Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1. De gemeente van Thessalonica

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. De gemeente van Thessalonica

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens zijn tweede zendingsreis krijgt Paulus in Tróas een gezicht - een droom of visioen - van een man die bidt: Kom over in Macedonië en help ons (Handelingen 16: 9). Paulus gaat naar Macedonië en komt aan in Filippi. Hier komt Lydia tot bekering. Nadat Paulus een dienstmaagd, die een waarzeggende geest had, heeft genezen (Handelingen 16: 16-18) komen hij en zijn vrienden in de gevangenis. Daar zingen Paulus en zijn reisgenoten 's nachts liederen waarna de stokbewaarder tot bekering komt. Als de Romeinen er achter komen dat Paulus ook een Romein is, worden ze bang. Ze hebben namelijk zonder veroordeling een Romein in de gevangenis gezet. Paulus en Silas vertrekken op verzoek van de plaatselijke Romeinen uit Filippi. Ondanks de vervolging in Filippi gaat Paulus door met zijn werk om het Koninkrijk van God uit te breiden (1 Thessalonicenzen 2: 2). Ze vertrekken naar Thessalonica. Thessalonica - nu Thessaloniki of Saloniki - is een belangrijke stad in Macedonië, het huidige Archipelago, bij de Egeïsche zee. Deze stad is in 315 voor Christus gesticht en heeft de naam van de zus van Alexander de Grote gekregen. Thessalonica is, in de periode waarin Paulus de brieven schrijft, een stad met 100.000 inwoners en de hoofdstad van Macedonië.

Paulus' verblijf in Thessalonica duurt ongeveer twee of drie weken. Hij preekt in de Joodse synagoge. Net als in Filippi en de andere gemeenten waar Paulus geweest is, brengt hij de boodschap van Jezus Christus, Die is gekruisigd, gestorven, begraven en opgestaan. Hij doet dat niet omdat hij zichzelf zo goed vindt, maar om God te behagen (1 Thessalonicenzen 2: 6). Hij is in zijn prediking niet op zoek naar eer of geld, maar de liefde van Christus drijft hem steeds weer het Evangelie te verkondigen. Paulus omschrijft in zijn eerste brief dat hij voor deze boodschap de vrijmoedigheid gebruikt in onzen God, om het Evangelie Gods tot u te spreken in veel strijd. Want onze vermaning is niet geweest uit verleiding, noch uit onreinheid, noch met bedrog; maar gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden (1 Thessalonicenzen 2: 2-4). Tijdens zijn preken legt hij de nadruk op het lijden, sterven en de opstanding van Christus. Door zijn preken komen vooral de Jodengenoten - heidenen die zich in de Joodse godsdienst interesseren - en belangrijke vrouwen tot geloof.

 

Vervolging

Paulus heeft in de gemeente van Thessalonica niet alleen gepreekt, maar ook pastorale arbeid in de gemeente verricht (1 Thessalonicenzen 2: 11 en verder). Hij vertroost de gemeenteleden, zoals een vader zijn kinderen troost. Wanneer de Thessalonicenzen niet volgens de Tien Geboden leefden, heeft hij hen gewaarschuwd en vermaand. Steeds weer heeft hij de gemeenteleden opgeroepen volgens Gods wet te wandelen. Zijn preken, vermaningen en aanwijzingen blijven niet zonder vruchten. Paulus dankt God voor de vruchten van de prediking, niet omdat het zijn woorden zijn, maar omdat het Gods Woord is, dat ook werkt in u, die gelooft (1 Thessalonicenzen 2: 13).

Paulus schrijft dat de Thessalonicenzen bekeerd zijn omdat ze door God verkozen zijn. De Evangelieprediking doet niet alleen kracht in het Woord, maar ook door de vervulling door de Heilige Geest. Wanneer het Woord van God oprecht gehoord wordt en de kracht van de Heilige Geest het hart raakt, wordt een mens omgekeerd. Dit blijkt bijvoorbeeld duidelijk op de Pinksterdag, als op één dag door de preek van Petrus door de kracht van de Heilige Geest ongeveer drieduizend mensen tot bekering komen. Paulus dankt God dat de gemeente van Thessalonica het Woord van God niet alleen gehoord, maar ook aangenomen heeft (1 Thessalonicenzen 1: 6 en 2: 13). Ze zijn er actief mee aan het werk gegaan, ze zijn navolgers van Christus geworden. De vrucht van hun bekering is niet alleen in Thessalonica openbaar. In de hele provincie Macedonië is duidelijk dat er in Thessalonica christenen wonen. Paulus schrijft in zijn eerste brief: alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonië en Achaje (1 Thessalonicenzen 1: 7). De Thessalonicenzen zijn een voorbeeld voor zowel gelovigen als niet-gelovigen. Ze bewaren hun geloof niet alleen voor de zondagse samenkomst, maar laten ook in het dagelijks leven zien dat ze christen zijn.

De inwoners van Thessaionica kunnen het niet accepteren dat een deel van de stad zich tot het christelijke geloof bekeert en anders wil leven. Zoals de Heere Jezus, tijdens de periode die Hij op aarde was, vervolgd werd door de Joden, zo worden ook de gemeenteleden van Thessalonica en hun voorgangers, Paulus en Silas, vervolgd. Ook de Joden in Thessalonica willen van de boodschap van de gekruisigde Jezus als Middelaar niets weten (1 Thessalonicenzen 2: 14-16). Om ervoor te zorgen dat Paulus met preken stopt, organiseren ze verschillende opstootjes in de stad. Als ze op zoek gaan naar Paulus, kunnen ze hem niet vinden. De opstandelingen worden boos en brengen Jason, de man bij wie Paulus waarschijnlijk logeerde, voor de rechtbank. De aanklacht die ze tegen Jason indienen, is dat hij een relschopper en tegenstander van de keizer in zijn huis heeft laten slapen. Pas nadat Jason een vergoeding betaald heeft, mag hij naar huis. Als gevolg van deze opstootjes moet Paulus weer vluchten. Het is echter niet alleen Paulus die last heeft van deze rellen en vervolgingen. Uit de tweede brief blijkt dat ook de gelovigen in Thessalonica verdrukt worden. Paulus dankt God dat zij ondanks alle verdrukkingen standvastig blijven en dat hun geloof zelfs, tegen de verdrukking in, groeit (2 Thessalonicenzen 1: 3 en 4).

Vanwege de rellen moeten Paulus en Silas opnieuw vluchten. Ditmaal vluchten ze naar Beréa, waarna ze hun reis vervolgen. Na verloop van tijd voegt ook Timotheüs zich bij hen. Wanneer Paulus in Athene is en hoort dat de gelovigen in Thessalonica vervolgd worden, probeert hij hen op te zoeken. Paulus kan, doordat de satan hem tegenhoudt (1 Thessalonicenzen 2: 18), de gemeente niet bezoeken. Daarom stuurt hij Timotheüs, zijn broeder, en Gods dienaar, en onzen medearbeider in het Evangelie van Christus (1 Thessalonicenzen 3: 2), naar de gemeente om hen te bemoedigen en te vermanen standvastig te zijn in hun geloof. Terwijl Timotheüs in Thessalonica is, reist Paulus van Athene naar Korinthe. Wanneer Timotheüs in Korinthe bij Paulus terugkomt en hem over de situatie in Thessalonica vertelt, besluit Paulus zijn eerste brief naar de Gemeente der Thessalonicenzen te schrijven. Ondanks dat er in de nog jonge gemeente van Thessalonica geen dwalingen zijn, schrijft Paulus hen toch een brief. Hij wil hierdoor hun geloof versterken en hen als het ware een hart onder de riem steken. Daarnaast wil hij hen nogmaals oproepen om volgens de christelijke leer te leven.

 

Brieven

Paulus schrijft de brieven aan de gemeente in Thessalonica waarschijnlijk tussen 50 en 52 na Christus. Hij begint zijn brieven met Paulus en Silvanus en Timotheüs aan de gemeente der Thessalonicenzen (1 Thessalonicenzen 1: 1 en 2 Thessalonicenzen 1: 1). Dit is een opvallende openingszin. In tegenstelling tot in zijn andere brieven maakt Paulus zich in deze brieven namelijk niet bekend met zijn ambt als apostel, zoals bijvoorbeeld in zijn brieven aan de Filippensen, Efeze en Korinthe. Hij noemt alleen zijn eigen naam en de namen van Silvanus (Silas) en Timotheüs. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat de Thessalonicenzen niet twijfelen aan zijn ambt als apostel.

Paulus noemt de gemeente in beide brieven de gemeente der Thessalonicenzen, welke is in God den Vader en den Heere Jezus Christus (1 en 2 Thessalonicenzen 1: 1). Hieruit blijkt dat de Thessalonicenzen het ware geloof hebben gevonden. Het is geen tijdelijk geloof geweest om Paulus tijdens zijn verblijf tevreden te stellen. Zij hebben van Jezus gehoord als Zaligmaker en hebben Hem ook als Zaligmaker aangenomen.

Paulus schrijft in zijn eerste brief dat hij zonder ophouden aan de vruchten van het geloof van de Thessalonicenzen denkt. Hun geloof blijkt namelijk uit de vruchten. In de brief aan de Thessalonicenzen noemt hij onder andere de arbeid van de liefde en de verdraagzaamheid van hun hoop op Christus. In Galaten 5 noemt Paulus in zijn brief aan deze gemeente nog een aantal vruchten van het geloof: blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid. Hoewel Paulus deze vruchten in de brief aan de Thessalonicenzen niet noemt, hebben de Thessalonicenzen deze vruchten ongetwijfeld getoond. Ook het geloof van de Thessalonicenzen wordt aan de vruchten gekend.

Nadat Paulus bekend heeft gemaakt van wie de brieven zijn, vervolgt hij zijn brieven met de bekende apostolische groet. Hij zegent de gemeente als hij schrijft: Genade zij u en vrede, van God, onzen Vader en den Heere lezus Christus {2 Thessalonicenzen 1: 2). Paulus wenst de gemeente van Thessalonica de genade en vrede toe die alleen de Drie-enige God hen geven kan. Deze groet ontvangen ze van hem persoonlijk, de vervulling van de zegen kan hij zelf niet geven. Paulus weet dat hij voor deze zegen afhankelijk is van God.

Aan het eind van zijn brieven vraagt Paulus of de gemeente voor hem en zijn reisgezellen wil bidden, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u. (2 Thessalonicenzen 3: 1) Hij kan niet zonder hulp van God. Naast het gebed dat voor hem nodig is, wijst Paulus erop dat het belang van de gebeden en het werk van de apostelen niet voor henzelf nodig is, maar om de verbreiding van het Woord van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

AanZet | 69 Pagina's

1. De gemeente van Thessalonica

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008

AanZet | 69 Pagina's