Bijbelstudie 2: Jezus is de Zoon van God

Lezen: Markus 2: 1-12

Jezus is niet zomaar iemand. Dat is iets waar de mensen tijdens de omwandeling van de Heere Jezus op de aarde wel achter komen. Hij is de Zoon van God. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En dat laat Hij zien. Hij onderwijst in de synagogen, Hij werpt duivelen uit, Hij geneest zieken, Hij wekt doden op en het belangrijkste van alles: Hij vergeeft de zonden.

Dat Jezus de Zoon van God is, was nu niet iets waar de godgeleerden in die tijd iets over wilden horen. Een bijzondere profeet; machtig en wonderen doende. Maar, Zoon van God? Markus laat in zijn Evangelie zien dat er vooral bij de leiders van het volk Israël sprake is van geestelijke blindheid en toenemende verharding. Maar onder het volk zijn er mensen die wel in Hem geloven! Wat had bijvoorbeeld die verlamde man geweldige vrienden. Zelf kan hij niet naar Jezus, maar zijn vrienden brengen hem bij Hem. Ze zijn er zeker van dat de Heere Jezus hun lamme vriend kan helpen! En de Heere Jezus beschaamt hun geloof niet.

Vijandschap en geloof. Beide kom je het tegen in het Evangelie van Markus en ook in het hart van de hoorders van het Evangelie vandaag. Het lezen van het Evangelie van Markus is niet vrijblijvend. Het vraagt om een reactie: het Woord horen en aannemen, vruchten dragen. (Markus 4: 20).

Bijbelstudievragen

1. Een grote schare, vier vrienden en een verlamde man.

a. Het was druk bij het huis. Waarom kwamen die mensen naar de preken van de Heere Jezus luisteren? 

b. Wat vertelt vers 4a je nog meer over die mensen?

c. Wat doen de vier vrienden van de verlamde man? Welk beeld krijg je van hen?

d. Wat lees je over de verlamde man zelf? Hoe zou hij zich gevoeld hebben?

e. Waarin herken jij je het meest? In de grote schare, de vier vrienden of in de verlamde man? Waarom?

f. Hoe kun jij nu mensen bij de Heere Jezus brengen?

2. Vergeving en genezing.

a. Wat wekt weerstand op bij de schriftgeleerden? Hoe komt dat?

b. Zoek Leviticus 24: 14-16 op. Wat is de straf op godslastering? Waarom klopte het toch niet, wat de schriftgeleerden zeiden?

c. Wat is de grootste nood van die verlamde man?

d. Waar is zijn genezing een teken van?

e. Wat spreekt jou aan in dit gedeelte?

3. God verheerlijken.

a. Waaruit blijkt de goddelijke macht van de Heere Jezus?

b. Hoe reageerde de grote schare op dit wonder?

c. Vergelijk dit met de reactie uit Markus 1: 27. Wat is het verschil?

d. Wat lees je hier over de verlamde man? Hoe zou hij zich gevoeld hebben?

e. De mensen verheerlijkten God. Hoe kan een christen God verheerlijken in zijn leven?

f. Hoe kun jij God in je leven verheerlijken?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen