4. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde
Johannes krijgt op Patmos een openbaring over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die komen zullen. In Openbaring 21: 1 staat: En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. De eerste hemel en aarde zijn er in dat visioen niet meer. Het gaat hier overigens niet over de 'hemel der hemelen', de woonplaats van God. Die hoeft niet vernieuwd te worden. Het gaat om het voor ons bekende heelal, het universum. De aarde en het heelal zijn door de zonde aangetast. Er vindt een herschepping van de hemel en de aarde plaats. De zonde heeft de aarde aangetast, maar door de herschepping wordt de oude, zeer goede staat hersteld. En Die op den troon zat, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw (Openbaring 21: 5a). Het ganse schepsel zucht nu nog, omdat het aan de zonde en ijdelheid (vergankelijkheid) onderworpen is volgens Romeinen 8: 18-23. De aarde is door de zonde aangetast. Alles op aarde is nog vergankelijk. Ook dit gevolg van de zonde zal God wegnemen. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen eeuwig zijn. De vernieuwing wordt door Paulus gekarakteriseerd als bevrijding. Wat er na de herschepping nog herkenbaar is van de huidige cultuur en samenleving is moeilijk voor te stellen, omdat al het leed en de onvolmaaktheid niet is weg te denken. Door de herschepping wordt de schepping bevrijd en dienstbaar gemaakt aan haar oorspronkelijke doel. Dat is dienstbaar aan de eer van God, doordat de kinderen van God omstraald door Gods heerlijkheid weer leven overeenkomstig Zijn beeld. Deze herschepping maakt dat de eerste schepping nooit zinloos genoemd kan worden.
De vernieuwde schepping wordt gekenmerkt door volmaakte gerechtigheid. Dit lezen we in 2 Petrus 3: 13: Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont.
Het nieuwe Jeruzalem
In Jesaja 11: 1-10 profeteert Jesaja over de eerste komst van de Heere Jezus naar deze aarde. Deze profetie loopt over in een verkondiging over de nieuwe aarde. Deze aarde zal vol van de kennis des Heeren zijn (vers 9). Er zal volkomen vrede heersen nadat de Messias rechtvaardig geoordeeld heeft. Deze vrede is te zien omdat de wolf bij het lam verkeert, het kalf bij de leeuw, enzovoort. De hele schepping is vernieuwd. Niemand van de mensen of de beesten zal iemand onrecht aan doen of pijn doen.
Hoe het er verder op de nieuwe aarde uit zal zien, is niet precies bekend. Er worden enkele beelden in de Bijbel gegeven. Het beeld van een stad (het nieuwe Jeruzalem) komt in het boek Openbaring veel voor. Ook het beeld van een bruiloft (Openbaring 19) wordt gebruikt en het beeld van het avondmaal houden.
Als in de Bijbel over de nieuwe hemel en aarde gesproken wordt, wordt vaak het nieuwe Jeruzalem aangehaald. Dit beeld van de stad wordt enerzijds gebruikt om de gemeente van Christus, de bruid van het Lam, aan te geven (Openbaring 21: 2 en 9). Anderzijds wordt het gebruikt als het over de nieuwe schepping zelf gaat. 'Stad' geeft iets blijvends aan. Het is de tegenstelling van de tenten waarin de Israëlieten gewoond hebben. Tenten worden afgebroken en verplaatst. Een stad staat vast op haar fundamenten. Het rusteloze trekken zoals ze dat op aarde doen omdat ze er niet echt thuis zijn, zal voor Gods kinderen in de hemel over zijn. En Zijn rust zal heerlijk zijn (Jesaja 11: 10b). Paulus schrijft in Hebreeën 11 over Abraham, dat hij die stad met fundamenten verwachtte (vers 10) en dat God de heiligen een stad bereid heeft (vers 16).
Opvallend is dat de stad in het boek Openbaring wordt beschreven als een enorme kubus van 12.000 'stadiën'. Dat zou een omtrek van zo'n 2500 kilometer betekenen... Volgens de kanttekeningen wordt daarmee aangegeven "dat de gemeente van Christus in den hemel zeer groot zal zijn; en nochtans alzo dat haar eigen woonplaats, als een hemels paradijs, van andere plaatsen zal afgezonderd zijn en blijven" (kanttekening 38 bij Openbaring 21: 16).
In hoeverre er echt een stad op de nieuwe aarde zal zijn, weten we niet. Het beeld wordt immers zowel voor Gods kinderen gebruikt als om eigenschappen van de nieuwe schepping aan te geven. En het boek Openbaring staat vol met symboliek en beelden. Het beeld van de stad bij de nieuwe hemel en aarde komt wel vaker voor in de Bijbel dan alleen in Openbaring, bijvoorbeeld in Zacharia 8 en Jesaja 33. In Jesaja 33: 24 staat: En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; want het volk, dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben. Al het leed is voorbij.
Over het nieuwe Jeruzalem wordt in Openbaring 21 en 22 gezegd dat:
• er directe kennis van God is, omdat Hij bij de mensen woont (vers 3);
• er geen dood, rouw, geklaag of moeite meer zal zijn (vers 4);
• de heerlijkheid Gods er is (vers 11) en deze heerlijkheid verlicht de stad (vers 23);
• het een veilige stad is. Dit wordt aangegeven door een grote, hoge muur (vers 12);
• er vanuit alle delen van de wereld inwoners zullen zijn. Dit wordt aangegeven door de open poorten naar alle windrichtingen (vers 13);
• het een onvoorstelbaar mooie stad is. Goud, jaspis en ander kostelijk gesteente worden als symbool hiervoor aangegeven in de verzen 18-21. Geen enkele scheppingsschat zal verborgen blijven. Alles wat God geschapen heeft bij de eerste schepping komt nu weer tot zijn recht. Alle schoonheid en harmonie komt openbaar.
• er is geen tempel (vers 22). Religieuze eredienst is er niet meer. God Zelf is er. Want er staat in vers 22: de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam. Alles wat Gods kinderen doen op de nieuwe aarde zal tot Zijn eer zijn. Deze dienst van God zal het leven vullen. Het is een dienst die bestaat uit koninklijke heerschappij over de schepping. Er is geen rustdag of kerkdienst meer nodig.
• er zal geen nacht meer zijn, geen leugen heersen, geen gruwelijkheden zijn (vers 25-27). Dit geeft aan dat er geen duisternis, geen dreiging en geen chaos meer zal zijn.
Ook de getallen in dit hoofdstuk geven nog symbolisch de volmaaktheid aan.
In Openbaring 22: 1-5 wordt het leven op de nieuwe hemel en aarde vergeleken met een rivier met bomen er langs. De kristalheldere rivier brengt het water des levens. Het wijst heen (zoals ook in Ezechiël 47 de stroom uit de tempel) naar de Heilige Geest, Die zegen en leven voortbrengt. De rivier komt uit de troon van God en het Lam, een onuitputtelijke bron van genade. De Boom des levens draagt continu vrucht. Gods kinderen zullen altijd mogen zien op de vrucht van het offer van Jezus Christus. Ze leven uit Hem en Hij krijgt de eer van Zijn offer.
Dit beeld onderstreept nog een keer dat op de nieuwe aarde het dankbaar herdenken van het lijden en sterven van de Zaligmaker, de genade van God en het werk van de Heilige Geest centraal staat.
1 En hij toonde mij een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon Gods en des Lams.
2 In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de Boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende Zijn vrucht; en de bladeren des Booms waren tot genezing der heidenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008
AanZet | 69 Pagina's