Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofstuk 1 Wat zegt de Bijbel over diaconie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofstuk 1 Wat zegt de Bijbel over diaconie?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Het woord ‘diaconie’ komt van het Griekse woord ‘diakonia’. Je leest daarin eigenlijk ook het woord ‘diakonos’, wat je kunt vertalen met ‘dienaar’. Het heeft alles te maken met dienen, met het helpen en bijstaan van je naasten. In het kader aan het eind van dit hoofdstuk lees je meer over de betekenis van dit woord. In dit hoofdstuk willen we verder vooral nagaan hoe het helpen en bijstaan van de naaste(n) in het Oude Testament werd vormgegeven.

 

Sabbatsjaar en jubeljaar

Het volk Israël is door de Heere apart genomen. Het is door de Heere uit Egypte geleid en naar Kanaän gebracht. Onderweg krijgen ze van de Heere te horen hoe Hij wil dat zij met elkaar omgaan. De Heere geeft niet alleen de Tien Geboden, maar ook allerlei regels voor het dagelijks leven. Hierin gaat het ook over het omgaan met zieken en zwakken.. In Leviticus 25 lees je dat de Heere zegt dat het volk als het straks in Kanaän is een ‘sabbatsjaar’ en een ‘jubeljaar’ moet houden. Deze jaren zijn van belang bij het thema ‘diaconie’. Je weet wat ‘sabbat’ betekende in die tijd: rusten na zes dagen werken. Het sabbatsjaar betekent een jaar rusten van het verbouwen van levensmiddelen op het land, na zes jaren dat land bebouwd te hebben. Een rustjaar dus. Maar ook moest van de oogst tijdens het zesde jaar een deel worden afgestaan aan de vreemdelingen. In dit zesde jaar zou de oogst drie keer zo groot zijn. Voor dat zesde jaar, voor het sabbatsjaar, maar ook voor het jaar daar weer na. In dat jaar mag men het land immers wel weer bebouwen, maar er is dan natuurlijk nog geen nieuwe oogst (vers 20-22).

Als dat patroon zich zeven keer heeft voorgedaan leeft men in het negenenveertigste jaar. In dat jaar, op de tiende dag van de zevende maand, de Grote Verzoendag (waarin de hogepriester het Heilige der Heiligen in gaat) moet het ‘jubeljaar’ worden uitgeroepen. Wat gebeurt er in dat jaar? Iedere inwoner krijgt zijn vrijheid terug en kan teruggaan naar zijn familie en zijn bezittingen. Degene die uit armoede zijn huis had moeten verkopen, krijgt het terug. Was diegene gestorven dan hebben zijn erfgenamen er recht op (vers 10-14).

Wat is de boodschap van het jubeljaar? Dat er een moment komt dat er geen schuld meer is, dat je opnieuw mag beginnen. Barmhartigheid. Dit is een duidelijk voorbeeld uit het Oude Testament, waarin blijkt hoe met armen en hulpbehoevenden moe(s)t worden omgegaan. In Jesaja 61 wordt het jubeljaar in dit verband “het jaar van het welbehagen des Heeren” genoemd (vers 2). Er zit dus ook een geestelijke boodschap in: vergeving van zonden, uit enkel genade.

 

Oogsten

Een tweede voorbeeld in het Oude Testament is de geschiedenis van Naomi en Ruth. In Israël breekt hongersnood uit. Nadat ze alle bezittingen verkocht hebben om het laatste eten te kunnen kopen, verhuizen Naomi, haar man Elimelech en hun twee zonen naar Moab. Haar zonen trouwen daar. De een met Ruth, de andere met Orpa. De man en zonen van Naomi sterven in Moab. Naomi en Ruth gaan samen terug naar de plaats waar Naomi vandaan kwam: Bethlehem. Maar ze haddaar geen bezittingen meer. In die tijd gold wat in Leviticus 25: 25 staat: als je door armoede bezittingen verkocht hebt, moet de broer of zwager van de overleden man ervoor zorgen dat die teruggekocht worden. Die broer of zwager werd de ‘losser’ genoemd. Zo wilde de Heere dat in het onderhoud van weduwen werd voorzien. In het geval van Naomi was Boaz de losser. Hij kocht het land van Elimelech terug voor Naomi en later ook voor Ruth.

Maar er is nog iets waar we op moeten letten. Boaz is bezig met de oogst. Zijn maaiers zijn bezig de halmen binnen te halen. De Heere had daarover nadrukkelijk geboden dat de hoeken van het veld niet helemaal geoogst mochten worden. Weet je waarom? Die zijn voor de armen en de vreemdelingen. Zo had de Heere het bepaald. Waarom deed de Heere dat? Omdat Hij God is en wilde dat dit onder de mensen gebeurde; Hij geeft als reden “Ik ben de HEERE uw God” (Leviticus 19: 9,10; Deuteronomium 24: 19,20). Deze instelling van God wordt door de maaiers van Boaz nageleefd. Hier zie je al op welke wijze de Heere wilde dat voor de armen, weduwen, wezen en vreemdelingen werd gezorgd. Het bijzondere in de geschiedenis van Boaz en Ruth is dat Boaz zijn knechten de opdracht geeft dat ze met opzet wat extra moeten laten liggen voor Ruth (Ruth 2: 15,16). In die tijd bestonden er niet allerlei financiële uitkeringen zoals in onze tijd. Niet allerlei subsidies voor dit of dat. Weduwen en wezen hadden het bijzonder moeilijk. De Heere wilde dat degenen die het goed hadden, anderen daarin lieten delen. Dat is een duidelijke les voor ons. Waar laten wij wat vallen voor mensen die het nodig hebben?

 


De vier betekenissen

'Diaconie' wordt op vier manieren gebruikt in de Bijbel. Hieronder kun je ze lezen, met voorbeelden en vindplaatsen.

1. Voor dienaar in het algemeen: Op de bruiloft in Kana is de wijn op. In Johannes 2: 5 lees je dat de moeder van de Heere Jezus, Maria, tot de 'dienaars’ zegt dat ze moeten doen wat de Heere Jezus zegt. Daar wordt het woord ‘diakonos’ gebruikt. In zijn meest eenvoudige vorm betekent dit woord: dienaar.

2. In algemene zin voor iemand met een ambt: Veel vaker komt het woord ‘diakonos’ aan bod als er in de Bijbel gesproken wordt over ambtsdragers, ‘dienaars’. Paulus gebruikte dat woord heel vaak als hij brieven schreef aan gemeenten of aan bepaalde personen. (Zie bijvoorbeeld 1 Korinthe 4: 1 en 2 Korinthe 6: 4.)

3. Voor iemand die geen ambtsdrager is maar wel zorgt voor mensen die hulp nodig hebben: In zijn brief aan de gemeente van Rome heeft Paulus het over een zekere Febe (Romeinen 16: 1). Als je de kanttekeningen leest en ook het vierde vers dan blijkt dat deze vrouw er haar dagelijks werk van maakte mensen eten, drinken en een slaapplek te geven (zie kanttekeningen en vers 4; zie ook 1 Timotheüs 5: 10).

4. Voor iemand die als ambt heeft het zorgen voor mensen die hulp nodig hebben: Na de pinksterdag ontstonden er allerlei christelijke gemeenten. In een van die gemeenten kwam op een gegeven moment ruzie: er werden weduwen verwaarloosd. Zij kregen niet de hulp die zij hard nodig hadden. De apostelen, die bezig waren met de verkondiging van het Evangelie, kwamen tot de conclusie dat er mensen aangesteld moesten worden die speciaal het verzorgen van hulpbehoevenden als taak kregen (Handelingen 6).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

AanZet | 16 Pagina's

Hoofstuk 1 Wat zegt de Bijbel over diaconie?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

AanZet | 16 Pagina's