als Jezus haar de handen oplegt (Mattheüs 9: 18). De bloedvloeiende vrouw is er ook van overtuigd dat zij zal genezen, als zij de zoom van Jezus' kleed aanraakt (Mattheüs 9: 21). Daar tegenover blijkt dat wanneer men in Nazareth niets van Hem verwacht, er geen wonderlijke genezing gebeurt (Mattheüs 13: 53-58).

Wanneer wordt gedacht aan het verband tussen geloof en genezing, is het opvallend dat maar bij een paar genezingen het woord 'geloof' duidelijk gebruikt wordt. Dit is het geval bij de hoofdman van Kapernaüm (Mattheüs 8: 10), de verlamde (Mattheüs 9: 2), Jaïrus (Mattheüs 9: 18), de Kananése vrouw (Mattheüs 15: 28), Bartimeüs (Markus 10: 52), de bloedvloeiende vrouw (Markus 5: 34) en de Samaritaanse melaatse (Lukas 17: 19).

Ongetwijfeld heeft de genezing, die hier dus geloofsgenezing genoemd mag worden, plaats nadat men de overtuiging heeft gekregen dat Jezus zal kunnen en willen helpen. Allerlei hindernissen zijn overwonnen. En na het wonder wordt in dankbaarheid de heerlijkheid van Christus beleden en geprezen. Dat is een heel belangrijk punt wanneer het gaat om geloofsgenezing. Deze mensen geloofden niet dat 'het' zou helpen, maar dat 'Hij' dat zou doen, de Heiland.

Wanneer een patiënt de Heere Jezus niet als Zaligmaker kent, wordt er helemaal niet over geloof gesproken. Jezus zegt tegen de melaatse Samaritaan die genezen is: uw geloof heeft u behouden (Lukas 17: 19). Dat geldt duidelijk niet voor de andere negen die gezond geworden zijn. De Persoon van Jezus laat hen zo koud dat ze niet bij Hem terugkomen.

Over twee mensen heeft de Heere gezegd dat zij een 'groot geloof' bezaten. Dat betrof de hoofdman van Kapernaüm en de Kananése vrouw. Waarom zei Hij dat juist over hen? Zij erkenden dat zij geen enkele aanspraak konden maken op een wonder, op genezing. De hoofdman erkent zelfs dat hij niet waardig is dat Jezus onder zijn dak komt. De Kananése vrouw belijdt dat zij het van de stukjes brood moet hebben die er van de tafel vallen. Daarom klinkt er de roep om genade: Heere, Gij Zone Davids, ontferm U mijner (Mattheüs 15: 22).

Dat is ook gezegd door de Samaritaanse melaatse, Bartimeüs en de vader van de maanzieke knaap. Zij weten dat zij juist geen voorwaarde vervullen en zien op de barmhartigheid van Christus.

In het geval dat deze belijdenis niet uitdrukkelijk klinkt, maar de Heere wel over geloof spreekt, is het nog meer tekenend. De kreupele die door zijn vrienden naar Jezus gebracht is, wordt genezen nadat de Heere gesproken heeft: uw zonden zijn u vergeven (Mattheüs 9: 2). Het andere geval betreft de bloedvloeiende vrouw. Wanneer zij ontdekt wordt, valt ze vrezend en bevend voor Jezus' voeten neer en vertelt de hele waarheid. Ook zij hoopt slechts op onverdiende genade. Het is dus duidelijk dat in het Evangelie het woord 'geloof' alleen gebruikt wordt, wanneer er sprake is van schuld en vergeving. Het moet gaan om het zaligmakend geloof. Werkelijk geloof is meer dan de overtuiging dat Jezus in Zijn macht genezing kan geven. Alle genezingen in de Bijbel zijn wondergenezingen. Maar niet alle genezingen kunnen geloofsgenezingen genoemd worden.

Daarom moet het woord 'geloof' in een dienst van genezing niet op die manier gebruikt worden. Het is gevaarlijk om dit 'genezend geloof' te noemen, terwijl het vaak veel te maken heeft met verhoogde verwachting, een kinderlijk opzien en vertrouwen tegenover een 'vaderfiguur' en de overtuiging dat, ondanks alles, wonderen mogelijk zijn.

In de Bijbel staan ook voorbeelden waarbij de Heere Jezus mensen geneest die helemaal geen geloof bezitten. Eerder werd al het voorbeeld van de negen melaatsen die niet terugkwamen genoemd. Denk bijvoorbeeld ook aan de verschillende bezetenen die, in plaats van om genezing te vragen, juist riepen: Wat hebben wij met U te doen? (Markus 1: 23-28 en Mattheüs 8: 28-34). Jezus geneest deze mensen niet omdat zij geloven, maar omdat Hij hen genezen wil. In plaats dat de bereidwilligheid en het geloof van de zieke of bezetene worden benadrukt, wordt de genezing gezien in het licht van de boodschap van de ontferming van Christus.

 

Gebed is genezing?

Wanneer mensen hun toevlucht tot een dienst van gebedsgenezing nemen, zoals beschreven bijvoorbeeld, kan dat verschillende gevolgen hebben.

Er zijn mensen die niet genezen. Zo is er het voorbeeld van een moeder die met haar dochtertje met Downsyndroom afreisde naar Nigeria. De 'profeet' Joshua bad voor het kind en verzekerde haar dat haar dochtertje was genezen. Dit bleek uiteindelijk, na een tijd van hopen en bidden, niet het geval te zijn.

Anderen voelen zich beter op het moment van het gebed en men spreekt van een wondergenezing. Of men voelt niet direct vermindering of verdwijning van de klachten, dat gebeurt stapsgewijs. In beide gevallen blijkt het geen blijvende genezing te zijn. De symptomen komen terug, of er komen andere klachten. Men wordt weer invalide. Het blijkt dan een gedeeltelijke of tijdelijke genezing te zijn.

De aandoeningen waar het hier om gaat, zijn vaak gerelateerd aan de zogenaamde psychosomatiek. Dit moet niet verward worden met psychisch, of 'tussen de oren'. Een verband tussen lichaam en geest bestaat wel degelijk. We spreken toch ook over 'rood van kwaadheid' of 'bleek zien van schrik'? Dit soort aandoeningen zijn erg complex en kunnen heel ingrijpend zijn. Artsen kunnen er vaak moeilijk grip op krijgen. Deze aandoeningen kunnen niet zomaar met medicijnen verholpen worden en worden vaak als een groot kruis ervaren.

Dergelijke aandoeningen zijn niet minder serieus te nemen, maar het is opmerkelijk dat het juist om dit soort aandoeningen gaat bij de hedendaagse genezingswonderen. We horen niet vaak van genezingen door gebedsgenezers van puur lichamelijke aandoeningen. Zo zien we bijvoorbeeld nooit dat iemand die volledig onder een huidziekte zit, na een gebed volledig genezen is.

Zonder de spot met dergelijke 'wonderen' te drijven, is het goed erover na te denken dat de Bijbelse voorbeelden van wonderen juist volkomen zijn. Blinden, doven, mensen met hoge koorts, verlamden, enzovoorts, worden helemaal beter. Denk bijvoorbeeld ook aan de genezing van Naäman (2 Koningen 5). Deze melaatse geneest niet alleen van zijn ziekte, hij krijgt een huid als van een kleinen jongen (vers 14).

Dat de wonderen van de Heere volkomen moeten zijn, blijkt ook uit de keer dat de Heere een blinde in Bethsaïda de handen oplegt. De man zegt daarna dat hij de mensen ziet wandelen als bomen (Markus 8: 24). Dat vindt Christus echter niet voldoende. Hij legt opnieuw de handen op zijn ogen, en hij werd hersteld en zag hen allen ver en klaar (vers 25).

Juist in de volkomenheid en in de totaliteit van het genezingswonder laat Christus zien dat Hij een volkomen Zaligmaker is. Hij geneest volkomen en vergeeft volkomen! Die twee zaken zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. En dat wordt door de wonderen bevestigd.

Belangrijk in dit verband is ook te bedenken dat de Heere Jezus en Zijn discipelen mensen genazen op hun machtswoord. Vaak wordt in een dienst van genezing ingepraat op de zieke. De druk op iemand wordt steeds meer opgevoerd. Woorden of zinnen worden vele keren herhaald en de genezer beantwoordt steeds zijn eigen vragen. Dit lijkt meer op een methode van genezingsdwang, dan op de manier waarop Jezus en Zijn discipelen mensen beter maakten.

Het komt ook voor dat mensen voelen dat zij hersteld zijn en bij wie de ziekte niet meer terugkeert na bezoek aan een dienst van genezing. Wanneer zo'n wonder wordt verricht, is de reactie van omstanders van het genezingswonder vaak: 'Zie je wel, het werkt, dus het is waar!' Wat is dan waar? Dat moet de boodschap van de genezer zijn. En die boodschap is dat genezing beschikbaar is voor wie gelooft.

Daarmee wordt je wel op je eigen geloof teruggeworpen. Wat als je niet genezen wordt, terwijl je biddend naar zo'n dienst bent gegaan? Schiet je geloof dan tekort? Heb je te weinig of verkeerd gebeden? Of 'het waar is', moet dan ook getoetst worden aan de prediking van een genezer. Eerder zagen we al dat een wonder een drager is van de boodschap. Het woord en het wonder hangen dus nauw samen.

In veel kringen waarin gebedsgenezing wordt toegepast, klinkt het: 'Ziekte komt van de demonen. God wil niet dat Zijn kinderen ziek zijn'. Er zijn echter situaties waarvoor wij geen verklaring of oplossing hebben. Die ondanks dat ze in het gebed aan de Heere worden voorgelegd ook niet veranderd worden. Denk bijvoorbeeld aan de apostel Paulus. Hij verrichtte zelf meerdere wonderen. Maar hij bad ook verschillende keren of de Heere 'de scherpe doorn uit zijn vlees' wilde wegnemen. En dat gebeurde niet. De Heere antwoordde: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht (2 Korinthe 12: 7-9).

Hier komen we op het punt van Gods vrijmacht. Zijn soevereiniteit. God is vrij in Zijn doen en laten. Hij is ook vrij hierover aan ons iets of niets te vertellen, laat staan Zich tegenover ons te verantwoorden. Dat is een fundamenteel deel van het Bijbels belijden. God staat zo ver boven de willekeur van een nietig mensje. Een visie op ziekte en tegenspoed wordt dus gekleurd door een bepaald godsbeeld. Aan de ene kant wordt er verteld van een God die niet wil dat Zijn kinderen ziek zijn en Die hen op commando geneest, mits ze geloven. Aan de andere kant wordt er een God getekend die soeverein is. Die loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid... niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons doet toekomen (Heidelbergse Catechismus, zondag 10, antwoord 27).

iemand schreef: "De troost van dit belijden voor mij is dat ik in mijn ziekte me mag wenden tot mijn God en Vader, die mij genezen kan, maar in Zijn Vaderlijke zorg en liefde mij niet altijd genezen wil. Ook dat laatste is troost! Al begrijp ik mijn Vader niet, zelfs met de vragen en de worstelingen, de pijn en het verdriet, kan en mag ik nog blijven schuilen bij het hart van mijn God en Vader. Hij laat mij niet in de kou staan, omdat ik niet geloof."

 


Opvallend

Wanneer een dienst van genezing vergeleken wordt met wat de Bijbel zegt over gezondheid en ziekte en de wonderen van de Heere Jezus, vallen de volgende punten op:

- Jezus' wonderen gebeurden spontaan en niet op een door mensen vastgesteld moment. Dit staat in groot contrast tot de georganiseerde shows die diensten van genezing soms zijn, met voor het moment geprogrammeerde muziek, videoschermen en veel applaus.

- Wanneer de Heere Jezus iemand genas, was het resultaat er direct en volkomen. Dit is vaak niet het geval bij wonderen van genezing die in dergelijke diensten plaatsvinden.

- De Heere genas op Zijn machtswoord. In een dienst van genezing wordt een bepaald zinnetje vaak heel veel keer herhaald. Ook kan het gebeuren dat de zieke zelfs een duwtje krijgt. Dit lijkt meer op genezingsdwang, dan op de macht die de Heere Jezus over ziekte had.

- De boodschap in een dienst van genezing is vaak: 'Alles is mogelijk, mits je maar gelooft'. Deze claim, dat geloof tot genezing leidt, is misleidend. Het woord 'geloof', dat op deze manier gebruikt wordt, heeft niets te maken met zaligmakend geloof, maar met vertrouwen in de 'genezer' en het idee dat ondanks alles genezing toch mogelijk is.

- De stelling dat 'ziekte van de demonen komt en God niet wil dat Zijn kinderen ziek zijn' is ook misleidend. Een waar gelovige wordt niet altijd genezen, omdat dat niet altijd in het plan past wat God voor Zijn kind heeft. Hij is vrij in Zijn doen en laten en geneest Zijn kinderen niet op commando.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

AanZet | 97 Pagina's

2. Gebed en genezing

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

AanZet | 97 Pagina's