Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

2. Jan Hus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Jan Hus

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jan Hus wordt geboren in 1369. Het gezin woont in Hussynecz, een gehucht 70 kilometer ten zuiden van Praag. De naam Hus is een afkorting en betekent eigenlijk 'uit Hussynecz'. Vader Michaël is houthakker. Zijn inkomen is nauwelijks genoeg om de familie te onderhouden. Jan moet daarom ook hard werken. 'God gaf mij handen om hout te sjouwen, net als mijn vader', zegt hij later. Maar vader Michaël wil graag dat zijn zoon meer bereikt en het beste wat je dan kunt doen is priester worden. Daarom stuurt hij Jan naar de Latijnse school in het naburige Prachatice. Hij leert er Latijn, rekenen, muziek en Duits en krijgt daarbij af en toe een flinke oorvijg.

Jan Hus gaat studeren aan de Karel Universiteit in Praag. Hij is dan 17 jaar en meerderjarig. Volgens de wet van het koninkrijk van Bohemen ben je dat 'als de kin al stekelig geworden is'. In Praag is het leven niet gemakkelijk voor hem. Hij moet zijn geld zien te verdienen met het overschrijven van teksten, koorzang of dienstbodewerk. Ook wint hij soms geldprijzen bij schaakwedstrijden. Desondanks heeft hij vaak honger: 'met een korst brood werden de erwten uit de gemeenschappelijke pot geschept en tenslotte vrat ik deze lepel op.'

Met zijn Latijnse naam Johannes de Hussynecz wordt hij ingeschreven in het studentenregister van de Karel Universiteit. Eerst haalt hij de titel van 'magister in de vrije kunsten', wat betekent dat hij vakken als grammatica, retorica, rekenkunde, geometrie en astronomie heeft gevolgd.

Hij wordt daarna toegelaten tot de theologische opleiding. Hus is erg gedreven: 'Zolang ik student was, wilde ik niets anders dan zo spoedig mogelijk priester worden, opdat ik een goed inkomen en een mooi gewaad zou krijgen en mijn medemensen mij met respect zouden behandelen'.

Maar dan ontdekt Hus de Bijbel. Hij beseft dat de Bijbel meer is dan een boek met meningen en verhalen waarover je fijn kunt discussiëren, zolang je maar binnen de door de kerk gestelde grenzen blijft. De Bijbel wordt voor hem waarheid. Alleen Gods Woord is doorslaggevend bij alle vragen. Dat is bijzonder in een tijd waarin bijna niemand zelf de Bijbel leest en de Bijbel uitgelegd moet worden in overeenstemming met de traditie.

Hus verandert en valt op door zijn ingetogenheid. Hij doet niet mee met het wilde Praagse studentenleven, dat zich vooral afspeelt in kroegen en bordelen. Hij is een ijverig student en geliefd bij zijn docenten, onder andere om zijn kritische instelling. Hij schrijft daar zelf over: 'Vanaf het eerste begin van mijn studie heb ik mij als regel gesteld: wanneer ik een gezondere, betere mening in één of andere vraag kan onderscheiden, het doet er niet toe waarover, dan geef ik nederig mijn eerste mening op'.

In 1393 slaagt Hus en krijgt hij de magistertitel en het bijbehorende zwarte docentengewaad. Vijf jaar later wordt Hus lid van het universitair examencomité, omdat hij bekend staat als een integere man met organisatietalent en bestuurlijke gaven. In 1400 ontvangt hij de priesterwijding en wordt prediker in de St. Michaëlskerk. Twee jaar later verwisselt hij deze kerk voor de Bethlehemkapel.

Deze kapel is in 1391 gebouwd op initiatief van Jan van Millheim. Er kunnen zo'n 2000 mensen in. Het woord 'kapel' is bewust gekozen en betekent zoiets als 'vrije kerk'. De oprichters willen niet dat het een gewone kerk zal zijn. Een gewone kerk wordt namelijk door de roomse kerkelijke overheid gecontroleerd en dat legt, volgens de stichters, 'de prediking van Gods Woord aan banden'.

De Bethlehemkapel is bestemd voor gebed, zang en bovenal de uitleg van de Bijbel. Het preken mag alleen in het Tsjechisch gebeuren. Bovendien is er geen altaar aanwezig en wordt er geen mis gelezen. Deze zaken zullen later in het protestantisme erg belangrijk worden. Op het moment van de stichting is er echter nog geen afstand genomen van de Rooms-Katholieke kerk. Dit zal gaan gebeuren onder leiding van de vierde rector, Jan Hus. De Bethlehemkapel wordt zijn belangrijkste werkterrein en zal het centrum worden van de Hussietische hervorming.

 

Valse relikwieën

Hus trekt vanaf het begin veel gehoor. Zelfs koningin Sofia van Beieren, de vrouw van koning Wenceslas van Bohemen, komt regelmatig luisteren. Ze wil bij Hus biechten en stelt hem aan tot hofprediker. De afschriften van zijn Tsjechische preken worden al snel door Praag en omgeving verspreid. Wanneer Hus in 1403 in opdracht van de aartsbisschop van Praag onderzoek doet naar het zogenaamde 'bloedwonder van Wilsnack', nemen niet alleen zijn aanhangers, maar ook zijn vijanden flink in aantal toe.

In het puin van een vernielde dorpskerk in de plaats Wilsnack zijn namelijk bij het altaar drie hosties gevonden die rood zijn. Men denkt dat er werkelijk bloed van Christus op de stukjes avondmaalsbrood zit. Al snel komen blinden, doven en kreupelen uit heel Bohemen naar Wilsnack om - tegen betaling - door de straling die het brood zou afgeven, genezen te worden. Wanneer paus Urbanus IV deze bedevaartsplaats een eigen aflaat geeft, komen er nog meer mensen op af en doen de geestelijken goede zaken.

Hus stelt een onderzoek in en ontmaskert het 'wonder' als bedrog. Hij publiceert zijn conclusie en geeft dit werkje de titel 'Hoe men het verheerlijkt bloed van Christus heeft te beschouwen'. Daarin schrijft hij dat het lichaam van Christus in zijn geheel verheerlijkt is. Omdat Zijn lichaam in de hemel is, kan hier geen druppel bloed meer van op de aarde zijn. Dit roept veel tegenstand op, omdat dit de sacramentsleer van de Roomse Kerk raakt. Men gelooft dat de priester door het uitspreken van de woorden 'dit is Mijn lichaam', het lichaam en bloed van Christus letterlijk in de hostie aanwezig laat zijn. 'En daarnaast', zeggen zijn tegenstanders, 'is niet al het bloed van Christus verheerlijkt; we hebben ook nog zijn doodsrok, de zweetdoek, de doornenkroon en spijkers!'.

Hus reageert fel: 'Voordat die valse relikwietoonders hiermee kunnen bewijzen dat er nog verheerlijkt bloed van Christus op aarde is, zal de engel met zijn bazuin de laatste oordeelsdag blazen'. Elk 'bloedwonder' is voor hem kwakzalverij: 'Het gaat aan het werkelijk geloof in Christus voorbij!'.

 

Hus en Wycliffe

Mannen als Waldhauser, Milic en Van Janow, die voor Hus in Praag leefden en werkten, hebben hem voor een deel gevormd. Daarnaast is het werk van John Wycliffe (1330-1384) van grote invloed op zijn denken en handelen. Dat de Engelse Wycliffe in Praag bekend is, komt doordat de stad al een aantal jaar nauwe banden heeft met Oxford. Een rijke edelman geeft beurzen aan jongeren die in Oxford willen studeren. Bovendien is de zus van koning Wenceslas getrouwd met Richard II van Engeland. Hierdoor gaan er nog meer studenten uit Bohemen in Oxford studeren en niet in Parijs, zoals dat in die tijd gebruikelijk is.

Aan de universiteit van Oxford is John Wycliffe professor in de theologie. Voor Wycliffe bepaalt de Bijbel wat waarheid is. Hij ziet Gods Woord als de grondwet van de kerk. De autoriteit van het kerkelijk bestuur komt dus niet op de eerste plaats: 'Al zouden er honderd pausen zijn en al zouden alle bedelmonniken kardinalen worden, men mag het in geloofszaken alleen met hen eens zijn, voor zover zij in overeenstemming zijn met de Heilige Schrift'.

Verder leert Wycliffe het priesterschap van alle gelovigen. Een priester is priester door het geloof, niet doordat hij gewijd is tot priester. Elke gelovige kan daarom geroepen worden tot de dienst van diaken of priester.

Op priesters uit de Roomse Kerk heeft Wycliffe meer aan te merken. Volgens hem kunnen zij, door het uitspreken van een misformule, brood niet het lichaam van Christus laten worden. Verder is hij tegen het biechten bij en het vergeven worden door een priester. Bovendien vindt hij het celibaat - het ongetrouwd zijn van priesters - niet Bijbels.

On-Bijbels vindt hij ook de leer van de goede werken, de aflaten, de heiligenverering, relikwieën en bedevaarten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Wycliffe in 1382 door de kerkelijke overheid tot ketter wordt verklaard. Veel gevolgen ervan heeft hij niet ondervonden, hij sterft op oudejaarsdag 1384.

Zijn geschriften en ideeën zijn door de onderlinge contacten dan al in Bohemen terecht gekomen. Ze worden door studenten en professoren aan de Karel Universiteit bestudeerd en zetten hen aan het denken. Dit zijn studiegenoten en professoren van Jan Hus. Hus zelf krijgt pas in 1398 de geschriften van Wycliffe in handen, bestudeert ze goed en schrijft ze zelfs over. Hij is er erg van ondersteboven, lezen we in een krabbel die hij achterlaat in de kantlijn: 'Wycliffe, Wycliffe, jij verdraait velen de kop!'.

 

Onenigheid

In 1403 begint volgens de kronieken van de Karel Universiteit 'de opzienbarende twist onder de geestelijkheid van Bohemen, wegens enige artikelen, die niet juist uit de boeken van de Engelse doctor Johannes Wycliffe zouden zijn geciteerd'. Volgens hoge geestelijken van de Rooms-Katholieke kerk heeft Wycliffe zaken gezegd en geschreven die strijden met de leer. Deze zogenaamde dwalingen hebben zij opgeschreven in 24 stellingen. Op basis van deze stellingen, of artikelen, geven zij Wycliffe het stempel 'ketter'. Tussen de voor- en tegenstanders van Wycliffe aan de Karel Universiteit ontstaat hierover onenigheid. De tegenstanders willen niets met zijn werk te maken hebben vanwege de 24 stellingen. Zijn aanhangers zeggen dat Wycliffe's woorden worden verdraaid, hij wordt niet eerlijk geciteerd. Zij vinden daarom de stellingen valse beschuldigingen.

Aan de Karel Universiteit studeren Duitse en Boheemse studenten, waardoor er Duitse en Boheemse professoren zijn. De Duitse professoren hebben meer macht, omdat zij meer stemmen hebben wanneer er een beslissing genomen moet worden. Na een debat wordt hierdoor besloten dat Wycliffe's ideeën niet meer mogen worden geleerd op de universiteit en niet meer mogen worden gepreekt door de professoren.

De Boheemse professoren staan echter bijna allemaal positief tegenover Wycliffe's gedachten. Zij zijn het vooral eens met wat Wycliffe zegt over het avondmaal: brood en wijn van de mis veranderen niet door het priestergebed in het lichaam van Christus en ook de gewone kerkmens mag deelnemen aan het avondmaal, niet alleen de priester. Zij accepteren het besluit niet en blijven preken uit deze overtuiging. Dit doet Hus ook in de Bethlehemkapel.

De paus hoort van de onenigheid en beveelt de aartsbisschop van Praag een einde te maken aan de ketterij. De aartsbisschop vaardigt in 1404 dan ook het bevel uit dat de avondmaalsleer in oude stijl geleerd moet worden en dat de geestelijke stand in het vervolg niet meer vanaf de kansel bekritiseerd mag worden. Jan Hus heeft hier echter niets mee te maken, hij preekt namelijk in de vrije, niet door de kerk gecontroleerde, Bethlehemkapel en blijft in de geest van Wycliffe preken.

In een paar jaar, waarin politieke en kerkelijke ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen en de meest onverwachte dingen gebeuren, groeit Hus uit tot de voornaamste woordvoerder van de Boheemse professoren en de vrije Bethlehemgemeente. Bovendien draait koning Wenceslas in 1409 plotseling de verhoudingen aan de Karel Universiteit om. Hij besluit dat de Boheemse professoren de meeste stemmen krijgen, in plaats van de Duitse professoren. Een groot aantal Duitse studenten, inclusief de Duitse rector magnificus, besluit te vertrekken. Jan Hus wordt op 40-jarige leeftijd rector magnificus in zijn plaats. Hij heeft de steun van koning Wenceslas, maar ook van de gewone burgers, die elke dag naar hem komen luisteren in de Bethlehemkapel. De hervormingsgezinde gemeente groeit enorm. Er ontstaat zelfs een hervormingsbeweging, die zich uitbreidt over het hele Boheemse land. Hus is daar ontbetwist leider van.

 

Ruzie met Rome

Aartsbisschop Zbynko van Praag besluit in dat jaar iets te doen tegen de hervormingsbeweging, die in zijn ogen te veel aanhang krijgt. Hij gaat naar paus Alexander V en vertelt hem dat er problemen zijn in Bohemen. Dat komt allemaal door de ideeën van Wycliffe, die door Hus verspreid worden. Deze ideeën maken volgens Zbynko de geestelijken ongehoorzaam, waardoor ze het gezag van de Rooms-Katholieke kerk negeren. Daarnaast denken de burgers dat ze de geestelijkheid kunnen commanderen en de koning haalt het in zijn hoofd zich het bezit van de Kerk toe te eigenen.

De paus beveelt dat alle boeken van Wycliffe moeten worden ingezameld. Ook mag er niet meer in zijn geest gepreekt worden op andere plaatsen dan in de Rooms-Katholieke kerken. Zo hoopt hij Hus de mond te snoeren. Op 16 juli 1410 verbrandt Zbynko tweehonderd boeken van Wycliffe. Twee dagen later excommuniceert hij Jan Hus en zijn volgelingen. Zij mogen niet meer deel nemen aan de mis (of: communie) en andere kerkelijke gelegenheden.

Heel Bohemen raakt hierdoor in rep en roer. Op sommige plaatsen breken zelfs flinke rellen uit. Hus' volgelingen kunnen het niet aanvaarden dat zij en hun leider onder censuur gesteld worden. Het gezag van de Roomse Kerk is minder belangrijk dan het eigen geweten: 'We moeten God meer gehoorzaam zijn dan mensen in zaken die noodzakelijk zijn voor de zaligheid', zegt Hus.

Aan de volgelingen van Wycliffe in Engeland schrijft hij: 'Het hele Boheemse volk dorst naar de waarheid. Wanneer in een stad, dorp of kasteel een prediker van de heilige waarheid komt, stromen de mensen samen in grote getale. Onze koning, heel zijn hofhouding, de baronnen en de gewone mensen willen niets dan het Woord van Christus horen.'

De paus die Alexander V inmiddels is opgevolgd, Johannes XXIII, luistert niet naar koning Wenceslas en koningin Sofia die tegen de bevelen in beroep gaan. Integendeel, ook hij ex-communiceert Hus en zegt dat Hus zich moet komen verantwoorden. Dat weigert Hus.

 

Aflatenhandel

In 1411 heeft de nieuwe paus geld nodig om volgelingen van zijn rivaal, paus Gregorius XII, een kopje kleiner te maken. Het geld dat de roomse paus hiervoor nodig heeft, probeert hij bij elkaar te krijgen met behulp van aflaten. Hij belooft iedereen die flink betaalt vergeving van zonden. Tiem, een aflaathandelaar die het geld binnen moet zien te krijgen, doet ook Praag aan.

Op de universiteit en in de kapel trekt Hus hiertegen van leer. Hij vindt dat geen paus het recht heeft om zijn zwaard te trekken tegen zijn vijanden. Een paus zou voor hen moeten bidden en degenen die hem vervloeken, juist zegenen. 'Bovendien', zegt Hus, 'krijgt een mens geen vergeving door geld, maar door berouw en bekering!'. Hij concludeert dat een uitspraak van de paus die tegen de Bijbel ingaat, niet geaccepteerd moet worden.

Hiëronymus van Praag, een vriend van Hus, houdt een scherpe toespraak van dezelfde strekking. De mensen van Praag gaan de straten op. Een grote menigte komt bij elkaar, wanneer zij de officiële brief van de paus verbranden. Drie jonge mannen die in de kerk de aflaat een leugen noemen, worden gevangengenomen. Ondanks dat Hus en duizenden studenten voor hen pleiten, worden zij gedood. Hun lichamen worden begraven in de Bethlehemkapel.

Paus Johannes XXIII is woedend als hij hoort wat er in Praag is gebeurd. Hij spreekt een zwaardere censuur uit, die voortaan elke zondag in alle kerken van Bohemen voorgelezen moet worden: niemand mag meer met Hus spreken of hem in huis ontvangen en elke kerkdienst waar hij binnenkomt, moet onmiddellijk gestaakt worden. Later voegt de paus hier nog aan toe dat iedere trouwe roomse gelovige Hus mag grijpen, zodat hij aan Rome uitgeleverd kan worden. Bovendien moet de Bethlehemkapel met de grond gelijk gemaakt worden.

Koning Wenceslas is inmiddels bang geworden, dat de onrust in zijn rijk uit de hand zal lopen. Daarnaast zit hij niet te wachten op problemen met de paus. Daarom kiest hij eieren voor zijn geld en verbiedt ook het behandelen van Wycliffe's ideeën. Op de vraag van Hus wat daar on-Bijbels aan is, gaat de koning niet in.

 

Vonnis

In de herfst van 1412 verlaat Jan Hus Praag op verzoek van de koning. Met andere woorden: Hus wordt verbannen uit Praag. Hij vindt onderdak en schuilplaats in het kasteel van een bevriende ridder. Later gaat hij in een burcht in Krakowice wonen. Hij onderhoudt door middel van brieven contact met zijn gemeente. 'Ik ben niet gevlucht', schrijft Hus, 'als een huurling die de kudde aan de wolven overlaat. Het is maar voor korte tijd, tot de storm is voorbijgegaan'. Deze periode zal echter twee jaar duren.

In zijn ballingschap preekt Hus veel in kleine dorpjes. Zijn aanhang groeit daardoor in heel Bohemen. Ook schrijft hij veel. Een Boheemse Bijbelvertaling uit de veertiende eeuw hertaalt hij, zodat de taal voor iedereen in zijn tijd begrijpelijk is. Hus houdt erg van taal en werkt aan een grammatica. Daarnaast vertaalt hij Wycliffe's werk. Ook schrijft hij brieven, gedichten, gezangen en onder andere een leerboek voor volwassenen, 'De grote Catechismus'. Wanneer Luther een eeuw later dit geschrift leest, zegt hij: 'Zonder het te weten, zijn we allen Hussieten!'.

Het belangrijkste werk van Hus, geschreven in het Latijn, heet 'De Ecclesia' - 'Over de Kerk'. Bladzijde na bladzijde, drieëntwintig hoofdstukken lang, trekt hij ten strijde tegen alle misstanden in de Kerk. Zijn gemeente in de Bethlehemkapel krijgt het eerste exemplaar. Omdat de boekdrukkunst nog niet is uitgevonden, schrijven gemeenteleden het honderden keren over en verspreiden het. Als het in handen komt van Hus' tegenstanders, is zijn vonnis getekend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 82 Pagina's

2. Jan Hus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 82 Pagina's