Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk 4 Verwerking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk 4 Verwerking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Introductieopdracht “Keuzes maken”

Doel: jongeren bewust maken van de vormen waarin zij (wereld)diaconaat kunnen vormgeven.

1. Peil de mening van de jongeren op twee keuzes: waar geven ze in hun dagelijks leven (meer) vorm aan?

o Diaconaat dichtbij of ver weg

o Diaconaat door inzet van tijd of geld

Om aan te zetten tot nadenken, is het goed dat jongeren in beide categorieën één keuze maken (en niet bijvoorbeeld tijd én geld).

2. Vraag een aantal jongeren om (kort) toe te lichten welke keuze zij hebben gemaakt. Wat is voor hen de reden om de keuze te maken die ze gemaakt hebben?

Let er bij deze bespreking op dat de standpunten niet te zwart-wit worden: diaconie geef je uiteindelijk vorm door een mix van dichtbij én ver weg, tijd én geld. Dit komt ook aan de orde tijdens de inleiding.

 

Verwerkingsopdracht “Keuzes maken” gekoppeld aan bijbehorende introductieopdracht

Doel: jongeren bewust maken hoe ze christelijk geloof bij (wereld)diaconaat concreet kunnen vormgeven.

1. Vraag de jongeren om in groepjes inzichtelijk te maken hoe de verhouding is tussen de keuzes die tijdens de introductieopdracht zijn genoemd:

o Hoeveel procent van je tijd besteed je aan diaconaat dichtbij? En hoeveel aan diaconaat ver weg?

o Hoeveel procent van je geld besteed je aan diaconaat dichtbij? En hoeveel aan diaconaat ver weg?

2. Vraag de jongeren om in de groepjes Bijbelteksten op te zoeken die als leidraad kunnen dienen bij het maken van Bijbelse keuzes rond diaconaat. (Denk dan aan Mattheüs 25: 35-36, 1 Korinthe 10: 31 en Openbaringen 3: 14-22).

3. Laat de jongeren nadenken over de vraag of en hoe zij verandering kunnen brengen in de keuzes die zij maken, zowel in gave van tijd als in gave van geld: wat kun je persoonlijk doen en wat kun je bijvoorbeeld als JV doen?

4. Bespreek de resultaten plenair.

 

Verwerkingsopdracht “Jongeren en (wereld)diaconaat”

Doel: het helder weergeven van de taak van jongeren rond (wereld)diaconaat.

1. Leg de jongeren uit wat de bedoeling is: weergeven wat jongeren kunnen doen rond (wereld)diaconaat en wat hun taak hierin is. De bedoeling hiervan is om leeftijdsgenoten te laten zien wat God van hen vraagt en wat zij kunnen doen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een poster, folder, presentatie of rollenspel.

2. Laat de jongeren zich verdelen in groepjes.

3. De bedoeling is dat alle groepjes een product maken, waarbij duidelijk wordt wat de Bijbel zegt over diaconaat, geld- en tijdsbesteding. Geef daarnaast de volgende vragen mee, die als inspiratie kunnen dienen:

o Bijzondere Noden: wat kan je er als jongere mee?

o (Wereld)diaconaat: een plicht én voorrecht. Zie ook de gedeeltes voor Bijbelstudie: 2 Korinthe 8 vers 1-9 en 9 vers 6-15.

o Hoe kun je als jongere een diaken zijn?

4. Laat alle jongeren hun resultaat delen: wat willen zij de rest van de groep meegeven over diaconaat en jongeren?

 

Verwerkingsopdracht: Bijbelstudie

Doel: bestuderen wat de Bijbel zegt over (wereld)diaconaat.

2 Korinthe 8 vers 1-9

1. Zijn er woorden of zinnen die je niet goed begrijpt in dit stukje? Probeer samen de betekenis hiervan te achterhalen.

2. Paulus stelt de gemeente van Macedonië als voorbeeld. Op welke manier gaf de gemeente van Macedonië vorm aan diaconaat? (vers 1-5)

3. Paulus benoemt in dit gedeelte niet alleen het geven van gaven (geld). In vers 7 noemt Paulus nog een aantal andere dingen, die bij de gemeente van Korinthe vooraf gaan aan het geven van geld. Welke dingen benoemt Paulus? Hoe hebben die dingen invloed op (wereld)diaconaat? (zie PDF).

4. In vers 9 wordt de belangrijkste reden voor diaconaat genoemd: we mogen daarin ‘onze Heere Jezus Christus’ volgen. Wat betekent dit voor jou persoonlijk? Hoe heeft dit invloed op jouw leven en de dingen die je doet (en laat)?

 

2 Korinthe 9 vers 6-15

1. Zijn er woorden of zinnen die je niet goed begrijpt in dit gedeelte? Probeer samen de betekenis hiervan te achterhalen.

2. Het is vaak lastig om goed vorm te geven aan de zorg voor je naasten. Schrijf een aantal belemmeringen op die je hierbij ervaart. Vergelijk dit met wat Paulus schrijft in dit gedeelte. Wat zegt dit jou?

3. In vers 12-14 lees je meer over de dieperliggende gedachte van diaconaat. Schrijf op welke redenen hier genoemd worden voor ‘de bediening van deze dienst’. In hoeverre zijn deze redenen ook voor jou van toepassing?

4. Wat zijn voor jou redenen om vorm te (gaan) geven aan diaconaat? En hoe zou je dat kunnen en willen doen? Bedenk hierbij ook hoe je dit met anderen zou kunnen vormgeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

AanZet | 16 Pagina's

Hoofdstuk 4 Verwerking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2015

AanZet | 16 Pagina's