Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbels spreken over jongeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbels spreken over jongeren

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Was het een puberstreek van Ismaël toen hij zijn kleine broertje Izak uitlachte? Zien we in jongemannen als Jozef, Daniël, Josia de serieuze jongvolwassenen van nu? En is Simson één van de weinige Bijbelse personen geweest die in zijn wilde jaren uit de band sprong? In de Bijbel kunnen we best wat lezen over het concrete leven van deze jongeren toen. Maar er valt ook over jongeren en jongvolwassenen in het algemeen wel het een en ander te lezen. In dit artikel zullen we deze Schriftplaatsen langsgaan om vervolgens daar enkele conclusies aan te verbinden.

Uitgangspunten

We beseffen dat de Bijbel geen handboek is over jongeren of voor de omgang met jongeren. Wat we ons ook moeten realiseren is dat de Bijbel in een heel andere tijd en cultuur is geschreven dan de onze. Om een verschil te benoemen: de overgang van kinderjaren naar volwassenheid duurde vroeger minder lang dan in onze tijd. De in dit artikel verzamelde teksten over jongeren zijn omwille van de leesbaarheid thematisch geordend. Daarbij heb ik mij beperkt tot teksten waarin iets tot jongeren of (in)direct over jongeren wordt gezegd. Specifieke geschiedenissen over jonge personen laat ik buiten beschouwing. Een uitwerking van wat Gods Woord ons zegt over godsdienstige opvoeding en kerkelijk onderwijs is ook achterwege gelaten. 1

Sterk

Wat we als eerste willen vermelden is dat jongeren worden voorgesteld als groot en sterk. Onder de zegen van de Heere worden onze zonen groot en onze dochters sierlijke jonge vrouwen (Ps. 144:12). De spreukendichter noemt de kracht van de jongemannen hun sieraad (Spr. 20:29). In de gesprekken die Job met zijn vrienden heeft, wijst Zofar erop dat er voor een zondaar geen hoop is, ook al zijn zijn beenderen nog vol jeugdige kracht (Job 20:11). Elihu mag erop wijzen dat wanneer God verzoening vindt, de krachten van de jeugd terugkeren (Job 33:24-25). David en Jesaja vergelijken de kracht van de jeugd met die van een arend (Ps. 103:5; Jes. 40:31). Een arend die zijn hele leven een krachtige vogel blijft. De kracht van de jeugd is beeld voor de sterkte die levenslang in God gevonden mag worden.

Vrolijk

De jeugdjaren, als de Heere het geeft, zijn in de regel vreugdevolle jaren. De woorden van Prediker richten zich speciaal tot de jongeren met de opdracht om blij te zijn in de jeugd, zij het niet onbezonnen (Pred. 11:9). De blijdschap van de jeugd uit zich in het maken van muziek. Maar zuchtend onder het oordeel van God staken de jongemannen hun snarenspel (Klaagl. 5:14). Daartegenover, wanneer God Zijn intocht neemt in het heiligdom, volgen de snarenspelers God in Zijn triomftocht, samen met de trommelende meisjes (Ps. 68:26). Dat jonge vrouwen al dansend de plaats van Gods heiligdom verlaten, om feest te vieren in de omliggende wijngaarden, lezen we aan het slot van het boek Richteren (Richt. 21:21). En hoewel de profeet Hosea figuurlijk spreekt over de jeugd, namelijk als beeld voor de ontstaanstijd van het volk Israël, wordt wel duidelijk dat bij de jeugd het vrolijk zingen hoort (Hos. 2:14). Dat de HEERE ook door de jongeren geëerd wil worden blijkt uit het feit dat zowel jongemannen en meisjes nadrukkelijk worden opgeroepen om God te loven (Ps. 148:12-13).

Vrienden

Dat jongelui graag bij elkaar komen zien we bij de kinderen van Job (Job 1:4-5). Ook Jeremia spreekt over de ‘kring van jongemannen’ en over de ‘jongemannen op de pleinen (Jer. 6:11; 9:21). Overigens beide keren in een aankondiging van oordeel, waarin ook de kinderen en jongemannen niet gespaard zullen blijven. Dat jongeren elkaar ook op het verkeerde pad kunnen meevoeren, blijkt uit het feit dat ze ‘gespuis’ worden genoemd (Job 30:12). Het Hebreeuwse woord komt slechts één keer voor in het Oude Testament, maar wijst op jeugdigheid. Het gaat om de kinderen van een dwaas die met elkaar een spotlied durven zingen over Job in zijn ellende (Job 30:8-9). Gelukkig lezen we ook dat het anders kan. Dat jongeren elkaar aansporen om het pad van Gods geboden te blijven lopen. Denk maar aan Daniël en zijn drie vrienden

Trouwen

Jongvolwassenen groeien richting het huwelijk. In onze tijd duurt dat misschien een paar jaar langer dan in Bijbelse tijd, maar de belangstelling voor het andere geslacht komt er vanzelf. In een aangrijpende profetie wordt het volk Israël als jonge vrouw voorgesteld die verliefd werd op ‘begerenswaardige jongemannen’ uit Assyrië en Babel (Ez. 23:6,12). Het bleken loverboys te zijn. Ruth, van Moabitische afkomst, weet zich beter te gedragen in Israël; Boaz prijst haar dat zij niet de jongemannen na is gaan lopen (Ruth 3:10). Dat jongemannen en jonge vrouwen elkaar normaliter wel weten te vinden, maken we op uit een profetie van Jesaja. Daar mag een vrolijke bruiloft op volgen (Jes. 62:5). Ook Paulus wijst het huwelijk niet af ‘als de jaren van haar jeugd voorbij zijn’, al wijst hij erop dat de toewijding van een vrouw aan haar man kan afleiden van haar toewijding aan God (1 Kor. 7:35-36). Dat dat geen loze waarschuwing is blijkt wel in het leven van Simson. Zijn mooie bruiloftsfeest ‘overeenkomstig de gewoonte van de jongemannen’ bood geen garantie voor een God toegewijd (huwelijks)leven (Richt. 14:10).

Vorming

Er zijn meerdere teksten in de Bijbel te vinden waarin jongeren worden aangespoord om God met een oprecht hart te dienen. Heel concreet de eerste negen hoofdstukken van het boek Spreuken. We denken ook aan de bekende aansporing van Prediker om aan de Schepper te denken in de dagen van de jeugd (Pred. 12:1). ‘Jong geleerd, oud gedaan’, zeggen we weleens. Maar enige begeleiding voor jongvolwassenen mag er ook zijn. Wat een zegen als oudere zusters jonge vrouwen begeleiden en idem oudere broeders de jongeren (Tit. 2:4-6). Bovenal is Gods leiding nodig. De dichter van Psalm 71 zegt hierover (Ps. 71:17): ‘O God, U hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd en tot nu toe verkondig ik uw wonderen.’ Helaas moest God ook klagen over velen van het volk Israël die de afgoden vereerden en intussen God nog schijnheilig durfden aanroepen met: ‘Mijn Vader, U bent de Leidsman van mijn jeugd’ (Jer. 3:4). Gods conclusie is anders: ‘Dit is uw weg vanaf uw jeugd af, dat u niet naar Mijn stem geluisterd hebt’ (Jer. 22:21).

Onervaren

Dat vorming niet alleen in de kinderjaren moet plaatsvinden, blijkt uit de volgende uitspraak: ‘Goed is het voor een man als hij een juk draagt in zijn jeugd’ (Klaagl. 3:27). Het is de ervaring die wijs maakt. Die ervaring ontbrak Salomo aan het begin van zijn troonsbestijging nog, zoals David constateerde: ‘Mijn zoon Salomo is nog jong en onervaren [SV: teder]’ (1 Kron. 22:7). Datzelfde werd later ook van Rehabeam gezegd (2 Kron. 13:7), al was hij al 41 jaar oud toen hij de troon besteeg. Gelukkig kunnen jongeren ook een goed voorbeeld zijn – wellicht tot beschaming van sommigen ouderen. Zo’n jeugdig voorbeeld was Timotheüs in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid (1 Tim. 4:12).

Ontsporing

We merkten al op dat de eerste negen hoofdstukken van het boek Spreuken bedoeld zijn tot vorming. Veel van die vorming komt tot de jongeren vanuit praktijkvoorbeelden waarin sprake is van ontsporing in het leven van jongeren. Zo heeft Salomo het over een ‘jongen zonder verstand’ die met een hoer meegaat ‘zoals een rund ter slachting gaat’ (Spr. 7:7,22). Nu leven er niet alleen seksuele driften in het hart van jongeren. Prediker roept ook op wrevel uit het hart te weren en het kwade uit het lichaam (Pred. 11:10). Gelukkig is het door Gods genade geen onbegonnen werk om als jongere zuiver te blijven leven. Een jongeman houdt zijn pad zuiver als hij dat bewaart overeenkomst Gods Woord (Ps. 119:9). Maar de ei-gen verantwoordelijkheid blijft wel staan! Paulus schrijft niet voor niets aan Timotheüs dat de begeerten van de jeugd ontvlucht moeten worden (2 Tim. 2:22). Wanneer dat niet gebeurt, blijkt er later nogal een stof tot klagen te zijn. Zo Job, als hij zegt: ‘U rekent mij de ongerechtigheden van mijn jeugd toe’ (Job 13:26). En David aan wanneer hij bidt: ‘Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen’ (Ps. 25:7).

Roeping

We komen diverse personen in de Bijbel tegen die op jonge leeftijd door God geroepen werden tot een ambt. Want ‘Uit uw zonen deed Ik profeten opstaan, uit uw jongemannen nazireeërs’, zei Amos niet voor niets tegen het volk Israël (Am. 2:11). Dat was de genadige reactie van de Heere op allerlei dwalingen en afdwalingen bij het volk. Dat leek misschien een hopeloze bezigheid, want het volk liet de profeten en nazireeërs hun taak verloochenen (Am. 2:12)! Toch zal de HEERE het laatste woord hebben. Met een overmacht aan genade zal Hij het waarmaken wat Jeremia mocht profeteren: ‘Zij zullen mij allen kennen, vanaf hun kleinste (= jongste) tot hun grootste (= oudste) toe’ (Jer. 31:34). Die genade heeft God geschonken in Zijn Zoon en in de Heilige Geest. Door de uitstorting van de Heilige Geest mogen zonen en dochters profeteren, dromen ouderen dromen en krijgen jongemannen visioenen (Joël 2:28).

Enkele conclusies en gedachten

Uit bovenstaande beschrijvingen zullen we nu proberen enkele algemene lijnen te trekken. Uit de omschrijving van de jeugd blijkt de vitaliteit van die leeftijdsgroep. Voor de kracht en vrolijkheid van de jongeren is plaats in het sociale en godsdienstige leven. Contacten met leeftijdgenoten onderhouden is belangrijk. Vertaald naar onze tijd mogen we zeggen dat het een zegen is wanneer er in onze gemeente bloeiende jeugdverenigingen zijn!

Samen met de wijsheid van de oudere generatie(s) vormt de kracht van de jeugd als het ware de ruggengraat van het volk. Voor de ouderen betekent de aanwezigheid van jongeren toekomst voor het volk. Voor de jongeren vormen de wijsheid en ervaring van de ouderen de basis waarop zij staan en waarop zij hun gezin kunnen stichten. Wanneer het volk Israël door God wordt gestraft en God neemt de jonge generatie weg, dan wordt een volk dubbel getroffen. Dan worden er niet alleen geen kinderen meer geboren, maar gaat ook de wijsheid (die ze niet meer kunnen overdragen) van de ouderen verloren. Ook voor ons is het werkelijk een nood wanneer er in een gemeente nauwelijks tieners en twintigers zijn.

Dat jongeren leiding nodig hebben en ervaring nog voor een deel missen, is een uitnodiging om daarin veel te investeren. Niet de senior boven de junior, maar meer als mentor. Meelevend, meedenkend en daar waar nodig tegenwicht biedend aan wat misschien door jeugdig enthousiasme net iets te kort door de bocht zou zijn. Het is onze taak om een jongvolwassene te helpen zijn of haar juk te dragen en om zijn of haar roeping te leren verstaan.

Voor ontsporingen moeten we uitkijken. Maar wie eerlijk aan zijn eigen jeugdzonden terugdenkt, voelt zich geen heilige als hij met jongeren spreekt. Ik vraag me af: Stralen wij als volwassen in de kerken soms niet te veel ‘geestelijk optimisme’ uit, in de zin van ‘wij hebben het leven met God wel onder controle’? Het gaat misschien tegen ons vlees en tegen ons gevoel in, maar juist het delen van onze aanvechtingen en struikelingen in het geloofsleven mag een brug slaan naar de jongeren, die net zo hun vragen en worstelingen hebben.

Tot slot: veel teksten waarin jongeren genoemd worden gaan over Gods oordeel dat mede (!) hen treft. Maar niet omdat zij per definitie de dwaalzieke of afvallige generatie zijn die het hele volk ten ondergang leidt. Wel zijn zij de generatie waarin het hele volk getroffen wordt. Ouderen hebben zich daarom dubbel te schamen wanneer hun zondig leven of geestelijke slapheid doorwerkt in de volgende generatie. Want zij brengen niet alleen zichzelf, maar ook het nageslacht schade toe. Evenzo hebben ouderen zich dubbel te schamen wanneer God door middel van de jongeren hen oproept tot een leven in gehoorzaamheid aan God. Want het hoort in eerste plaats andersom te zijn en het is werkelijk onverdiend wanneer God zo nog weer een nieuw begin wil maken. Mijn gebed is of de Heere ons veel Godvrezende jongeren en jongvolwassenen wil geven!

Ds. C. Cornet is predikant te Nieuw-Balinge.


1 Zie hiervoor bijv. het boek van Jos de Kock, Wim Verboom e.a., Altijd Leerling. Basisboek Catechese (Boekencentrum, 2011).

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Bijbels spreken over jongeren

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's