Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe open of gesloten moet de kerkdienst zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe open of gesloten moet de kerkdienst zijn?

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de hand van een aantal stellingen van Tim Keller heeft de redactie twee scribenten gevraagd om hierop te reageren. Hun artikelen staan hieronder in alfabetische volgorde. Vervolgens reageren de scribenten op elkaar. De scribenten zijn drs. J. Bosch, sinds 2016 predikant in Bunde/Meersen en ds. D. van Luttikhuizen. Hij woont in Gent en is sinds 2010 evangelist in Gent. In 2017 werd hij daar bevestigd als predikant van Dordrecht-Centrum voor de wijkgemeente Gent. De stellingen luiden: 1. De kerk contextualiseert vakkundig en gebruikt gewone, niet- kerkelijke taal. 2. Het is mogelijk dat de wekelijkse kerkdienst de kern is van zowel evangelisatie als gemeenteopbouw. 3. Kerkdiensten zijn evangeliserend als er aandacht is voor de collecte, als er verslag gedaan wordt van een actie, als er getuigenissen worden gegeven en er voor allerlei dingen gebeden wordt.

Van Grun naar Mestreech

Groter kan in ons kleine landje de verandering bijna niet zijn wanneer je verhuist van Groningen naar Maastricht. Ruim drie jaar geleden namen we die stap van 340 km! Waar we eerst geregeld mensen konden aanspreken met Taeke, Annebeth en Jur begroeten we nu mensen met: Marie-Thérèse, Sef (Jozef) en Louis. Waar we in Groningen iemand bezochten in de Voetiusstraat, rijden we nu via de Processieweg naar het Pastoor Geelenplein voor onze kerkdiensten. Dit zijn kleine verschillen. Maar de verschillen zijn groot als het gaat om wat zich afspeelt op sociaal, maatschappelijk, cultureel en godsdienstig terrein. Het verenigingsleven is in Limburg sterk. Denk aan de schutterijen, de carnavalsverenigingen en de harmonieën (alleen Maastricht heeft al meer dan 15 harmonieën!). Maatschappelijk gezien speelt er veel als het gaat om schulden en verslavingen. Cultureel: denk alleen al aan het eigen dialect (82% van de Maastrichtenaren spreekt Mestreechs). En in het openbare leven speelt godsdienst een grotere

Stelling 1.

In onze eigen gereformeerde traditie was het Wilhelm Zepper (1550 – 1607) die in zijn boek Politia Ecclesiastica (voorwoord) aangeeft hoe belangrijk het is om met je context rekening te houden: ‘Alle dingen gelden niet voor alle tijden, plaatsen en volken.’ Aan het fundament van het geloof moet je vasthouden, maar bij ondergeschikte zaken kun je met wijsheid naar de specifieke omstandigheden kijken wat nodig is. Ik vind dit ook terug bij Paulus in 1 Korintiërs 9,19-23 waar culturele aanpassing drempels slecht om het evangelie te kunnen brengen. Tegelijkertijd blijft het aanstootgevende van het kruis staan (1 Korintiërs 1,23). Voor de prediking betekent dat voor mij dat ik bijvoorbeeld aansluit bij de voorliefde van mijn gehoor voor verhalen (een groot deel van onze gemeente bestaat uit Iraanse/Afghaanse mensen) en het religieuze/vaag spirituele (een groot deel van de gemeente heeft een rooms-katholieke achtergrond). De geschiedenissen uit Genesis of de ontmoetingen uit Johannes spreken de mensen in het bijzonder aan. Maar ook een thema als ‘genade’ vanuit de brief aan de Galaten. Kernwoorden uit de Bijbel blijven gewoon staan, maar kennis wordt niet verondersteld. Aansluiting bij de thema’s die spelen is belangrijk. Tegelijkertijd wordt eergevoel onder kritiek gesteld en de bijbelse weg van nederigheid/dienstbaarheid besproken en waarom het algemeen religieuze niet kan voldoen: de relatie met Christus is nodig!

Stelling 2.

Jarenlang zijn diensten met belangstellenden gehouden. De preek moest dan korter zijn en de liturgie werd opgeluisterd met een koor. Ongetwijfeld zullen door deze diensten ook allerlei mensen met het evangelie bereikt zijn. Maar ik vind dat die scheiding in diensten voor eigen gemeenteleden en diensten voor onkerkelijken niet nodig en ook niet wenselijk is. In de bijbel kom je juist beide categorieën tegen in dezelfde dienst (1 Korintiërs 14,16,24-25; zie ook Stefan Paas: De werkers van het laatste uur, blz.197). Is de eredienst juist niet bij uitstek de plek waar de aanbidding van God een plaats krijgt, evenals het openen van Zijn Woord en het horen van Zijn stem? Juist Gods aanwezigheid en de aanbidding van Hem kan die ander de ogen openen. Daar komt bij dat onkerkelijken niet zitten te wachten op een ‘simpele’ preek. De preek moet juist gedegen zijn en een goede bijbelse uitleg geven. Maar je kunt wel drempels wegnemen door heldere eigentijdse taal te gebruiken en geen kennis te veronderstellen. Wat wij in de praktijk zien, is dat gemeenteleden in die ene dienst hun onkerkelijke vrienden meenemen. Dat biedt ook het voordeel dat je gebruik kunt maken van bestaande relaties.

Stelling 3.

Een kerkdienst lijkt me pas echt evangeliserend als het evangelie voluit wordt gebracht. Laat maar zien hoe ons eigen zondige leven in elkaar steekt, hoe je met de zonde moet breken en hoe bevrijdend Gods genade is. Laat het goede nieuws van de komst van Jezus Christus schitteren. Het is toch onvoorstelbaar dat God in Zijn genade deze wereld niet opgegeven heeft, maar in deze wereld

Zijn Zoon gezonden heeft! In Hem is er redding en behoud. Geregeld mogen we zien dat deze geweldige boodschap, wanneer je die in geloof aanneemt, blijdschap, vrede en verlossing geeft. Tegelijkertijd is het goed om te beseffen dat een gemeente die missionair wil zijn dat in alles terug moet laten komen. In zijn boeken heeft Christian Schwarz daar terecht aandacht voor gevraagd. Er kan een gedegen prediking zijn, maar als de liefde in de gemeente ontbreekt kunnen jong gelovigen vervreemd raken van de gemeente en het evangelie. En als er mooie evangelisatie activiteiten zijn, maar goede structuren ontbreken, dan staan mensen in de kou. Prof. dr. W. Van ’t Spijker zei eens: ‘Een kerkelijk leven is niet dan eerst volmaakt, wanneer er maar geregeld gepreekt wordt. Dat is ongetwijfeld een belangrijk ding. Maar de vruchten van de prediking vloeien af, wanneer er geen stevig kerkelijk leven omheen staat.’ Er moet dus samenhang zitten in al die verschillende elementen van het gemeente-zijn. En dat geldt, denk ik, ook voor de kerkdienst. Leg uit waar de collecte voor bedoeld is (‘kerkelijke kassen’ zegt een buitenstaander niets) en laten gasten zich vrij voelen om een bijdrage te geven. Laat zien dat het evangelie ook betekent dat je als gemeenteleden van elkaar houdt en voor elkaar zorgt. Bij ons in de gang staan elke zondag 2 tafels waar gemeenteleden die iets over hebben dat neerleggen en degenen die iets nodig hebben het mee kunnen nemen. Zorg voor een welkomstteam bij de deur dat mensen de weg kan wijzen. Laat in alles merken: er is aan jou gedacht. Het goede nieuws van Christus’ komst geldt ook jou!

Stelling 1.

Of de kerk contextualiseert kan ik niet bevestigen. Iedere gemeente, groot of klein, heeft te maken met haar lokale context en weet, als het goed is, in welke omgeving zij zich bevindt. Iedere gemeen-te heeft de opdracht om de deuren te openen en evangelisatie is Christus’ opdracht aan de kerk. De stelling dat de kerk vakkundig contextualiseert en daaraan gekoppeld gewone, niet-kerkelijke taal gebruikt is mij een brug te ver.

De Kerk is van Christus. Hij bouwt Zijn Kerk, in alle verscheidenheid, dwars door talen, tradities en culturen heen. Hij waakt ook Zelf over Zijn Kerk, waar de gemeente samenkomt rond Zijn Woord en Hij onderhoudt die en belooft: Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding der wereld. Hij leert ons bidden: Uw Koninkrijk kome. En wij belijden: Ik geloof in de Heilige Geest.

Samen met mijn vrouw mag ik in het Gentse Rehobôth mijn werk doen. Aandacht voor de wijk is er ‘vanzelf’, want Rehobôth staat midden in de achterstandswijk Rabot. Daar ontmoeten we een mengeling van culturen. Vanuit Rehobôth wordt er geëvangeliseerd in de wijk en in het centrum van Gent. De deuren staan open wanneer het mogelijk is. Sinds kort is er een deur bijgekomen, omdat we het nieuwe inloophuis “De Brug” mochten openen en nu ook een deur hebben direct aan de straat. De veelkleurigheid van een evangelisatiepost vraagt flexibiliteit: je weet nooit wie en wat er komt, dat geldt niet alleen de kerkdiensten, maar des te meer de activiteiten in de werkweek. Maar hoe dan ook, de bezoekers bepalen mede de context.

Dat wil echter niet zeggen dat we als gemeente onze eigenheid, identiteit en cultuur verliezen. Integendeel, onze gemeente heeft een eigen ‘kleur en geur’. Elke nieuwkomer, van welke cultuur dan ook, is welkom, mag onze gewoonten zien, mag meezingen en wordt hartelijk uitgenodigd. Want de deuren zijn open! Voor de een zal de cultuur van onze gemeente beknellend zijn, voor de ander een oase van rust.

Het bovenstaande geldt ook voor de kerkelijke taal. In onze diensten gebruiken we zoveel mogelijk begrijpelijke taal, maar dat is anders dan ‘gewone’ taal. De taal van de Bijbel is in de eerste plaats Gods Woord. Het Woord van God is het heilige Woord van God. Dat vraagt om eerbied in de bediening van het Woord en de sacramenten. Dat Woord vraagt om uitleg en dat Woord wordt verkondigd binnen de kerk en in de hele wereld. Op de Pinksterdag hoorde ieder in de eigen taal de grote werken Gods spreken. Het vervolg was de prediking van het Evangelie. In de taal, zoals de Geest hen gaf uit te spreken. Van die Geest mogen wij het verwachten.

Stelling 2.

Wellicht is dat mogelijk. Dat vraagt in elk geval een strakke organisatie. De manier waarop Keller de kerk wil organiseren beleef ik als een andere kerkelijke wereld. In “Centrum-Kerk” vinden we zelfs een ecosysteem van het evangelie voor de stad… Prachtige schema’s en modellen moeten de kerk in beweging zetten als een geoliede machine.

In Gent loopt dit mechanisme met horten en stoten. Zelfs deze kleine evangelisatiegemeente, met alle culturen daaromheen, loopt telkens vast. Er komen mensen bij, maar er gaan er ook weg. Wij kunnen ze niet vasthouden. Het is een wonder als er ‘zomaar’ iemand binnenkomt. Maar we geloven dat God hen brengt.

De Woordverkondiging is de kern van de wekelijkse kerkdienst. Daarnaast zijn alle andere taken gericht op het verspreiden van het Evangelie, zoals Bijbelstudie en kinderevangelisatie in Rehobôth. Daarnaast is er de straatevangelisatie en alle activiteiten in “De Brug”, die mijn vrouw en ik aan het opstarten zijn, zoals vrouwenochtenden, Bijbelcursussen, het verzorgen van maaltijden en muzikale activiteiten. Relatie maken blijft ook voor een nieuwe open deur een sleutelwoord.

Telkens laat de Heere ons zien dat juist het ‘kleine’ telt: het Koninkrijk van God is als een mosterdzaad. Jezus zag die ene tollenaar en die ene blinde. Biddend mogen we doen wat onze hand vindt om te doen. Biddend voor die ene Moslim, die ‘zomaar’ het inloophuis binnenkwam. Hij wist zoveel van de Bijbel, maar daarmee is hij nog geen Christen. Hij heeft wedergeboorte en bekering nodig. In Rehobôth is er ruimte voor gesprek na de kerkdienst. Dan wordt er kennis gemaakt met een nieuwe bezoeker of enkele ‘voorbijgangers’ die een weekend in Gent verblijven. Regelmatig zingen we met elkaar na de avonddienst bij de piano. De lijn vanuit de kerkdienst kan al heel eenvoudig beginnen. In Rehobôth ligt er dikwijls na de morgendienst een kleurplaat op de info-tafel die betrekking heeft op de tekst van de preek. Tijdens de catechisatie, Bijbelcursussen, en andere activiteiten van jongeren en ouderen kan er aandacht gegeven worden aan de prediking van de vorige zondag.

Gemeenteopbouw is voor ons een groot woord. We mogen bouwen, dat wel. Kleine steentjes zijn het, die door de Heilige Geest pasklaar moeten worden gemaakt. Maar als de Heere het geeft zijn ze straks levende stenen in het Godsgebouw.

Stelling 3.

Kerkdiensten zijn evangeliserend vanwege de verkondiging van het Evangelie. Dat Evangelie staat centraal in twee diensten op zondag, de kerkelijke feestdagen en de bid- en dankdag.

Bij ons worden geen getuigenissen gegeven tijdens de dienst. Maar we zijn blij dat er jongeren zijn die zich door middel van de belijdeniscatechese voorbereiden om straks hun ja-woord te geven in de gemeente: belijdenis van hun geloof. De collecte is onmisbaar, hoewel we daar voorzichtig mee zijn. Het is pijnlijk als een dakloze bezoeker je influistert dat hij geen geld heeft voor de collecte. Terwijl hij helemaal welkom is, ook al heeft hij nog minder dan die weduwe met die ene penning. Maar intussen komt hij wel bladeren vegen en maakt de kerkvloer schoon met de reinigingsmachine en wil er niets voor hebben… Acties zijn er genoeg vanuit Rehobôth. Gelukkig zijn ze er vanuit de achterban ook voor Rehobôth. Elke zondag bidden we voor onze kleine gemeente, het evangelisatiewerk en voor de stad waarin we werken en wonen. Zonder gebed kunnen we geen vrucht verwachten. En tot onze verwondering zijn die vruchten er wel.

Reactie van Bosch op Van Luttikhuizen

Beste Dick,

mooi om te lezen wat er door jullie in Gent aan missionair werk wordt gedaan! Met interesse heb ik je bijdrage gelezen en het stemt dankbaar om te vernemen met hoeveel inzet en toewijding jullie het evangelie in Gent mogen doorgeven! Net als jij weet ik dat het vaak zoeken is naar de goede weg om mensen in contact te brengen met het evangelie en dat er geregeld geestelijke weerstand en strijd is wanneer we mensen tot Christus willen leiden. Gelukkig mogen we dit werk doen met de belofte van Jezus zelf dat Hij ons wil leiden bij het brengen van het goede nieuws en de opbouw van de gemeente (Matteüs 28,16-20 en Handelingen 1,8)!

Ik wil proberen om op jouw stuk te reageren en hier en daar nog een vraag te plaatsen, maar er is veel waarmee ik kan instemmen. Wanneer ik je commentaar bij het eerste deel van de stelling lees, krijg ik de indruk dat je meer contextualiseert dan je denkt. En ik denk dat het ook nodig is. Voor mij zelf helpt het dat het in de bijbel geregeld aan de orde is. Je leest dat Paulus goed op de hoogte is van de cultuur van het Griekse volk wanneer hij op de Areopagus in discussie gaat met de bewoners van Athene (Handelingen 17). En met de leefwereld van de bewoners van Kreta is hij ook goed bekend (Titus 1). Het lijkt me daarom belangrijk om goed studie te maken van de denk- en leefwereld van de mensen aan wie we het evangelie bekend willen maken. Hoe belangrijk dat is blijkt uit de manier waarop het goede nieuws doorgegeven wordt in Antiochië. Daar wordt voor het eerst Jezus Kurios (Heer) genoemd (11,20). Dat was nog niet eerder gebeurd. Maar dit was taal die door de Grieken werd begrepen. Het woord Christus was voor joden duidelijker. Maar Grieken begrepen het wanneer je het had over de kurios. Voor hen was dat de keizer: die was heer. Maar nu wordt Jezus als de Kurios, als Heer verkondigd. En die boodschap komt over. Zo worden in deze context de niet-christenen bereikt. Zo komt het evangelie bij hen binnen. Dat betekent dat we ons als kerk moeten verdiepen in de leef- en denkwereld van de mensen om ons heen om hen beter te kunnen bereiken met het evangelie. Dat betekent m.i. niet dat je je identiteit als kerk opgeeft, maar juist doorgeeft in de context van je omgeving.

En dan kom ik bij het tweede deel van de stelling. Dat zal ook moeten gebeuren in een taal die ieder verstaat. Voor mij wordt dat bijvoorbeeld duidelijk wanneer ik met moslims spreek. Velen hebben de Koran niet begrepen, omdat de Koran geleerd moet worden in de originele oud-Arabische taal. De Islam is dan ook een boekgodsdienst. Zelfs aan de oude taal mag niets veranderd worden. Maar in het christelijk geloof gaat het niet om het boek en de taal van het boek, maar om de relatie met God waar de Bijbel ons wil brengen (Johannes 20,31). Daarom moet de boodschap in heldere taal klinken. Met Pinksteren werd het goede nieuws over de betekenis van Jezus’ dood en opstanding bekend gemaakt in allerlei talen. Het komt dicht bij het hart van de mensen. Daar horen de bijbelse begrippen bij, maar op een begrijpelijke manier. Het is een prachtige uitdaging om telkens te zoeken naar de goede manier om het Woord van God te vertolken en te bidden om een open deur (Kolossenzen 4,2-4).

Helemaal mee eens als je schrijft dat de relatie een sleutelwoord is voor een nieuwe open deur. De mooiste folders en beste organisatie helpen wei-nig als er niet sprake is van een relatie. Vertrouwen winnen is nodig. Net als jullie moeten wij dat doen in een rooms-katholieke context. Het vraagt tijd en geduld. Protestanten zijn er weinig en worden dikwijls gezien als ‘secte’. Ook wij investeren veel in het leggen van relaties. Daarbij willen we ons graag laten leiden door Gods Geest. Lucas 10,1-9 helpt ons daarbij. Als er openheid is wanneer we vrede aanbieden, proberen we nader in contact te komen met die persoon. Het accent ligt dus op het leggen van relaties, minder op de organisatie van allerlei zaken. Omdat onze gemeente klein is, lukt het ook niet om alles goed geregeld te krijgen. Misschien past dat ook wel bij de gemoedelijkheid van Limburg.

Tegelijk zou ik het niet tegen elkaar willen uitspelen. De context van Tim Keller in New York is anders. Ik begrijp dus ook zijn pleidooi wel voor een goede organisatie en aandacht voor de stad. Maar ik moet nog wel eens denken aan een opmerking die ik ergens las: Een goede organisatie en prachtige muziek staan er niet garant voor dat iemand daardoor tot geloof komt, maar andersom kan een slechte organisatie en slechte muziek wel een belemmering voor iemand vormen om stappen op de weg van het geloof te zetten. Het mag wel ons streven zijn om de Here God het beste te geven (zie ook Maleachi 1,11-13). De voorbeelden die je geeft voor aandacht voor de bezoekers na de dienst en de verwerking van de preek lijken me daar mooi bij aan te sluiten!

Terecht leg je de nadruk op de verkondiging van het evangelie. Dat is het zaad dat gestrooid mag worden. En wanneer het in goede aarde valt, blijkt de grote kracht ervan (Marcus 4,8). Het Woord van God is krachtig om levens te veranderen. Dat vormt voor ons de reden om - wanneer dat past - gelegenheid te bieden voor een getuigenis. Paulus doet dat ook in Handelingen 26,9-23. Hij vertelt daar over zijn leven voor zijn bekering, vervolgens over de ontmoeting met Jezus en tenslotte hoe zijn leven veranderde. In onze tijd komt de vraag bij veel mensen aan de orde: wat merk ik van God. Wat is er mooier dan wanneer mensen mogen getuigen van het werk van God in hun leven? Ik heb gemerkt dat het bezoekers en nieuwe gelovigen vaak verder helpt.

Je voorzichtigheid met de collecte herken ik wel. Laten gasten vrij zijn in het wel of niet bijdragen aan de collecte. Wanneer ze later Jezus willen volgen, zal de vrijgevigheid groeien.

Prachtig is het wanneer de Here God vruchten op het werk geeft. Het verrast ons iedere keer wanneer we mensen tot geloof zien komen. Geestelijke strijd is er ook of terugval. Maar dankbaarheid mag er zijn wanneer God het werk van ons mensen wil gebruiken en zegenen. Graag wens ik jou en de gemeente Gods hulp en rijke zegen toe voor het Nieuwe Jaar!

Hartelijke groet,

Jan

Reactie van Van Luttikhuizen op Bosch

Beste Jan,

toch wel een groot verschil: Maastricht en Gent. Waar in Maastricht de vlag uitgaat voor de eerste communie gaan de kerkdeuren van Gent massaal dicht. De hiërarchie van het rooms-katholicisme is bij ons meer buiten de kerk te merken dan binnen de kerk. De laatste pastoor van Rabot, Koen Blieck, is overleden. Hij had een groot hart voor de achterstandswijk Rabot. Maar de klokken van Sint-Jozef luiden niet meer. Voor het laatst klonk het ‘groot-gelui’ van de Sint-Jozef bij mijn bevestiging als predikant…

Reactie bij stelling 1.

Jij signaleert in RK Maastricht een ander sociaal werkterrein dan wij in Gent. In het openbare leven in onze Gentse wijk blijft de godsdienst meer op de achtergrond. Daarom is Vlaanderen ook een zendingsterrein geworden, dat bewijzen de vele Amerikaanse zendelingen, die zich in Vlaanderen vestigen. Dit onderstreept m.i. de visie van ons beiden betreffende de context, al geven we daar op verschillende manieren invulling aan. Dat kan ook niet anders, want de context van Gent is anders dan die van Maastricht.

Je schrijft dat culturele aanpassing drempels slecht om het evangelie te kunnen brengen. Ik deel die mening, want verschillende (maatschappelijke, maar ook kerkelijke) culturen vragen weloverwogen keuzes. Wij streven ernaar om de eigenheid van Rehobôth te behouden, maar sluiten onze ogen niet voor die culturele ‘inbreng’. Je schrijft: De relatie met Christus is nodig. Dat is immers het doel van de boodschap van het Evangelie. Die zal er dan ook alleen zijn vanwege de genade, zoals Paulus het verwoordt in de door jou genoemde Galatenbrief: Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden (Galaten 2: 16). Onbegrijpelijke genade blijft een niet uit te leggen wonder!

Reactie bij stelling 2.

Scheiding van diensten is niet wenselijk, daar ben ik het mee eens. Wij hebben veel bezoekers in de dienst uit de achterban. Wij horen nogal eens de opmerking na de dienst dat het anders was, maar toch als thuis. Juist dat laagdrempelige van een evangelisatiegemeente brengt ons altijd weer bij de basis. Dat is het mooie in deze opdracht. En dan ook inderdaad geen ‘simpele preek’. Wel gebed om verstaanbaarheid, voor alle aanwezigen. Bevrijdend is het om ook dat uit handen te geven, biddend om het werk van de Heilige Geest. Dan hoef ik niet te bouwen, want God bouwt Zijn Kerk.

En dan mag ik soms zomaar meeluisteren…

Reactie bij stelling 3.

Twee ‘regels’ uit jouw antwoord op deze stelling licht ik er, even vrij vertaald, uit:

a. Een kerkdienst is echt evangeliserend, als het evangelie voluit wordt gebracht: de boodschap van zonde en genade.

b. Er moet samenhang zijn in al die verschillende elementen van het gemeente-zijn.

Dan is er een prachtig evenwicht. De boodschap van Gods Woord, die met twee woorden spreekt, want er zijn (maar) twee wegen. En de betrokkenheid binnen de gemeente in haar veelkleurigheid, waarin door ootmoedigheid de een de ander uitnemender acht dan zichzelf (Filip.2: 3).

Beste broeder Jan, ik wil je hartelijk danken voor dit waardevolle ambtelijk contact! Ik wens je met degenen die je lief zijn en met de gemeente van Bunde/Meerssen de zegen van de Heere van harte toe. Altijd welkom in Gent!

Hartelijke groet, ook namens mijn vrouw Marlyse, Dick

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2020

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Hoe open of gesloten moet de kerkdienst zijn?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2020

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's