Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

3. Gaven en talenten in de huidige tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Gaven en talenten in de huidige tijd

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de huidige samenleving en maatschappij ligt de nadruk sterk op 'doen wat je leuk vindt en wat je goed kunt'. Zeker wanneer iemand iets leuk vindt om te doen, moet hij dat laten meewegen bij zijn beroepskeuze. Bij het maken van een studie- of beroepskeuze komen allerlei aspecten aan de orde.

Van een studiekeuze hangt veel af. De rest van het leven zal op de een of andere wijze een vervolg zijn op die ene keuze. Natuurlijk kan er op een gegeven moment voor een andere baan of een ander werkterrein gekozen worden. Toch bepaalt het moment van de studiekeuze voor een belangrijk deel de invulling van de rest van het werkzame leven. Het is daarom aan te raden om bij het kiezen van een studie of beroep verder te kijken dan alleen naar 'wat is leuk?' of 'wat kan ik goed?'. Het is goed te bedenken of het mogelijk is als christen het werk te gaan doen dat bij het beroep hoort of dat op de studie volgt. Het werk dat gedaan gaat worden, is als het goed is immers een goddelijk beroep?

 


Goddelijk beroep

In het huwelijksformulier wordt gesproken over werk als een goddelijk beroep: En naardien het Gods bevel is dat de man in het zweet zijns aanschijns brood zal eten, zo zult gij getrouwelijk en naarstiglijk in uw goddelijk beroep arbeiden, opdat gij uw huisgezin met God en met ere moogt onderhouden, en ook daarenboven iets hebt om aan den nooddruftigen mede te delen.

God heeft de mens bij de schepping, in de zogenoemde cultuuropdracht, de opdracht gegeven om te werken. Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden om dien te bouwen en dien te bewaren (Genesis 2: 15). Na de zondeval is er aan deze opdracht niets veranderd. Alleen de uitvoering ervan is anders geworden. Voor de zondeval gebeurde deze arbeid zonder fouten en moeiten. Sinds de zondeval kan er niet meer zonder fouten gewerkt worden en kost het de mens moeite om te werken. God zei immers tot Adam: In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten (Genesis 3: 19a).

Sinds de zondeval wordt er gesproken over een goddelijk beroep als de drie hoofddoelen van christelijke arbeid daaruit blijken. Calvijn omschrijft deze hoofddoelen als: arbeid tot eer van God, tot heil van de naaste en ter voorziening van ons levensonderhoud. Het uiteindelijke doel van werken en het gebruiken van gaven en talenten is het dienen van de Heere in wat iemand doet.


 

Motivatie

Bij de keuze van een studie of beroep wordt naast de ontwikkelingsmogelijkheden en interesses ook gekeken naar wat het financieel oplevert. Een baan waarmee niet zo veel geld verdiend wordt, is voor sommige mensen alleen om die reden al geen optie. Snel rijk worden en carrière maken staan bovenaan de lijst van wensen van veel jongeren die aan het begin van hun carrière staan. Deze wensen zijn niet onbelangrijk. Mensen hebben de verantwoordelijkheid om goed voor zichzelf te zorgen. Maar er is meer.

Dat geld en carrière niet altijd het belangrijkste blijven, blijkt uit onderzoek onder werkende mensen. Goede arbeidsomstandigheden en rust en tijd voor zichzelf worden steeds belangrijker. Zeker aan het begin van een carrière lijkt het wel alsof er steeds minder rekening gehouden wordt met het feit dat er in het leven meer is dan alleen maar een goede baan met alterlei perspectieven. De overwaardering van carrière maken en veel geld verdienen, zorgt ervoor dat onbetaalde arbeid in de samenleving vaak ondergewaardeerd wordt. Hoewel carrière maken en geld verdienen op zichzelf niet verkeerd zijn, moet bij het maken van keuzes goed gelet worden op de invloed hiervan.

 

Onbetaalde arbeid

Naast werk kan er echter nog een ander aspect in het leven zijn, waarin gaven en talenten gebruikt kunnen worden. Onbetaalde arbeid in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg biedt hiervoor tal van mogelijkheden. Onbetaalde arbeid geeft mensen de mogelijkheid aandacht en tijd te besteden aan mensen die hulp nodig hebben. Onbetaalde arbeid heeft nadrukkelijk een dienend karakter.

Met onbetaalde arbeid wordt een betekenisvolle invulling gegeven aan de Bijbelse opdracht. Op verschillende plaatsen in de Bijbel is te lezen over onbetaald werk dat brede betekenis heeft. In Mattheüs 25 wordt door de Heere Jezus ook een aantal voorbeelden genoemd van activiteiten waarvoor mensen niks teruggekregen hebben. Het gaat hier om het laatste oordeel, waarbij scheiding wordt gemaakt tussen de schapen en de bokken. De schapen worden aan Gods rechterhand gezet, omdat ze voor Hem gezorgd hebben. Ze zeggen echter dat ze niet weten wat ze dan voor Hem gedaan hebben. God zegt dan tot hen: Voor zoveel gij dit [geven van eten, drinken, kleding, en het bezoeken van zieken] een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan (Mattheüs 25: 40). Paulus bedankt de Filippensen in zijn brief aan hen voor alles wat hij van hen gekregen heeft, toen hij hulp en bijstand nodig had. Zij hebben voor hem gewerkt en gecollecteerd, zodat het hem aan niets zou ontbreken (Filippensen 4: 10-20).

 

Vrijwilligerswerk

Mensen kunnen zich op allerlei manieren inzetten om hun naasten te helpen. Ook hierbij komen de gaven van hoofd, hart en handen weer aan bod. Dat geldt niet alleen voor betaald werk. Ook bij vrijwilligerswerk geldt, dat er een groot aantal verschillende werkzaamheden verricht kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk voor de kerk, de vereniging of in de verzorging.

Vrijwilligerswerk is zo breed, dat iedereen zich hiervoor op de een of andere manier kan inzetten. Er is niet alleen vraag naar mensen die graag met hun hoofd werken en bijvoorbeeld bestuurlijke functies op zich nemen. Maar ook uitvoerende werkzaamheden kunnen deel uitmaken van vrijwilligerswerk. Bij een activiteit van de kerk zijn altijd wel mensen nodig die hun handen uit de mouwen willen steken.

Het aantal vrijwilligers is de laatste jaren vrij constant. Het ene jaar neemt hun aantal af, het andere jaar zijn het er weer meer. In 1997 deed 45 procent van de bevolking van 18 jaar en ouder vrijwilligerswerk, in 2004 was dit gedaald naar 43 procent en in 2007 was dit aantal weer gestegen naar 44 procent. Maatregelen van de overheid om vrijwilligerswerk te stimuleren (bijvoorbeeld door een 'vrijwilligersvergoeding'), lijken dus te helpen.

Het aantal jongeren dat zich vrijwillig inzet voor bijvoorbeeld de kerk of de (sport-)vereniging neemt verhoudingsgewijs sterk af. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat er een relatie is tussen het aantal uur dat iemand werkt en het aantal uur dat iemand zich vrijwillig inzet. Hoe meer uur iemand werkt, hoe minder tijd er over is voor vrijwilligerswerk. Hoger opgeleiden doen meer vrijwilligerswerk dan lager opgeleiden. Mannen zijn vooral actief voor de (sport-)vereniging en de kerk, terwijl vrouwen zich vooral inzetten voor de school en verzorging.

Mensen die zich vrijwillig inzetten voor hun vereniging of club worden soms vreemd aangekeken. Waarom zou je je immers inzetten zonder er financieel iets voor terug te krijgen? Een vrijwilliger krijgt immers geen geld voor de vrije tijd die hij aan het vrijwilligerswerk besteedt. Daar staat echter tegenover dat er bij degene voor wie het werk gedaan wordt wel veel waardering is voor het werk.

Een andere reden voor vrijwilligerswerk is het tonen van maatschappelijke betrokkenheid. De meeste werkgevers waarderen het dat werknemers zich breder inzetten dan alleen voor het werk waarvoor ze betaald krijgen. Daarom kan het verstandig zijn bepaalde vrijwilligersfuncties in de cv te vermelden. Een cv is een soort bijlage bij je sollicitatiebrief waarin bijvoorbeeld staat welke opleiding gevolgd is en eventuele werkervaring. Een ander onderdeel van een cv zijn de nevenfuncties. Daarbij wordt vermeld wat iemand doet naast zijn betaalde werk. Hiermee kan iemand aangeven dat hij meer doet dan alleen zijn 'gewone' werk. Op zo'n manier bewijst vrijwilligerswerk zijn meerwaarde. Het toont betrokkenheid bij de naaste, de JeV, kerk of samenleving.

 


Inzetten

Kees is over twee weken jarig en wil zijn verjaardag houden. De vraag is alleen wanneer hij dat moet doen. Op maandagavond is het catechisatie, op donderdagavond moet een aantal vrienden werken, vrijdagavond is voor de JeV en zaterdagavond heeft hij eigenlijk al iets anders. Hij besluit het op dinsdagavond te houden en nodigt zijn vrienden uit.

Jan kan echter niet, want hij moet die avond in het verzorgingshuis zijn om koffie te schenken. Peter heeft ook al wat, hij zit namelijk sinds een aantal weken in het bestuur van de JeV en Annemarie heeft die avond een bijeenkomst over het zorgen voor mensen in de wijk die zichzelf niet kunnen redden. Kees vindt het jammer dat er maar zo weinig mensen kunnen. Hij wil wel eens weten waarom ze zich allemaal vrijwillig voor iets inzetten. Als hij het aan zijn vrienden vraagt, krijgt hij als antwoord dat ze hierdoor iets voor hun naaste kunnen betekenen of dat ze op zo'n manier hun talenten verder kunnen ontwikkelen.


 

Mantelzorg

Een bijzondere vorm van vrijwilligerswerk is mantelzorg. Mantelzorg is langdurige en intensieve zorg voor een hulpbehoevende, chronisch zieke of gehandicapte naaste. In 2006 waren er in Nederland ongeveer 1,4 miljoen mantelzorgers. De verwachting is dat dit aantal in 2020 gestegen zal zijn naar 1,6 miljoen. In de meeste gevallen gaat het hierbij om zorgen voor een familielid, bijvoorbeeld ouders, broers en zussen.

Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), die in 2007 van kracht is geworden, heeft het kabinet sterk ingezet op mantelzorg. Wanneer iemand hulp nodig heeft, moet hij eerst in zijn eigen omgeving op zoek gaan. Pas als er helemaal niemand meer is die helpen kan, kan hij bij de overheid terecht. Mantelzorg is vaak zowel lichamelijk als emotioneel een zware belasting voor de mantelzorger. Dat komt omdat de mantelzorger vaak direct betrokken is bij degene die hulp nodig heeft. Daarnaast blijkt uit de definitie van mantelzorg al dat het gaat om langdurige zorg. Het is dus niet even een dagje een zieke moeder helpen, maar vaak maanden- of jarenlang voor iemand zorgen. Voor veel werknemers zijn er in de cao afspraken gemaakt om verlof te nemen om zo hulp te kunnen bieden aan iemand die dat nodig heeft.

De WMO biedt kerken en christenen de mogelijkheid de opdracht van christelijke naastenliefde vorm en inhoud te geven. Mensen die hulp nodig hebben, zijn immers in eerste instantie aangewezen op mensen die dicht om hen heen staan. Christenen hebben de opdracht voor hun naasten te zorgen. Dat zij hierin opvallen, blijkt uit een 'compliment' dat oud-staatssecretaris Ross-van Dorp (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) een aantal jaar geleden aan de kerken gaf. Zij gaf de kerken een compliment omdat zij een goed voorbeeld waren voor de samenleving en omdat ze goed invulling gaven aan de WMO.

 

Opvoeding van kinderen

Een te sterke nadruk op carrière en ontwikkeling leidt niet alleen tot tekorten aan vrijwilligers en mantelzorgers, maar heeft ook gevolgen voor de opvoeding van kinderen. Het komt steeds meer voor dat kinderen niet door de ouders maar door gastouders, oppasopa's en -oma's en in crèches opgevoed worden. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. Steeds meer mannen en vrouwen hebben opleidingen gevolgd en willen met het geleerde actief zijn en blijven. Het benutten van de talenten die zij van God ontvangen hebben, is dan de reden om (gedeeltelijk) te blijven werken. Een andere reden waarom beide ouders moeten werken, kunnen de financiën zijn. Dit geldt zeker in de huidige maatschappij, waarin mensen werken voor allerlei luxe zoals meerdere vakanties, twee auto's en een mooi groot (koop-)huis. Vaak moeten zowel de vader als de moeder werken om dit allemaal mogelijk te maken. De kinderen, die zij van God ontvangen hebben, kunnen dan bij wijze van spreken 'roet in het eten' gooien. Het 'oude' uitgavenpatroon is niet meer toereikend en moet aangepast worden. Om zich toch nog allerlei luxe uitgaven te kunnen blijven veroorloven, blijven beide ouders (volledig) werken. De opvoeding van hun kinderen moet daarom aan anderen overgelaten worden. Dat wordt gezien als iets wat minder leuk is en te weinig 'oplevert'. Het opvoeden van de kinderen levert financieel misschien niets op. Er wordt echter vergeten dat ouders in de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen veel terug krijgen, en dat is niet in geld uit te drukken.

Een vader en moeder kunnen zichzelf echter beiden ontplooien binnen de randvoorwaarden van een Bijbelse opvoeding. De man als hoofd van het gezin in zijn rol als kostwinner en de moeder in haar rol als zorgende voor haar kinderen. Wanneer er sprake is van een goed evenwicht in het gezin hoeven de kinderen niet te lijden onder deze rolverdeling.

Over het ouderschap zegt het huwelijksformulier dat ouders hun kinderen zullen opvoeden in geloof en tot kennis van God, tot hun zaligheid. Uit het huwelijksformulier en de Bijbel kan geconcludeerd worden dat het vooral de eerste taak van de man is om door arbeid in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien. De vrouw heeft haar eerste taak in de zorg voor man en kinderen. Deze Bijbelse lijn betekent echter niet dat het zorgen voor zijn vrouw en kinderen niet door de man gedaan kan en moet worden.

Aan de andere kant wil dit ook niet zegen dat de vrouw niet buitenshuis mag werken. Het ouderschap is immers de verantwoordelijkheid van beide ouders (Genesis 3: 16-19). Voor wat betreft de praktische invulling gaat het er om een goede balans te vinden tussen de belangen van alle gezinsleden en dit mee te laten wegen in het proces om tot een goede verdeling van zorg- en werktaken te komen. Wanneer de vader of moeder thuisblijft om voor de kinderen te zorgen, en dus niet gaat voor de eigen carrière, is er sprake van opoffering.

Bij de doop hebben vader en moeder beloofd hun kinderen christelijk op te voeden. Vader en moeder hebben dus elk een eigen taak in de opvoeding van hun kinderen. Salomo geeft dit in het Spreukenboek ook aan: Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet (Spreuken 6: 20).

Opoffering is een woord dat tegenwoordig een negatieve lading heeft. Vanuit Bijbels perspectief is opoffering echter positief. Het gaat er namelijk om uit liefde voor elkaar iets doen voor de ander, waar je zelf nadeel van ondervindt. Dat moeten ouders voor elkaar overhebben in een gezin waar voorkeuren botsen. Uit onderzoek blijkt dat mannen directer zijn in het aangeven van hun voorkeuren en dat vrouwen sneller bereid zijn zich op te offeren voor het geluk van de ander. Opoffering kan echter ook betekenen dat je als gezin een deel van het gezamenlijke inkomen opgeeft door het minderen van uren of het aanvaarden van een minder veeleisende betrekking.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's

3. Gaven en talenten in de huidige tijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's