Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1. Vervolging in de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Vervolging in de Bijbel

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mensen worden niet alleen de laatste jaren om hun geloof vervolgd. Al in de tijd van de Bijbel zijn mensen benadeeld, vervolgd en gedood om hun geloof in God. Hoewel Zijn volgelingen pas in Antiochië voor het eerst Christenen genoemd worden (Handelingen 11: 26), zijn er daarvoor ook al mensen geweest die in God geloven.

 

Oude Testament

Tijdens een toespraak van de Heere Jezus waarin Hij de Farizeën en Schriftgeleerden veroordeelt, verwijst Jezus naar de vervolgingen in de tijd van het Oude Testament. Hij zegt dan tegen hen: Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar (Mattheüs 23: 35). Uit het Oude Testament zijn verschillende mensen bekend die in God geloofden en om hun geloof vervolgd zijn.

 

Abel

De eerste mens die sterft, is Abel. Hij wordt door zijn broer Kaïn vermoord, omdat Kaïn het niet kan uitstaan dat Abels offer door God wordt aanvaard en dat van hem niet. Kaïn is daarom boos en jaloers. Wanneer ze korte tijd later naar het veld gaan, slaat Kaïn zijn broer Abel dood (Genesis 4). Abel wordt daarom ook wel de eerste martelaar genoemd. In Hebreen 11: 4 schrijft Paulus hierover: door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gaven getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.

 

Israël in Egypte

Niet alleen individuen worden vervolgd. Soms staan hele volken onder druk van overheden of medeburgers. Dit blijkt uit het voorbeeld van het volk Israël dat in Egypte zwaar onderdrukt wordt. Jakob is tijdens een grote hongersnood naar Egypte getrokken om daar te leven. Hij krijgt van de farao een stuk land, Gosen, toegewezen (Genesis 45-50). Eeuwen later besluit de farao om het volk uit te roeien. Omdat hij ziet dat het volk Israël steeds groter wordt, wordt hij bang dat ze de macht zullen grijpen. Hij geeft hen de opdracht stenen te bakken. Door elke keer zwaardere opdrachten te geven, wordt het werk dat het volk moet uitvoeren steeds moeilijker. Daarnaast mag het volk van Israël de jongetjes die worden geboren, niet in leven laten (Exodus 1: 16). Zo probeert de farao ervoor te zorgen dat het volk van Israël uit zal sterven.

In die tijd wordt Mozes geboren (Exodus 2). Hij wordt in een mandje in de Nijl gelegd en door de dochter van de farao gevonden. Als hij volwassen is, gaat hij het land in waar de Israëlieten wonen. Hij ziet dat een Israëliet door een Egyptenaar wordt mishandeld. Hij wordt woedend en slaat de Egyptenaar dood (Exodus 2: 11 en 12). Wanneer hij korte tijd later het land weer bezoekt, is er ruzie tussen twee Israëlieten. Als hij wil optreden, vragen ze hem of hij hen soms ook wil doden. Mozes schrikt hiervan en vlucht naar Midian.

Nadat hij veertig jaar voor de schapen van zijn schoonvader Jethro heeft gezorgd,verschijnt de Engel des HEEREN aan hem in vuurvlam in een brandend braambos. Hij zegt tegen Mozes: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend. Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaars, en het opvoere uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land vloeiende van melk en honing. (...) En nu, zie, het geschrei der kinderen Israëls is tot Mij gekomen; en ook heb Ik gezien de verdrukking waarmede de Egyptenaars hen verdrukken (Exodus 3: 7-9).

Mozes krijgt de opdracht om Israël te verlossen uit Egypte en hen naar Kanaän te brengen. Mozes moet dus terug naar het land van herkomst en farao overhalen het volk te laten vertrekken. Paulus schrijft hierover in de brief aan de Hebreeën dat Mozes door het geloof verkoos, liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben; achtende de smaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn (Hebreeën 11: 25 en 26).

 

Elia

Tussen 875 en 850 voor Christus regeert Achab als koning over Israël. Hij is getrouwd met Izebel. Zij haat de gelovigen zo erg, dat ze opdracht geeft alle profeten te doden (1 Koningen 18). Obadja, de hofmeester van Achab, verbergt honderd van hen in twee groepen van vijftig, zodat zij aan de dood kunnen ontsnappen. Ondanks de pogingen die Achab en zijn vrouw Izebel ondernemen om alle profeten op te sporen en te doden, blijkt dat God over Zijn kinderen waakt.

Na de gebeurtenis op de Karmel, waar de Baälpriesters hun offer niet konden offeren en waar duidelijk wordt dat Baäl niet bestaat, moet Elia voor Achab vluchten. Wanneer hij veertig dagen op de Horeb geweest is, komt God weer bij Elia. Elia klaagt dat hij nog alleen overgebleven is. Dan zegt God tegen hem: Ook heb Ik in Israël doen overblijven zevenduizend, alle knieën die zich niet gebogen hebben voor Baäl, en allen mond die hem niet gekust heeft (1 Koningen 19: 18).

Guido de Brés verwijst in artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis naar deze geschiedenis als hij schrijft: 'En deze heilige Kerk wordt van God bewaard, of staande gehouden, tegen het woeden der gehele wereld; hoewel zij somwijlen een tijd lang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn in de ogen der mensen; gelijk zich de Heere gedurende den gevaarlijken tijd onder Achab zevenduizend mensen behouden heeft, die hun knieën voor Baäl niet gebogen hadden'.

 

Zacharia

Vijftig jaar later is Joas koning over Juda. Deze jonge koning, hij is zeven jaar oud als hij koning wordt, heeft een vertrouwenspersoon: Jojada. De priester Jojada zorgt ervoor dat het koning Joas aan niets ontbreekt en dat hij de juiste adviezen krijgt. In de tijd dat Jojada adviseur van Joas is, volgt Joas de wetten van de Heere. Wanneer de priester Jojada overlijdt, krijgt Joas andere, verkeerde, adviseurs. Dan roept de Heere Zacharia, de zoon van Jojada tot profeet. Hij moet Joas en zijn adviseurs erop wijzen, dat zij de Heere moeten vrezen en gehoorzamen. De adviseurs van Joas willen niet naar Zacharia's woorden horen en besluiten hem te doden en stenigen hem in het voorhof van de tempel (2 Kronieken 24: 1-22).

De Heere Jezus verwijst naar deze geloofsvervolging als hij de Farizeën en Schriftgeleerden veroordeelt (Mattheüs 23).

Israël in Babel

Ongeveer een eeuw later wordt het volk Israël weggevoerd naar Babel. Het is dan al weer eeuwen geleden dat het volk door Gods hand bevrijd is uit de onderdrukking in Egypte. Hoewel Hij steeds weer naar het volk omkijkt, keert het volk zich steeds weer van God af door op andere goden te vertrouwen. Als straf voor deze zonde is het volk naar Babel gebracht. Daniël en zijn vrienden worden door koning Nebukadnezar in zijn paleis gebracht. God helpt Daniël en de koning merkt dat op. Wanneer de koning een droom krijgt, vraagt hij de waarzeggers en tovenaars om uitleg van zijn droom. Alleen Daniël kan - met Gods hulp - de droom uitleggen. De koning geeft hem en zijn vrienden daarna belangrijke posities aan zijn hof. Op een gegeven moment bouwt Nebukadnezar een groot beeld en geeft alle mensen de opdracht te buigen voor het beeld als de trompetten bazuinen. Sadrach, Mesach en Abed-Nego, de vrienden van Daniël, kunnen echter niet voor het beeld knielen omdat zij in God geloven. Ze willen Zijn gebod, om geen andere goden te dienen, houden. Wanneer Nebukadnezar dat te horen krijgt, geeft hij opdracht hen in een vurige oven te werpen. Zij worden bewaard en komen levend uit het vuur (Daniël 3).

Als Nebukadnezar en zijn zoon Belsazar overleden zijn, wordt Darius koning over Babylon. Hij benoemt Daniël tot één van de drie belangrijkste mensen van het land. Darius wil hem echter nog belangrijker maken en hem als de belangrijkste man van Babylon aanstellen. Zijn collega's zijn jaloers en zoeken mogelijkheden hem ten val te brengen. Ze weten dat Daniël een gelovig man is en stellen Darius voor om een wet te maken waarin staat dat men dertig dagen niet mag bidden tot enige god. Alleen tot koning Darius mag gebeden worden. Darius vindt dat een mooi voorstel en stemt er mee in. Vrijwel direct nadat de wet van kracht is, melden de collega's van Daniël de koning dat Daniël zich niet aan de nieuwe wet houdt en tot zijn God blijft bidden. De koning kan niet anders dan de wet volgen en Daniël wordt in de leeuwenkuil gegooid. Door Gods bewarende hand blijft Daniël in leven. Wanneer hij de volgende dag levend uit de leeuwenkuil gehaald wordt, worden zijn collega's in de leeuwenkuil gegooid. De leeuwen die Daniël lieten leven, doden de stadhouders en hun familieleden al voordat zij de grond geraakt hebben (Daniël 6).

 

Tussen Oude en Nieuwe Testament

Hoewel de Bijbel vrijwel niets vermeldt over de tijd na de Babylonische ballingschap en de terugkeer naar Israël, hebben de Joden ook in die tijd geen rust. In de apocriefe boeken 1 en 2 Makkabeeën staat beschreven hoe de Joden in opstand komen tegen de Syrische heerser Antiochus IV. Antiochus IV probeert tijdens zijn overheersing de Joodse godsdienstoefening en de tempeldienst te verbieden. Hij plaatst zelfs een beeld van een varken in de tempel.

De priester Judas Makkabeüs en zijn broers komen tussen 167 en 142 voor Christus in opstand tegen Antiochus IV en weten de Joden te bevrijden van de Syrische overheersing. Deze periode van rust en onafhankelijkheid duurt tot 63 voor Christus.

De Joden waarderen wat Judas voor hen gedaan heeft. Om deze waardering duidelijk te maken, beginnen ze met een nieuwe jaartelling. In hun brieven geven ze aan in welk jaar van zijn regering ze leven. Bijvoorbeeld: 'In het tweede jaar van Simon, de broer van Judas Makkabeüs, de grote hogepriester en commandant en leider van de Joden'.

Vanaf 63 voor Christus zijn de Romeinen de baas in Israël. Zo'n 20 jaar later hebben ze ook de macht over Judea. De Romeinen hebben onder andere het recht om de hogepriesters aan te stellen. Daarnaast geven ze de Joden de opdracht om hun tempelschatten (gedeeltelijk) aan hen over te dragen. Alleen tijdens de regering van procurator Tiberius Julius, een uit Egypte afkomstige Jood, is het volgens de historicus Flavius Josephus rustig.

 

Nieuwe Testament

Door de vervolgingen verlangen de Joden aan het begin van het Nieuwe Testament sterk naar een verlosser die hen van het Romeinse juk kan verlossen. De Messias Die dan geboren wordt, is echter niet de verlosser die ze verwachten. De Messias Die geboren wordt komt niet naar de wereld om hen van de Romeinen te verlossen, maar om hen van hun zonden te verlossen.

Tijdens Zijn omwandeling op aarde verzamelt de Heere Jezus een aantal discipelen om Zich heen. Zij zijn Zijn leerlingen en zullen er straks op uitgezonden worden om het Evangelie de wereld in te brengen. Hoewel ze dat nog niet weten of beseffen, staat veel wat Jezus zegt in het teken om hen hierop voor te bereiden. Regelmatig spreekt Jezus over Zijn lijden en sterven en de tijd die daarna komt, waarin Hij niet meer bij hen is (Johannes 7: 33 e.v.). Hij geeft aan dat ze het Evangelie moeten verspreiden onder Jood en heiden en dat ze in dat werk met tegenslagen te maken zullen krijgen.

Als voorbeelden van deze verdrukking noemt Hij dat ze zullen worden overgeleverd in de synagoge, geslagen en zich voor koningen en stadhouders moeten verantwoorden (Markus 13: 9-13). Hoewel ze met vervolgingen te maken zullen krijgen, mogen ze zich daardoor niet laten weerhouden het Evangelie te verkondigen. Omdat zij niet zelf spreken, maar de Heilige Geest (Markus 13: 11).

Eerder al heeft Jezus in één van Zijn bekendste toespraken, de Bergrede, gezegd: Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil (Mattheüs 5: 10 en 11). Tenslotte zegt Hij vlak voor Zijn lijden en sterven tot hen: In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen (Johannes 16: 33).

Na het lijden en sterven van Jezus, Zijn opstanding en hemelvaart, wordt het Pinksteren. Op deze dag wordt de Heilige Geest op de discipelen, nu apostelen genoemd, uitgestort. De toespraak van Petrus leidt ertoe, dat op die dag drieduizend mensen worden bekeerd. De jonge kerk die dan gevormd wordt, bloeit op door een eendrachtig geloofsleven, waarin de gelovigen elkaar in alles helpen en ondersteunen (Handelingen 2).

Dit blijft niet onopgemerkt voor de buitenwereld. Petrus en Johannes moeten zich verantwoorden voor het Sanhedrin, de raad van oudsten en schriftgeleerden. Maar het Sanhedrin moet hen laten gaan. In die tijd worden de eerste volgelingen van Jezus gedood. Zoals bijvoorbeeld Jakobus, de broer van Johannes, die door koning Herodes vermoord wordt (Handelingen 12).

 

Stefanus

Eén van de eerste christenen die ter dood gebracht wordt is Stefanus. Hij is een diaken, die bij de ouderlingen en schriftgeleerden wordt aangeklaagd. Nadat hij zichzelf verdedigd heeft, besluit het Sanhedrin hem te stenigen (Handelingen 6 en 7).

Stefanus mag, in tegenstelling tot de Heere Jezus, wel door de Joden gedood worden, omdat er in de tussenliggende tijd andere regels zijn ingesteld. Als gevolg van de dood van Stefanus en de daarmee gepaard gaande vervolgingen vluchten veel gelovigen naar Fenicië, Cyprus, Antiochië en andere plaatsen. De Heere gebruikt echter deze vervolgingen om Zijn rijke Evangelieboodschap verder te verspreiden. De boodschap van de gestorven en opgestane Zaligmaker komt daardoor op plaatsen terecht, die anders niet snel met het Evangelie in contact zouden komen.

In diezelfde tijd wordt de apostel Jakobus, de broer van Johannes, samen met andere christenen door koning Herodes vermoord (Handelingen 12). Wanneer Herodes merkt dat hij hiermee de Joden positief stemt, laat hij ook Petrus gevangennemen. Op het gebed van de gemeente wordt Petrus echter door twee engelen bevrijd uit de gevangenis.

 

Paulus

Bij de steniging van Stefanus is ook Saulus aanwezig (Handelingen 7: 58). Hij vindt het een goed voorbeeld voor anderen dat Stefanus wordt gestenigd (Handelingen 8: 1).

Saulus, een leerling van de bekende schriftgeleerde Gamaliël, is ervan overtuigd dat de nieuwe leer die de christenen leren, niet volgens de Schrift is. Jezus is niet de beloofde Messias, Die komen zou. Om te voorkomen dat de leer van christenen steeds meer mensen in zijn macht krijgt, vraagt hij brieven aan de hogepriester om hen te vervolgen tot in Damaskus toe. Zij zijn immers in Damaskus terechtgekomen. Saulus wil de christenen die daarheen zijn gevlucht, gevangennemen en naar Jeruzalem terugbrengen (Handelingen 9: 2).

Onderweg naar Damaskus wordt Saulus door God stilgezet met de woorden: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? ... Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Hij moet naar Damaskus gaan: ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden wat gij doen moet (Handelingen 9: 4-6). Ananias, een christen in Damaskus, krijgt van God de opdracht om Saulus te bezoeken. Omdat hij niet weet dat Saulus bekeerd is, durft hij dat niet. Hij denkt immers dat Saulus, net als in Jeruzalem, de christenen wil vervolgen.

Van een bekende vijand van het Evangelie is Paulus, zoals Saulus' Romeinse naam luidt, een bekende apostel geworden. In plaats van christenen te vervolgen, zal hij nu zelf worden vervolgd. Tijdens de zendingsreizen die hij maakt, brengt hij in veel plaatsen het Evangelie. In een aantal van deze plaatsen moet hij nu zelf ervaren, hoe hij vroeger met de christenen omging. Onder andere in Berea en Thessalonica wordt hij de stad uitgezet.

In 2 Korinthe 11: 23-27 geeft Paulus een opsomming van alles wat hij om het geloof heeft moeten lijden. Paulus is:

- veel geslagen;

- vaak in de gevangenis gezet;

- vijf keer door de Joden met veertig slagen min één geslagen;

- drie keer gegeseld;

- een keer gestenigd;

- drie keer in nood geweest op zee;

- een nacht en dag in de diepte geweest;

- tijdens het reizen is hij vaak in gevaren van rivieren, moordenaars, heidenen, de stad, woestijn, zee en valse broeders geweest;

- in allerlei andere omstandigheden als waken, honger, dorst, in koude en naaktheid geweest.

 

De verschillende voorbeelden uit het Oude Testament maken duidelijk dat degenen die in de ware God geloven, vervolgd worden. Het geloof in de Zaligmaker gaat samen met moeiten en verdriet. De voorbeelden uit het Oude Testament, gaan over mensen die reeds voor de komst van Christus om hun geloof in Hem vervolgd zijn.

Ondanks alle moeite en strijd blijven ze echter volharden in het geloof. Ze weten als het ware al van de woorden die Jezus later spreken zal: Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden (Mattheüs 24: 13 en Markus 13: 13). God zorgt er als Vader van Zijn Kerk voor, dat hen niets zal overkomen (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 27). Hij redt Zijn kinderen uit de nood waarin ze verkeren.

Paulus is misschien wel één van de meest vervolgde mensen uit de Bijbel. Toch weet hij dat niets hem van Christus kan scheiden, zoals hij in zijn brief aan de Romeinen schrijft: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den ganse dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting). Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch overheden noch machten (...) noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere (Romeinen 8: 35-39). Dit zogenoemde 'zegelied', over de overwinning van de christenen, is bestemd voor de christenen die in Rome wonen. Zij hebben namelijk erg te lijden onder de vervolgingen in het Romeinse Rijk. Paulus is waarschijnlijk ook tijdens deze vervolgingen in Rome om het leven gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 82 Pagina's

1. Vervolging in de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 82 Pagina's