Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oude en nieuwe patronen: kerk-zijn met en na corona

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oude en nieuwe patronen: kerk-zijn met en na corona

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als iets duidelijk is geworden de afgelopen twee jaar is dat het leven niet maakbaar is. Dat geldt ook voor het kerkelijk leven. Maar de coronaperiode laat meer zien dan dat. In dit artikel wil ik niet zozeer lessen trekken, maar patronen laten zien die het kerkelijk leven stempelen. Eerst vier oude patronen en vervolgens geef ik drie denkduwtjes in een zoektocht naar vernieuwde patronen voor kerk-zijn.

Een crisis geeft iedereen de gelegenheid nog eens zijn of haar eigen gelijk te halen. Want zoals we zo vaak horen, een crisis is ook een kans. Alles moet anders, we moeten ons eerst verootmoedigen, de kerk moet meer investeren in jongeren of juist in diaconaat, nee we moeten eerst bidden en klagen. Wellicht herken je dit: velen zien in de coronacrisis een reden om hun eigen stokpaardje nogmaals van stal te halen. Ook ik zal die van mij aan het einde van het artikel voorzichtig de stal uitlokken. Maar dergelijke reflexen zijn te snel en vaak te gemakkelijk. Niet wat ‘ik vind’ moet voorop staan, maar: wat laat de crisis ons zien over onszelf.

Crisis en patronen

In de psychologie en de sociologie (mijn vakgebied) is het een gegeven dat een crisis, van welke aard dan ook, in eerste instantie bestaande patronen versterkt. Mijn uitgangspunt is dat dit ook in de kerkelijke wereld het geval is. Een crisis is in eerste instantie een uitvergroter: het vergroot de bestaande denk- en doenwijze uit. Maar welke patronen hebben we dan gezien de afgelopen bijna twee jaar? Om daar beter zicht op te krijgen heb ik verschillende onderzoeken gebruikt die het afgelopen halfjaar zijn verschenen over kerk en corona. •

• Kerk en corona, RD (juni 2020)

• Coronapeiling Praktijkcentrum GKv, NGK (sept 2020)

• Actie Kerkbalans (januari 2021)

• Kerk na corona, ND en EO (februari 2021)

• Beam onderzoek jongeren en geloof (juni 2021)

• Diverse plaatselijke kerkelijk onderzoeken (mei – oktober 2021)

Pas nadat duidelijk is welke bestaande patronen er zijn, is het goed mogelijk om te kijken welke mogelijk nieuwe patronen er komen of wenselijk zijn.

Patroon 1: liefde voor de kerk

Belangrijk is om dit als eerste te noemen. Corona liet liefde en inzet voor de kerk zien. Gemeenteleden, predikanten, kerkenraden renden zich rot in het voorjaar van 2020. Er ontstonden nieuwe initiatieven en er was heel veel inzet om zo snel mogelijk diensten online te kunnen uitzenden. Maar ook in de anderhalf jaar erna bleek telkens weer dat veel mensen liefde hadden voor de kerk. Alleen al het lijstje met onderzoeken hierboven is daar een teken van. Dat niet iedereen in elke gemeente die liefde deelt is ook helder.

Patroon 2: preekcentrisch

Interessant is hoe die liefde voor de kerk zich in de eerste weken vertaalde in actie. Bijna zonder uitzondering ging heel veel energie zitten in het mogelijk maken van het live streamen van diensten. Met man en macht werd dat in korte tijd mogelijk gemaakt. Kerken investeerden vooral in compu-ters en kabelgoten om de zondagse diensten bij de mensen thuis te brengen.

Alles veranderde in de online kerk: de manier van collecteren, vaak ook de manier van zingen (minder en/of via youtube). Maar één ding bleef gelijk: de preek. Je kunt concluderen dat het eerste patroon er een is van preekcentrisch. Onze eerste reflex als kerken is om de dienst en vooral de preek ‘gewoon’ door te laten gaan. De zondagse dienst en de preek kregen een nog centralere plek dan anders. Er werd dus veel geïnvesteerd in diensten en preken, terwijl bijvoorbeeld catechisaties en jeugdwerk vaak tijdelijk niet doorgingen. Uit het onderzoek van het RD bleek dat in de eerste golf bijna alle kerken wel twee diensten hielden, terwijl 65% van de catechisaties werden stil gelegd. Opvallend is dat uit onderzoek onder NGK-ers en GKv-ers bleek dat ‘de preek’ slechts brons kreeg als het ging om betrokkenheid van leden bij diensten. Het zingen en de gebeden scoorden respectievelijk goud en zilver (allebei boven de 50%). Slechts (?) vier van de tien mensen voelden zich betrokken bij de preek.

Interessant is dat de aanname van verschillende onderzoeken is dat het bij kerk-zijn draait om de dienst of de preek. Het onderzoek van het RD uit juni gaat bijna alleen over ‘uitzendingen’. Er is in het rapport van 21 pagina’s een halve pagina over ‘band met de gemeente’. Maar ook in latere onderzoeken, zoals dat van de EO en ND, gaan veel over de diensten en de kerkgang.

Patroon 3: clubcentrisch

Over een derde patroon ben ik iets voorzichtiger omdat er weinig cijfers over zijn. Maar het heeft er alle schijn van dat de coronacrisis de kerk naar binnen heeft doen slaan. Veel kerken waren al behoorlijk gericht op de eigen club. Corona heeft dat versterkt. Er waren zeker in de eerste golf weinig Initiatieven voor mensen buiten de kerk. Het missionaire elan van veel gemeenten verdween. Landelijk waren er wel acties – zoals Niet Alleen van de EO en anderen. Onderzoeker Frank van Kooten die namens Actie Kerkbalans (januari 2021) onderzoek deed, stelt dat de waardering van de kerk in het algemeen niet is veranderd. “Maar als we inzoomen, zien we iets interessants. Mensen die minder vaak naar de kerk gaan, waarderen de kerk minder. Ze horen weinig van de kerk. Mensen geven aan dat de dominee of pastor geen contact met hen heeft opgenomen. Kerkgangers die voor corona al betrokken waren bij de kerk, hebben juist meer waardering voor de kerk gekregen. Zij waarderen alle moeite die de kerk steekt in digitale vieringen. Ook doordat ze de kerk nu missen, zijn ze de kerk meer gaan waarderen.”

Echt harde cijfers ontbreken, maar er lijkt een patroon te zijn dat we vooral investeren in de al actieve mensen en dat corona dit heeft versterkt.

Patroon 4: groeiend gemeenschapsbesef

Een vierde en laatste patroon is er een die aansluit op het derde – clubcentrisch – en tegelijkertijd een soort reactie is op het preekcentrisme. Al snel na de coronamaatregelen bleek dat kerk-zijn meer is dan samen in een gebouw naar een preek luisteren. Dat wisten we wel, maar op het moment dat het leven wordt omgegooid ervaar je dat ook. Al voor de zomer werd dat duidelijk. Uit onderzoek (zomer 2020) van het CGJO samen met een aantal organisaties uit GKv en NGK-hoek bleek dat mensen vooral de ontmoeting met anderen en het samen zingen misten (respectievelijk 90 en 85%). Ook miste bijna acht op de tien mensen ‘gewoon’ het samen zijn in het kerkgebouw.

Na de eerste fase van investeren in computers en kabelgoten, kwam in veel gemeenten in de eerste lockdown creativiteit los om betrokken te zijn op anderen: telefoontjes, kaartjes, picknicks buiten enz. Van de predikanten uit het laatstgenoemde onderzoek had de helft nieuwe initiatieven bedacht om de gemeenschap te bevorderen en zes en op de tien predikanten belde meer met gemeenteleden. Ook uit latere onderzoeken van lokale kerken, die we via Kerkpunt soms begelei-den of een onderzoekstool aanbieden, blijkt dat kerken juist willen investeren op het punt van onderlinge betrokkenheid. Op de vraag (voorjaar 2021) waar onze eigen gemeente (CGK Utrecht) in moest investeren stond ‘herinrichting onderling contact’ bovenaan. Meer dan 60% vinkte dat aan, gevolgd door ‘dagelijks leven met God’ (51%) en ‘aandacht voor kinderen en tieners’ (40%). De coronaperiode heeft kerken expliciet bewust gemaakt van iets wat we impliciet wel wisten: het belang van de (geloofs)gemeenschap.

Hoe verder?

Bovenstaande vier patronen zijn algemene patronen, gebaseerd op gemiddelden. Deze gemiddelden zullen voor veel gemeenten herkenbaar zijn, maar niet voor alle gemeenten even sterk. Zowel mensen die graag het liefst terug willen naar een oud normaal of mensen die deze crisis willen gebruiken om zo snel mogelijk allerlei veranderingen door te willen voeren, zou ik willen uitdagen een pas op de plaats te maken. Denk met je hele gemeente na over welke patronen er bij jullie zichtbaar zijn geworden. Doe dat niet met een natte vinger, want dan hoor je vooral diegenen met de grootste mond. Beter is het een goede enquête onder de hele gemeente te verspreiden. Ga met elkaar in gesprek en gebed over patronen, zorgen en punten waar je dankbaar over bent.

Zelf zal ik een aftrap geven voor aanzetten voor wat naar mijn idee echt aan de oppervlakte is gekomen en waar we mee verder moeten. Het gaat om drie denkduwtjes voor het inslijten van hopelijk nieuwe of vernieuwde patronen.

Denkduwtje 1: investeer in de geloofsgemeenschap

We weten dat gemeenschap belangrijk is, maar als kerken doen we daar heel weinig mee. Dat kan anders. De Engelse theoloog/missioloog Leslie Newbigin heeft een aantal mooie uitspraken over de lokale kerk gedaan. De bekendste van hem is dat de lokale kerk een teken, een instrument en een voorpoefje is van het Koninkrijk van God. In het verlengde daarvan stelt hij: “de enige hermeneutiek van het Evangelie is een gemeenschap van mannen en vrouwen die het Evangelie geloven en er naar leven”.

Als corona ons iets leert, is dat we wat we impliciet deden, nu expliciet moeten doen: investeren in de geloofsgemeenschap. Kijk naar de beleidsplannen, kijk naar de begroting, kijk naar de tijdbesteding van predikant, ambtsdragers, commissies. Hoe kun je zorgen dat je de geloofsgemeenschap versterkt? Hoe zorg je dat de gemeenschap niet alleen een bijproduct is van kerkdiensten, maar volwaardig deel uitmaakt van het denken en doen van de kerk?

Denkduwtje 2: als gemeenschap in de samenleving

Waar in de eerste maanden van de coronaperiode mensen harder liepen en creatief waren, zakte dat later in. Nu heerst er meer gelatenheid en soms moedeloosheid. Dat is niet zo verwonderlijk in een crisis die meer op een chronische aandoening is gaan lijken. Maar iets van dat ingezakte kan ook komen door het preek- en clubcentrisme. Natuurlijk is het doel van de gemeente de eer van God. Maar het Evangelie is goed nieuws, zeker voor mensen aan de rand of buiten de kerk. Wat kan helpen om meer (geestelijk) leven in de brouwerij te krijgen? Is jouw kerk echt te zien als voorproefje van het Koninkrijk? De lokale gemeente is bij uitstek de plek waar God wil laten zien en proeven wie Hij is. Ondanks en ook door het gedoe in onze kerken, irritaties en kleinmenselijke ruzies, is de geloofsgemeenschap de plek waar iets van Gods genade zichtbaar wordt. Als dat zo is, dan is er ook de taak of roeping van de gemeenschap als geheel om mensen kennis te laten maken met de gemeenschap. Niet voor niets blijkt uit onderzoek dat veel mensen die tot geloof komen, zich eerst interesseren in dat gekke clubje en zich vervolgens gaan afvragen of ze iets willen met de God van dat clubje. Evangelisatie is niet alleen een taak van iedereen of van specialisten, maar van de gemeenschap als geheel.

Denkduwtje 3: een mens – ook een gelovige – heeft een lijf

In kerken van gereformeerde snit gaat het vaak over de ziel. Diensten bestaan uit woorden, waarbij ‘de Woordverkondiging’ centraal staat. We weten dat we een lijf hebben. Maar in de kerkelijke context lijkt dat vaak beperkt tot een mond die kan zingen, handen die kunnen geven en de rest van een lijf waarmee je moet oppassen dat je er niet mee zondigt, even kort door de bocht.

Het vlees is vaak woord geworden in onze traditie. Zonder ook maar iets van het belang van het geestelijke af te doen: corona heeft ons geleerd dat geloof ook in het lijf zit. Het maakt uit voor het beleven van kerkdienst of je naar de kerk beweegt, of alleen van je bed naar je laptop. De aanwezigheid van andere lijven is belangrijk, alleen digitale aanwezigheid is niet voldoende. Wat betekent deze hernieuwde ontdekking voor onze geloofsbeleving en het kerk-zijn? Kunnen we niet meer doen met Bijbelse gewoonten als handen opheffen, knielen, kleren scheuren, samen eten (klaarmaken) enz.? Zouden dat soort ervaringen, rituelen, ook niet mensen helpen die minder talig zijn?

Tot slot

De apostel Johannes schreef: “Niemand heeft ooit God gezien”. In zijn Evangelie volgt daarop “maar Jezus heeft Hem ons doen kennen.” Later in zijn eerste brief schrijft Johannes precies hetzelfde. “Niemand heeft ooit God gezien”. Het vervolg is anders. “Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.” Als je dat zo naast elkaar ziet is dat een radicale en hoopvolle boodschap. God is zichtbaar in Zijn Zoon én in plekken waar we elkaar liefhebben. De lokale gemeente is dat bij uitstek.

Dr. Ir. C. Visser


Cors Visser is godsdienstsocioloog. In het dagelijks leven werkt hij als directeur van Kerkpunt, het toerustingscentrum van de GKv en NGK en als monastiek pionier bij IFES. Hij is lid van CGK-Utrecht Centrum.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

Oude en nieuwe patronen: kerk-zijn met en na corona

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's