Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondmaal en vredegroet 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondmaal en vredegroet 1

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een van de nieuwere formulieren (formulier II) voor de viering van het heilig avondmaal of Maaltijd van de Heer (in dit artikel ook kortweg Maaltijd genoemd) komen we het woord ‘vredegroet’ tegen.

Het staat bijna aan het eind van het formulier, direct na het Onze Vader en vlak voor de ‘Gemeenschap van brood en wijn’. In een noot wordt daarbij het volgende vermeld: “Of, en op welke wijze aan de vredegroet gestalte gegeven wordt, zal afhangen van de plaatselijke gewoonten of afspraken.” Deze opmerking gaf aanleiding tot vragen. Wat wordt ermee bedoeld? Waar komt het vandaan? Zijn er gemeenten waar bij de viering van de Maaltijd de vredegroet in praktijk wordt gebracht? En zo ja, hoe dan?

Een ervaring

Om maar met de laatste vraag te beginnen. Ik leidde ergens in den lande in een CGK een dienst waarin ook de Maaltijd van de Heer werd gevierd. De viering vond plaats aan tafel. Toen de mensen naar voren kwamen en aanschoven, kreeg ik spontaan van allen die in mijn buurt kwamen te zitten een hand. En iedereen die aan tafel ging, gaf een hand aan degenen die in zijn of haar buurt zaten. Men was dat blijkbaar gewend en ik was verrast. In nog een andere gemeente van de CGK leidde ik ook een dienst waarin de Maaltijd werd gevierd. Enige tijd daarvoor kreeg ik informatie over de liturgie en de wijze waarop men gewend was om de Maaltijd te vieren. De vredegroet was in deze gemeente een vast onderdeel tijdens de viering. In dit geval gebeurde dat niet aan tafel. Tijdens de viering bleven de mensen in de bank zitten. Voordat brood en wijn werden rondgedeeld, werd door een handdruk aan de buurman of buurvrouw uitdrukking gegeven aan de vredegroet. Met andere woorden, er zijn gemeenten in de CGK waar de vredegroet gestalte krijgt, al zijn dat er, naar mijn inschatting, niet veel. En de vorm van de vredegroet is het geven van een hand aan broeders en zusters die het dichtst bij je zitten.

Waar komt het vandaan?

Over de manier waarop de Maaltijd werd gevierd in de tijd van het Nieuwe Testament weten we niet zoveel. Er zijn ons geen complete orden van dienst bekend. Over een vredegroet, die uitgewisseld wordt tijdens de viering van de Maaltijd, lezen we niets.

Vroege aanwijzingen van zo’n groet bij de Maaltijd zijn te vinden in de Apostolische Overlevering van Hippolytus (±170 - 235). Waarschijnlijk gaan deze terug op eerdere traditionele gebruiken die hij had leren kennen. De oudste tradities laten zien dat men gewend was om elkaar met vrede te begroeten aan het begin van de viering van de Maaltijd, vlak voor het inzamelen en aandragen van de gaven. Dat laatste doet denken aan 1 Korintiërs 11: 21 waaruit valt op te maken dat de gemeenteleden zelf ingrediënten meebrachten voor de Maaltijd die vooraf werden ingezameld. Onze ‘inzameling van de gaven’ komt daar vandaan.

Later is de vredegroet geplaatst na het Onze Vader en voor het delen van brood en wijn. Hier is een link te leggen met de bede uit het Onze Vader: ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’. In Matteüs 5: 23 en 24 geeft Jezus aan dat je je eerst moet verzoenen met de ander als deze jou iets verwijt. Dan pas mag je je gave brengen naar het altaar.

Nieuwe Testament

Ook al zijn er geen directe aanwijzingen in het Nieuwe Testament te vinden dat bij de Maaltijd de vredegroet werd uitgewisseld, de vredegroet als zodanig was wel bekend. De wijze waarop uitdrukking gegeven werd aan de onderlinge gemeenschap en goede verhoudingen gebeurde door een ‘heilige’ kus. Uit een geschrift van Justinus de Martelaar (±100 - ±165) weten we dat in de liturgie de kus een vast bestanddeel was na de gebeden.

De heilige kus gaat terug op apostolische brieven, zie Romeinen 16:16; 1 Korintiërs 16:20; 1 Tessalonicenzen 5:26 en 1 Petrus 5:14. Het laatst genoemde vers spreekt van een ‘kus der liefde’ (NBG’51) of een ‘kus als teken van uw onderlinge liefde’ (NBV).

Deze aansporingen tot de heilige kus staan aan het slot van brieven die in de gemeenten werden voorgelezen. Men veronderstelt dat na de voorlezing deze heilige kus onder elkaar werd uitgewisseld.

De betekenis van de vredegroet bij de Maaltijd is dezelfde als die van deze heilige kus. In de roomskatholieke en oosters-orthodoxe liturgische traditie komt de ‘vredeskus’ onder ambtsdragers nog steeds voor.

In zijn commentaar op de eerste brief aan de Korintiërs tekent Calvijn aan dat op allerlei plekken uit de Heilige Schrift blijkt dat de kus onder joden een gewoon en wijd verbreid vriendschapsteken was. Onder Romeinen was het minder gebruikelijk, maar niet onbekend. Wel was het verboden om vrouwen te kussen die niet tot de nabije familie behoorden. Calvijn geeft dan aan dat het onder christenen gewoonte was om voor het gebruik van de het Heilig Avondmaal de kus uit te wisselen als teken van gemeenschap. Hij zelf is wat gereserveerd over dit lichamelijke gebaar. Het gaat volgens hem niet om het teken op zich maar om wat het voorstelt. Bij Romeinen 16:20 tekent hij aan dat het niet om een zinnelijke of huichelachtige kus gaat. Dat blijkt uit het woord ‘heilig’.

Van kus naar handdruk

Het is niet vreemd dat in de reformatie deze liturgische handeling in onbruik is geraakt. Men was beducht voor uiterlijkheden die niet overeenkwamen met de innerlijke gezindheid. Een uiterlijk gebaar zonder dat dit overeenstemt met wat er in het hart leeft, is huichelachtig en leidt de aandacht af van waar het wezenlijk om gaat. Maar langzamerhand is men ook onder protestanten gaan beseffen dat een uiterlijk gebaar niet in strijd hoeft te zijn met de innerlijke gezindheid.

Misschien dat het nog sterker uitgedrukt mag worden. Het uiterlijke gebaar kan ertoe bijdragen dat er ernst gemaakt wordt met waar het in wezen om gaat. In de liturgie hebben vaste vormen en rituelen een bijzondere zeggingskracht.

Volgens een van de avondmaalsformulieren worden we door de Heilige Geest ook aan elkaar in broederlijke liefde verbonden. “Daarom zullen wij [...] samen in broederlijke liefde één lichaam zijn, en dit niet alleen met woorden maar ook met de daad jegens elkaar betonen.”

Dat ‘met de daad’ mag dan ook metterdaad liturgisch gestalte krijgen. Het zal duidelijk zijn dat in het dagelijks leven in praktijk mag worden gebracht waar we op zondag liturgisch vorm aan hebben gegeven. Zo gaat van het liturgische gebaar een appel uit naar het leven van alledag. Nu brengt een kus twee mensen wel heel dicht bij elkaar. Er kunnen ook allerlei gedachten en gevoelens meekomen die niets met de betekenis van het liturgische gebaar te maken hebben. Dat heeft er wellicht mede toe geleid dat de praktijk van de vredegroet anders is geworden. De vredegroet wordt uitgewisseld door middel van een handdruk.

Is er meer te zeggen?

Het vragende kopje hierboven heeft meerdere lagen. Als je het gebruik van de vredegroet positief duidt, is er dan toch ook niet iets te zeggen waardoor dat positieve wat wordt getemperd? Is er niet ook een kritisch geluid?

Bij de tweede laag van dit kopje speelt de vraag of de handdruk geen aanvulling behoeft. Is de handdruk alleszeggend of moet er bij die handdruk ook nog wat (meer) gezegd worden? Zeg je er iets bij als je die ander een hand geeft? En zo ja, wat zeg je dan?

Kritiek

Allereerst iets over dat kritische geluid. Ik las ergens dat iemand zich ongemakkelijk voelde tijdens een viering waarbij met een handdruk de vredegroet werd uitgewisseld. Het werd als formalistisch ervaren, zo van ‘we spreken af dat we nu elkaar een hand geven’. Het was allemaal zo gestructureerd, zo gemaakt. Het spontane was ervan af.

Hier wordt iets aangeduid dat niet alleen bij de vredegroet een rol speelt. Zo wordt er vaak tegen heel de liturgie aangekeken. Men voelt dat aan als formeel en weinig doorvoeld. De roep is dan om meer ruimte te geven aan de spontaniteit van de deelnemers. Er moet ruimte zijn voor de ingeving van dat moment. Dat maakt het meer doorleefd en echt.

Het is de vraag of dat juist is. Natuurlijk is er ruimte voor spontaniteit. Het geloof wil beleefd en geleefd worden op straat, in de wijk waar je woont, op je werk, onder de mensen met wie je verkeert. Hoe je dat doet, valt niet voor te schrijven. Je doet wat de hand vindt om te doen. Soms krijg je een ingeving om iets te doen of te zeggen. Kortom: de beleving van het geloof is niet van tevoren in kaart te brengen.

In de liturgie van zondag word je o.a. toegerust om als gelovige het leven van alledag te leven. Je viert in de liturgie als het ware het leven in geconcentreerde vorm, als een spel dat geen spelletje is. Het is een (ernstig) spel voor Gods aangezicht waarvoor ook spelregels gelden. Zoals bij elk spel, horen ook hier (symbolische) handelingen bij die van tevoren zijn afgesproken. Ze laten zien waar het om gaat.

De vredegroet die in de liturgie op een bepaald moment wordt uitgewisseld is een veelzeggende handeling. Je wordt symbolisch betrokken in een beweging van vrede die ons van Bovenaf gegeven wordt en die we met elkaar mogen delen. Als je die liturgische beweging op je netvlies hebt en tot je hart laat spreken, gaat daarvan een appel uit om mogelijke onvrede met een ander weg te werken.

Als je dit gebaar niet gewend bent, voel je in het begin misschien een zekere gêne. Dat alleen al geeft aan dat de vredegroet geen loze handeling is. Je groet iemand naast je, die je niet kent, of die je misschien niet zo sympathiek vindt. En je doet dat niet zomaar met een knik, maar met een handgebaar. Je raakt de ander aan. Symbolisch wordt een muur die er zou kunnen zijn, afgebroken.

Wat te zeggen?

Ik kom nog even terug op de verrassende ervaring die ik in het begin noemde. De deelnemers aan de Maaltijd gaven elkaar een hand, maar zon

der er iets bij te zeggen. Ik geloof wel dat ze elkaar aankeken. Maar we spreken over de vrede’groet’. Bij een groet denk ik niet alleen aan een gebaar, maar ook aan een woord dat klinkt, of een zin die wordt uitgesproken. En omdat het een ‘vrede’groet is, zal het woord vrede ook klinken. Ik denk hierbij aan Johannes 20: 19 en 21. De opgestane Heer groet zijn leerlingen met de bekende woorden ‘Vrede zij u!’ Nadat Hij dit gezegd heeft, toont Hij hun zijn handen en zijn zijde. Dat zijn de tekenen die wijzen op zijn offer aan het kruis waardoor de vrede tot stand is gekomen. Aan de Maaltijd ontvangen we brood en wijn als de symbolen van zijn offer en zelfovergave aan het kruis waardoor de vrede tussen God en ons is getekend. Die verticale vrede mag horizontaal doorwerken in de verhouding van mensen onder elkaar. Wanneer het Onze Vader heeft geklonken is het een veelzeggend gebaar als gemeenteleden elkaar de hand drukken, elkaar aankijken en elkaar het beste wensen wat er maar te wensen is. Bijbels gezien is dat de vrede die Christus tot stand heeft gebracht en die ook alleen in Christus is te ontvangen. Dat vieren we aan de Maaltijd. Wanneer we elkaar de hand drukken, mogen daarbij ook de woorden klinken: ‘De vrede van Christus’. Dat zijn ontwapenende woorden. Met het gebaar van de handdruk, gepaard met deze woorden, sta je open voor elkaar en vorm je met elkaar een gemeenschap waar de vrede van Christus allesbepalend is. Ze nodigen uit om ook daadwerkelijk vrede te stichten en in vrede te leven, met God en met elkaar.

Ds. J. Groenleer is emerituspredikant te Leiden.


1 Dit artikel is geschreven in een tijd dat er nog geen sprake was van het coronavirus. Veel van wat hier wordt bepleit, kan door dit virus nu helaas niet in praktijk worden gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2020

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's

Avondmaal en vredegroet 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2020

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's