6. Verwerking

Uit een afscheidsbrief geschreven op 29 juni 1415 aan Jan van Chlum.

"Christus Zelf zei: Zalig zijn die dienstknechten welke de heer als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende zal hij hen dienen (Lukas 12: 37). De koningen van de wereld behandelen hun knechten zo niet. Zij zorgen alleen voor hen zolang ze nuttig en nodig zijn.

Christus, de Koning van heerlijkheid is anders. Hij heeft de apostels Petrus en Paulus gekroond: Petrus door kruisiging en Paulus door onthoofding. Hij heeft hen verwelkomd in het koninkrijk van het hemelse vaderland.

Petrus is vier keer gevangengenomen en werd geleid door een engel. Paulus werd driemaal met stokken geslagen, eenmaal gestenigd, leed tweemaal schipbreuk (2 Korinthe 11: 25), was twee jaar in ketenen gebonden en werd op andere manieren beproefd. Hij zegt in zijn brief: Want wij willen niet, broeders, dat gij onwetende zijt van onze verdrukking die ons in Azië overkomen is, dat wij uitnemend zeer bezwaard zijn geweest boven onze macht, alzo dat wij zeer in twijfel waren ook van het leven (2 Korinthe 1: 8).

Zij zijn hun beproevingen en kwellingen nu te boven. Er blijft een oneindige gelukzaligheid en het leven van stilheid dat geen lijden kent voor hen over. Petrus en Paulus heersen nu boven met de Koning in Zijn schoonheid. Zij zijn vrijgemaakt van alle vermoeidheid en zijn vol van onuitspreekbare vreugde. Moge deze martelaren, zo verenigd met de Koning van heerlijkheid, voor ons tussentreden, zodat, gesterkt door hun hulp, we deelnemers zullen worden in hun heerlijkheid, door geduldig te dragen wat God Almachtig ook zal bepalen in deze wereld voor ons bestwil. Amen."

1. a. Wat vind je van deze brief?

b. Hoe denkt Hus over vervolging?

c. Wat denk je dat Hus bedoelt met: 'moge deze martelaren [...] voor ons tussentreden'?

d. Lees vraag en antwoord 28 van de Heidelbergse Catechismus. Vergelijk het antwoord met het laatste gedeelte van de brief. Wat valt op?

e. Hoe zou jij reageren als je in de situatie van Hus verkeerde?

Overige vragen

2. In Romeinen 6 staat: opdat het lichaam der zonde tenietgedaan worde (vers 6). In welk verband staat deze tekst? Hoe gebruikt de priester hem in de mis die voorafgaat aan het vonnis van Hus?

3- De 'hoofdstad' van de Hussieten, Thabor, is genoemd naar de berg die in Richteren 4 voorkomt.

a. Wat gebeurde er bij de berg Thabor?

b. Waarom kozen de Hussieten voor deze naam?

4. Van de Hussieten is niet veel overgebleven.

- Lees de brief aan Efeze in Openbaring 2: 1-7. Lees de tekst aandachtig. Markeer ieder woord dat of iedere uitdrukking die je niet (goed) kent. Ga na wat het woord of de uitdrukking betekent. Ga na wat er wordt bedoeld met de plaatsen en (voor)beelden die worden gebruikt.

- Wat wordt met de tekst (letterlijk) bedoeld? Dus niet: wat is de toepassing, maar wat was het beeld, het verhaal dat de bijbelschrijver hier aan zijn hoorders vertelde. Probeer voor ieder vers de inhoud te geven. Probeer voor het tekstgedeelte als geheel een overkoepelende boodschap te geven. 

- Welke toepassing zou je aan deze tekst willen meegeven? Waarom?

a. Wat leert deze tekst over de Hussieten?

b. Wat leert deze tekst voor de kerk van nu?

c. Wat leert deze tekst jou?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen