Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De duivel, de brief en de ambtsdrager

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De duivel, de brief en de ambtsdrager

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is de vraag of het relevant en of het zinnig is om het anno 2022 over de duivel te hebben. Golgotha betekende immers niet minder een fatale breuk in zijn carrière. Satan werd vernietigd door de dood van de Zoon (Hebr.2: 14). Het nieuwe koninkrijk kwam en de overste van de wereld werd veroordeeld, buitengeworpen (Joh. 12: 31; 16: 11). Regime change in het jaar 30 na Christus. De strijd tussen het vrouwenzaad en slangenzaad werd definitief beslecht. De duivel verloor zijn macht (Openb. 12: 7-10). 20 eeuwen geleden viel hij als de bliksem uit de hemel (Luk. 10: 18).

Je komt de duivel tegen

Een ambtsdrager hoeft niet jarenlang gediend te hebben om te weten dat dit verhaal ook een andere kant heeft. De dienaar van de kerk van Christus kan in de praktijk van het ambtelijk werk niet om de duivel heen, al zou hij dat willen. Hij is officier in de strijd tegen de duisternis, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Ef. 6: 12).

Dat was niet anders in de vroege kerkgeschiedenis. De kop van de duivel was nog maar net vermorzeld of hij kroop al in het hart van Ananias en Saffira om huichelarij en bedrog binnen te loodsen in de gemeente van Jezus Christus. Hij stookte een zekere Saulus uit Tarsen op om christenen te vervolgen met getekend mandaat van de formele religie. Op Cyprus probeert hij via Elymas, de tovenaar, het duivelskind, de stadhouder weg te houden bij het geloof.

Zo was het toen, zo is het nu. Wie in de gemeente van God werkt, komt de duivel tegen. Gods tegenstander houdt niet op de kerk te belagen (Openb. 12: 13-17). Of zoals de Nederlandse geloofsbelijdenis het formuleert: De duivelen en boze geesten ‘loeren naar al hun vermogen als moordenaars (…) op de Kerk en een ieder lidmaat van die, om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen’ (NGB, artikel 12) .

Met vuisten slaan

Als leidraad voor dit artikel kies ik voor een brief die door een ambtsdrager aan een ambtsdrager is geschreven, de eerste brief van Paulus aan Timotheüs. Wat levert een verkenning van deze brief op als het gaat over de duivel en de ambtsdragers? Twee thema’s springen er uit. Het eerste thema gaat over de ambtsdrager zelf. Hoe kan de duivel hem als persoon beïnvloeden? Het tweede thema gaat over de verantwoordelijkheid van de ambtsdrager als de duivel zijn gemeente aanvalt. Voor de auteur van de brieven, Paulus, was satan geen vreemde. ‘Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’, schrijft hij aan de gemeente van Korinthe (2 Kor. 2: 11). Paulus was ervaringsdeskundige. Hij werd door de satan onophoudelijk belaagd, geslagen zelfs. Hij schrijf dat hem een doorn in het vlees is gegeven, een engel van de satan, om hem met zijn vuisten te slaan (2 Kor.12: 7). Deze tekst is in het kader van dit artikel te belangrijk om er snel aan voorbij te gaan. Het geeft op zijn minst een stukje van het antwoord op de vraag waarom de duivel zoveel ruimte krijgt, nadat hij geoordeeld is. Hoe kan het zijn dat men een wezen dat vernietigd is, nog elke dag in de krant tegenkomt?

Als het zo is, dat de duivel nog macht heeft en dat hij het voorzien heeft op de gemeente, de vrouw die gevlucht is in de woestijn (Openb. 12: 13-17), dan is zijn aanval op Paulus in strategisch opzicht volstrekt logisch. Wie heeft met zoveel ijver het evangelie de wereld ingedragen als deze apostel? Zo’n lichtdrager wil de vorst der duisternis graag monddood maken. Door hem met vuisten te slaan en door gemeenten die Paulus gesticht had, gefascineerd te laten luisteren naar valse leraren, hen te betoveren (Gal. 3: 1).

Het boemerang effect

Wat is het gevolg van deze interventies van satan? Een boemerangeffect. Immers, wat hebben al die gepassioneerde, valse leraren opgeleverd? Prachtige inhoudsvolle brieven, zoals de brief aan Galaten, die tot grote zegen zijn geweest en die de kerk der eeuwen niet had willen missen. Paulus had ze zonder aanleiding niet geschreven. De aanleiding werd hem door de vorst der duisternis aangereikt toen deze keer op keer een aanval in gang zette op de prediking van Paulus.

En dan de vuistslagen. Wat was het effect? De uitwerking van de doorn is het vlees, was dat Paulus ootmoedig bleef. Zonder deze vuisten was hij een opgeblazen, zelfbewuste ambtsdrager geworden. ‘En opdat ik mij (…) niet zou verheffen, is mij een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verheffen.’ Twee keer: opdat ik mij niet zou verheffen. In plaats van de kracht van Paulus’ ambtswerk aan te tasten, versterkte de engel des satans de geestelijke kwaliteit van deze apostel der heidenen.

Het kruis op Golgotha

Deze boemerang trof Satan het eerst en het heftigst toen hij de Zoon definitief dacht uit te schakelen op Golgotha. De kruistocht van Satan om in samenwerking met de Farizeeën Jezus om te brengen leek vlak voor Pascha dood te lopen. Lazarus werd opgewekt en Jezus ongekend populair. ‘De Farizeeën dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan’(Joh. 12: 19). In een uiterste poging nam de duivel de regie over in het leven van een discipel. ‘Toen voer de satan in Judas, die de bijnaam Iskariot had’ (Luk. 22: 3). Dichterbij kon hij niet komen. Satan ging undercover En zo kreeg hij Jezus aan het kruis. Het doel was bereikt. Toen klonk de luide stem: Het is volbracht. Op het ultieme moment werd zijn overwinningskreet gesmoord in het geluid van een aardbeving en scheurende rotsen: het tromgeroffel van de grote overwinning aan het kruis.

Dit Golgotha patroon tekent de hele eindtijd. Alles wat satan onderneemt, past precies in Gods plaatje. Soms zien we dit door opmerkzaam de feiten te volgen, vaker onderkennen we het alleen met de ogen van geloof. Zonder het geloof dat alles wat de duivel onderneemt onder trefzekere regie van de Koning plaatsvindt, is het in deze verwarde, godloze en donkere eeuw niet gemakkelijk om als ambtsdrager opgewekt en met vreugde de gemeente te dienen.

Het risico is te groot

De eerste keer dat in de eerste brief aan Timotheüs de satan wordt genoemd is, als Paulus beschrijft hoe hij twee mannen die in het geloof schipbreuk hebben geleden, overgegeven heeft aan de satan. Best een lastige tekst en ik stel de bespreking liever nog even uit. De tweede keer is in hoofdstuk 3 als Paulus schrijft over de voorwaarden waaraan een oudste, een ambtsdrager moet voldoen.

Hoogmoed is een reëel gevaar voor ambtsdragers. Wie eenmaal op de positie van ambtsdrager terecht is gekomen, heeft maar een klein duwtje nodig om zich een beetje speciaal te voelen. Daarom is een van de criteria bij de keuze van ambtsdragers dat pasbekeerden hiervan uitgesloten worden (1 Tim. 3: 6). Het risico is te groot. Hij kan het ambt gaan ervaren als eervol, erop gespitst raken een goede ambtsdrager te zijn; hij kan vervolgens succes boeken, opgeblazen worden, om ten slotte een nutteloze werker te worden in het koninkrijk van God. Paulus betrekt hier de satan bij. Ambtsdragers zijn voor de duivel een aantrekkelijke prooi. Hij maakt hen graag hoogmoedig, zodat ze gaan denken dat het hun gemeente is en dat zij het verschil moeten gaan maken. Zodat ze – evenals satan – zich gaan verheffen boven God en in hetzelfde oordeel van de duivel vallen.

Het imago van een ambtsdrager

Er is nog een criterium voor ambtsdragers, waarbij Paulus de satan betrekt. ‘Hij moet ook een goed getuigenis hebben van buitenstaanders, opdat hij niet in opspraak komt en in een strik van de duivel terechtkomt’ (1 Tim. 3: 7). Het imago van de kandidaat-ambtsdrager moet in orde zijn. Niet alleen binnen de gemeente, maar ook er buiten. Waarom? Als iemand een rein geweten heeft, zou het er toch niet toe moeten doen, wat buitenstaanders van hem vinden? Paulus denkt er anders over. Een slechte naam in het maatschappelijk leven kan de duivel gebruiken als een strik. Hij kan het vuurtje aanblazen, zodat er opspraak komt en niet alleen de ambtsdrager maar heel de gemeente in een kwaad daglicht wordt gesteld. Een ambtsdrager moet ‘met wijsheid wandelen bij hen die buiten zijn’ (Kol. 4: 5), ‘onberispelijk en oprecht, als kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht (…) als lichten in de wereld’ (Fil. 2: 15). Dit lijkt me een concrete aanwijzing dat een ambtsdrager van wie het imago in de buitenwereld onder druk staat, niet opnieuw kandidaat gesteld zou moeten worden, ook al gelooft de kerkenraad in zijn onschuld. Het gaat per saldo niet om de persoon, maar om het welzijn van de gemeente.

Misleidende geesten en demonen

‘Wees alert, Timotheüs,’ zegt Paulus, ‘schrik er niet van. Er komen ketterijen’. ‘De Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen’ (1 Tim. 4: 1). Dit is de derde expliciete vermelding van duivelen in de eerste Timothëusbrief.

Het omgaan met mensen die van de leer afwijken is niet een van de gemakkelijkste taken van een ambtsdrager. Het vereist zowel moed als wijsheid, of zoals het oude bevestigingsformulier treffend bidt: ‘Verleen hun meer en meer (…) de gave van wijsheid, van kloekheid en van onderscheiding.’

Moed is nodig, omdat je nooit weet hoe een ander zal reageren. Feedback over zaken die met het geloof te maken hebben, kan gemakkelijk hard binnen komen. Mensen voelen zich al snel in hun diepste zijn geraakt. Een gevolg is dat een ambtsdrager zelf gesmaad kan worden, zeker als deze nog jong is (1 Tim. 4: 10, 12). Nog moeilijker is het wanneer je je als ambtsdrager geroepen weet om iemand in het openbaar terecht te wijzen (1 Tim. 5: 20).

Bij Timotheüs lag dit soort lef ook niet voor het oprapen. Paulus moest hem aanmoedigen. ‘Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren. Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid’ (1 Tim1: 6, 7).

Kwetsbaar

De ambtsdrager die wel het gesprek aangaat, is kwetsbaar. Een gesprek over de leer verzandt al snel in een discussie (1 Tim. 4: 4-6, vgl. Rom.14: 1), waarbij van twee kanten met ijver en beslistheid standpunten worden onderbouwd. Het gaat niet meer om de zaak van God, maar om winnen of verliezen. In plaats van zachtmoedigheid (Gal. 6: 1; 1 Tim. 6: 4, 2 Tim. 2: 14) bepalen rivaliteit en strijdlust de toon. ‘Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar ze is aards, natuurlijk, duivels’ (Jak. 3: 15). Wie strijdt voor de waarheid kan gemakkelijk in deze strik des duivels vallen. De kerkgeschiedenis laat zien hoe een ambtsdrager die de discussie binnen gezogen wordt, nog steeds kan denken dat hij strijd voor de zaak van Christus, terwijl het per saldo zijn oorlog is geworden.

Voorafgaand aan dit soort gesprekken zou een ambtsdrager kunnen mediteren over wat wijsheid van boven inhoudt: ‘De wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. (Jak. 3: 17, vgl. 2 Tim. 2: 24, 25). De kanttekeningen in de Statenvertaling zijn de moeite waard. Daar staan opmerkingen over inschikkelijkheid ‘sta niet altijd op je recht, maar wijk daar gaarne van af’ (nr. 51), over feedback krijgen ‘geef vermaningen gaarne plaats, (nr. 52), en over zorgvuldig en mild oordelen, in plaats van lichtvaardig en scherp (nr. 53).

Zorg voor de leer

Deze woorden over de attitude en communicatie van de ambtsdrager laten onverlet dat de zorg voor en bevordering van een vitale en zuivere waarheid onder de verantwoordelijkheid van het ambt vallen. Zoals ik aangaf, is de tekst waarin Paulus schrijft dat hij Hymeneüs en Alexander aan de satan heeft overgegeven opdat zij niet meer zouden lasteren (1 Tim. 1: 20), niet gemakkelijk te begrijpen (vgl. 1 Kor. 5: 5), maar het verband met kerkelijke tucht is onmiskenbaar. Een ambtsdrager mag niet wegkijken als het er op aan komt, ook niet wegsnijden als het hem uitkomt, maar moet in situaties van ‘bestraffen en vermanen’ (2 Tim. 4: 2) in getrouwheid zijn Koning dienen, op hoop van heling. ‘Zodat zij weer mogen ontwaken uit de strik van de duivel, door wie zij levend gevangen waren om zijn wil te doen’ (2 Tim. 2: 16).

Niet alleen om te waken over de levende waarheid van het evangelie, maar ook om de duivel te weerstaan, is het belangrijk dat een ambtsdrager zich onderdompelt in het Woord van God (2 Tim. 3: 16). Daarvoor is de hulp van de Geest nodig, maar niet minder timemanagement.

Het komt goed

Het is niet gemakkelijk om ambtsdrager te zijn in het laatst der dagen (2 Tim 3: 1-5). De satan gaat te keer. Hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft. Dezelfde gedachte kan ambtsdragers tegelijk gedrevenheid en innerlijke rust geven. Paulus dringt erop aan de goede strijd van het geloof te strijden en naar het eeuwige leven te grijpen, ‘tot de verschijning van onze Heere Jezus Christus’ (1 Tim. 6: 14). Het komt goed. De strijd is alreeds gestreden. Satan is verslagen en wordt binnenkort definitief in de hel geworpen (Openb. 20: 10). De Overwinnaar zit op de troon en verschijnt straks met grote heerlijkheid en majesteit. ‘De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal Hem op Zijn tijd laten zien. (…) Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen’ (1 Tim. 6: 16).

Dr. S. D. Post


Steef Post (1957) woont in Gorinchem en is daar samen met zijn vrouw lid van de Gereformeerde Gemeente. Van professie is hij onder andere mediator en verder mede-eigenaar en directielid van ADXpert, een arbodienst in Ridderkerk, Hij is columnist van het Reformatorisch Dagblad en auteur van onder andere *Duivels dichtbij. Hoe de duivel je denken en leven beïnvloedt*.

Sinds medio 2021 studeert hij theologie aan de TUA.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

De duivel, de brief en de ambtsdrager

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's