Hoe maak je bezwaar tegen een besluit van een kerkelijke vergadering?
De redactie van Ambtelijk Contact vroeg iets te schrijven over het ‘gaan van de kerkelijke weg’. Dat is wat binnen-kerkelijke taal voor deze vraag: wat moet je doen als je het niet eens bent met een besluit van een kerkelijke vergadering en je wilt daartegen in beroep gaan? Onze kerken kennen een uitvoerige appelregeling (eerder was dat de IRA, sinds de laatste synode is dat de IRRA), maar ook al is alles uitvoerig beschreven, toch is niet voor iedereen even duidelijk hoe die regeling precies werkt. Ook ambtsdragers vinden het appelrecht vaak ingewikkeld en op kerkelijke vergaderingen blijkt geregeld dat er te weinig kennis is om goed om te gaan met een ingebracht bezwaar.
In dit artikel wil ik proberen stap voor stap de weg van bezwaar maken te volgen, en tegelijk iets van de onderliggende lijnen te laten zien die van belang zijn om op een geestelijke manier met bezwaren om te gaan.
Bezwaar
Art. 31 van onze kerkorde zegt dat besluiten van kerkelijke vergaderingen zorgvuldig genomen moeten worden, na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen. Over dit zinnetje wordt nog wel eens wat snel heen gelezen, maar hier ligt de kern van hoe we als kerken en kerkleden met elkaar en kerkelijke besluiten om horen te gaan. Hoe zorgvuldiger en met oog en oor voor ieders inbreng een besluit genomen wordt, hoe kleiner de kans dat er later ongelukken uit voortkomen. Daarom is het belangrijk juist ‘aan de voorkant’ heel zorgvuldig met besluitvorming om te gaan. Beter in die fase wat meer tijd en moeite nemen, dan achteraf narigheid krijgen.
Vervolgens zegt art. 31 dat de besluiten die na die zorgvuldige afweging genomen worden voor iedereen gelden, ténzij er bewezen wordt dat zo’n besluit echt fout was. En dat ‘fout’ zijn kan op vier manieren: 1. het kan fout zijn omdat het tegen Gods Woord in gaat, 2. het kan fout zijn omdat het tegen de belijdenis in gaat, 3. het kan fout zijn omdat het in strijd is met de geldende kerkorde, of 4. het kan fout zijn omdat de kerkelijke vergadering ‘niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen’. Wanneer je vindt dat een besluit niet goed was op één van deze vier gronden, dan moet je proberen de kerkelijke vergadering ervan te overtuigen dat het besluit veranderd moet worden. En dat doe je door bezwaar te maken via een revisieverzoek of appel.
Besluit
Nog even een stapje terug: bezwaar maken kan dus alleen tegen een besluit van een kerkelijke vergadering (dat wil zeggen: de kerkenraad, de classis, de particuliere synode of de generale synode). Het is dan wel belangrijk om te weten wat er onder zo’n besluit verstaan wordt. De IRRA opent in artikel 1.1 met deze definitie: ‘een besluit is een beslissing van een kerkelijke vergadering, die is vastgelegd in de notulen of besluitenlijst, dan wel schriftelijk is meegedeeld.’
Dat betekent dat je geen bezwaar kunt maken tegen een mondelinge mededeling van een kerkenraad of tegen een bestaande praktijk. Althans, niet direct. Ik citeer hier een paar zinnen die mr. H. de Hek eerder in Ambtelijk Contact schreef, toen de IRA net als appelregeling was aanvaard: ‘Maar, wat nu wanneer je het als gemeentelid bijvoorbeeld niet eens bent met een bepaalde liturgische praktijk in de gemeente? In zo’n situatie kun je de kerkenraad vragen om die praktijk te wijzigen. Als de kerkenraad dat niet wil (en dat schriftelijk meedeelt of in de notulen vastlegt niet op het verzoek te willen ingaan) is wel sprake van een besluit waartegen appel kan worden ingesteld.’ (‘De kerkelijke appelprocedure (2), Ambtelijk Contact 2015).
Bezwaar maken doe je dus tegen een besluit van een kerkelijke vergadering, en het is goed om hier nog eens extra te onderstrepen dat tegen íeder besluit dat aan de definitie van de IRRA voldoet bezwaar kan worden ingebracht. Die vraag komt namelijk nog wel eens op: ‘mag je zomaar tegen elk besluit bezwaar maken middels revisie/appel?’ Het antwoord is: ja, tegen ieder besluit dat onder deze definitie valt is bezwaar te maken, onder één voorwaarde: dat je ‘belanghebbende’ bent.
Wie er ‘belanghebbend’ is legt de IRRA ook uit, in artikel 1.6. In de eerste plaats is dat een (doop- of belijdend) lid of een kerkelijke vergadering die door het besluit in zijn belang wordt getroffen. Gemeenteleden hebben rechtstreeks te maken met besluiten van de eigen kerkenraad, zij zullen door zo’n besluit al snel in hun belang zijn getroffen, en bij principiële zaken geldt dat ook voor besluiten van meerdere vergaderingen. Voor niet-leden ligt de lat wat hoger om bezwaar te mogen maken. Zij moeten ‘rechtstreeks’ door een besluit worden getroffen en bovendien in redelijkheid niet in dat besluit kunnen berusten. Deze omschrijving geeft de kerkelijke vergadering de ruimte om per geval te beoordelen of iemand belanghebbend is. Meestal zal het gaan om mensen die betrokken zijn bij de gemeente waar het besluit werd genomen, en van wie aannemelijk is dat het besluit hen heeft geraakt. Denk bijvoorbeeld aan een gastorganist die na een kerkenraadsbesluit niet meer mag komen orgelspelen. Die gastorganist zal zeker als belanghebbende aangemerkt moeten worden.
Revisie-verzoek
Maar wat moet je nu doen als je bezwaar tegen een besluit wilt maken én je bent belanghebbend? Sinds de laatste synode is er op dit punt iets veranderd. Eerder was het zo dat je dan kon kiezen of je in appel tegen het besluit ging bij een meerdere vergadering, of dat je een revisie-verzoek indiende bij de vergadering die het besluit genomen had. Een revisie-verzoek indienen wil zeggen dat je die vergadering vraagt om het besluit te heroverwegen, omdat je argumenten aandraagt die bij het eerdere besluit niet genoeg overwogen waren, of die bewijzen dat het besluit zo niet genomen had mogen worden. Het probleem was echter dat als je eenmaal revisie had gevraagd, je bij een negatief antwoord niet daarna alsnog in appel mocht gaan. Het gevolg was dat er maar weinig revisie gevraagd werd en dat er meestal rechtstreeks gekozen werd voor de weg van appel. Maar geestelijk gezien past het veel meer bij de ‘stijl’ van de kerk om bij bezwaren er eerst onderling over te spreken. Misschien kom je er samen uit en is een appel daarna niet meer nodig. Dat zou winst zijn, want als het eenmaal tot een appel komt zijn er vaak alleen maar verliezers.
Daarom geldt vanaf deze synode de verplichting om bij een primair besluit (dat wil zeggen: een oorspronkelijk besluit, en geen appel-besluit) altijd éérst revisie te vragen bij de vergadering die het besluit nam. Een revisie-verzoek moet schriftelijk ingediend worden bij de kerkelijke vergadering die het besluit nam, binnen de bezwaartermijn die daarvoor geldt. Die termijn bedraagt één maand na dagtekening van het besluit voor personen en kerkenraden en voor andere kerkelijke vergaderingen bedraagt die één maand na de datum van de eerstvolgende vergadering van de desbetreffende kerkelijke vergadering (artikel 3.5 IRRA).
Inhoudelijk moet een revisie-verzoek aan dezelfde voorwaarden voldoen als een appel, namelijk: er moet in staan tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt, en er moet in staan op welke grond er bezwaar wordt gemaakt (dus: gaat het in tegen de Schrift, gaat het in tegen de belijdenis, gaat het in tegen de geldende kerkorde of is er een reden waarom de vergadering niet in redelijkheid tot dit besluit had kunnen komen?). En net als een appel heeft een revisie-verzoek opschortende werking. Dat wil zeggen dat het genomen besluit niet mag worden uitgevoerd totdat er besloten is op het verzoek.
Behandeling van een revisieverzoek
Bij revisie zijn voor zover relevant dezelfde regels van toepassing als bij een appel (zie artikel 4.4 IRRA). Dat betekent onder meer dat de vergadering ook bij een revisie-verzoek moet kijken of het aan de vereisten voldoet (en tijd moet geven om eventuele vormfouten te herstellen) en dat er bij de inhoudelijke behandeling een zelfde zorgvuldigheid in acht moet worden genomen als bij een appel. Ook bij revisie kan een commissie worden ingesteld die de besluitvorming voorbereidt (dat kan raadzaam zijn bij een ingewikkelde of gevoelige zaak), moet een bezwaarde altijd worden gehoord en de gelegenheid krijgen om vragen te stellen (art. 9.2 IRRA) en moet het uiteindelijke besluit van de kerkelijke vergadering een duidelijke conclusie ten aanzien van het revisie-verzoek bevatten (niet-ontvankelijk, gegrond, of ongegrond) en duidelijk gemotiveerd zijn (art. 9.8 IRRA). De vergadering zal dus altijd zorgvuldig tot een gedegen besluit moeten komen en kan de vraag naar revisie niet afdoen met een simpel: ‘we hebben er nog eens naar gekeken en blijven bij ons besluit’.
Appel
Als het revisie-verzoek uiteindelijk afgewezen wordt staat de weg van beroep op een meerdere vergadering alsnog open. De vergadering die het revisieverzoek afwijst is verplicht op die mogelijkheid te wijzen en ook de (roepende kerk van) de vergadering te noemen waarbij een appel ingediend kan worden. Ook een appel heeft éénmaal opschortende werking, tenzij de vergadering die over het appel oordeelt van mening is dat het in dit geval niet nodig is (artikel 4.5 IRRA). De hoofdregel is echter dat het wel gebeurt. Als er serieuze bezwaren tegen een besluit leven past het bij een geestelijk met elkaar omgaan om die bezwaren eerst goed te onderzoeken voordat een besluit zomaar al van kracht is, en later wellicht moeilijk zonder gevolgen terug te draaien valt. Wanneer het kan, is het goed om samen die extra mijl te gaan en bezwaren goed te wegen, ook al kost dat tijd.
Een appel moet net als een revisie-verzoek schriftelijk ingediend worden bij de vergadering die er over heeft te oordelen. Het moet het besluit noemen waartegen geappelleerd wordt en het moet zeggen op welke gronden het bezwaar rust (zie hierboven). Verder moet er een afschrift aan de vergadering die het besluit nam gestuurd worden, en moet het binnen de appeltermijn ingediend worden. Zodra het appel bij de vergadering die er over heeft te oordelen binnenkomt zal de roepende kerk (soms samen met de vaste scriba of het beoogd moderamen) kijken of het appel aan de vereisten voldoet. Mocht dit niet zo zijn, dan moet er extra tijd worden gegeven om dat te herstellen. Dit gebeurt dus al vóór de vergadering, zodat wanneer de vergadering bijeen komt er direct met de behandeling van het appel gestart kan worden.
Behandeling van een appel
De eerste stap in die behandeling is het beoordelen van de ontvankelijkheid. Daarbij is het goed om te onderstrepen dat een appel alleen maar niet-ontvankelijk kan worden verklaard op grond van wat de IRRA in art. 6.1 noemt (niet op tijd ingediend, niet voldoend aan inhoudelijke vereisten, of niet belanghebbend). Het gaat bij de beoordeling van de ontvankelijkheid nog niet over de inhoudelijke argumenten of over de wenselijkheid van het appel, dat komt pas bij de inhoudelijke behandeling.
Wat er allemaal komt kijken bij die inhoudelijke behandeling staat beschreven in de artikelen 7, 8 en 9 van de IRRA. Ik heb hier niet de ruimte om alle aspecten langs te gaan. Ik beperk me daarom tot een paar uitgangpunten die belangrijk zijn in de hele procedure.
Recht doen
Allereerst gaat onze appelregeling ervan uit dat appelzaken behandeld worden door de kerkelijke vergaderingen. Daar zit veel moois in, maar een nadeel is dat niet alle deelnemers aan kerkelijke vergaderingen evenveel kennis en ervaring hebben als het gaat om het omgaan met bezwaren, en bovendien dat er beslissingen moeten worden genomen met veel mensen. Daarom wordt in de IRRA de mogelijkheid gegeven om een commissie te benoemen die het besluit van de vergadering voorbereidt. In die commissie kunnen ervaren mensen benoemd worden en er kan ook expertise van buiten de vergadering ingeroepen worden als dat nodig is.
Een belangrijk uitgangspunt van de appelregeling is dat van de ‘procedurele rechtvaardigheid’. Dat wil zeggen dat geprobeerd wordt ‘recht’ te doen, niet alleen in de uitspraak, maar in de hele procedure en dat die procedure erop gericht is dat mensen echt gehoord worden. Een mooi voorbeeld daarvan is de bepaling dat als er vormfouten in een bezwaarschrift zitten er gelegenheid moet worden gegeven om die te herstellen en dat iemand dus als het ware op weg geholpen moet worden om zijn bezwaar helder kenbaar te maken. Maar ook het consequent toepassen van het principe van ‘hoor en wederhoor’ heeft hier mee te maken. In alle fases van de procedure moet er op worden gelet dat beide partijen schriftelijk of mondeling hun visie kunnen geven en kunnen reageren op de uitspraken van de ander. Dat wil ook zeggen dat beide partijen altijd over dezelfde stukken moeten beschikken; de één mag niet meer weten dan de ander en een besluit mag niet genomen worden op grond van informatie die slechts één van de partijen kent.
En tenslotte wordt in de regeling geprobeerd om formalisme te voorkomen en te zorgen dat er gesproken wordt over de vraag waar het écht om gaat. In dat kader staan bijvoorbeeld de bepalingen dat er gebruik gemaakt mag worden van een woordvoerder of van een adviseur, als dat kan helpen om de zaak helder te krijgen waarover gesproken moet worden. En ook de verplichting van de kerkelijke vergadering om het besluit dat genomen is duidelijk te omschrijven en te motiveren moet in dit licht gezien worden. Dit laatste is ook van belang voor het geval er tegen het appelbesluit nogmaals in beroep gegaan wordt (zie art. 10 IRRA).
Eigenlijk zijn bovenstaande dingen vanzelfsprekend in de kerk, zou je zeggen. Het gaat er in de kerk immers niet om ‘je gelijk te halen’, het gaat er om dat we eerlijk samen zoeken, voor Gods aangezicht, naar wat recht is en wat recht doet. Ons appelrecht is daarop ingericht, maar het is ieders eigen verantwoordelijkheid om er ook zo mee om te gaan. Kerkrecht is per definitie kwetsbaar, het kan alleen maar geestelijk worden gebruikt. Mag de Here God ons daarin zegenen.
Miranda Renkema
Miranda Renkema is theologe en deputaat kerkorde en kerkrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2022
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's