Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geloofsbeleving rond de viering van het heilig Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geloofsbeleving rond de viering van het heilig Avondmaal

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bediening van het heilig Avondmaal op gezette tijden in het midden van de gemeente raakt het hart zowel van het gemeente-zijn als van het christen-zijn. Zorgvuldige bezinning op frequentie en vorm mogen hun plaats en waarde hebben, maar de bezinning op de vraag wat de geestelijke (voedings-)waarde van het sacrament is voor de gemeente in haar geheel en voor de gelovige persoonlijk brengt ons bij de kern van de zaak.

Aangezien de dienaren van het Woord samen met de ouderlingen tot taak hebben geestelijke leiding te geven aan de gemeente en wildgroei en scheefgroei in de gemeente en in het geloofsleven zoeken te voorkomen, is het ook van belang om ons door een goede leidraad te laten leiden. Daarvoor neem ik in dit artikel het klassieke Avondmaalsformulier als uitgangspunt, aangezien we hierin een schat hebben ontvangen uit de geschiedenis van de kerk van de Reformatie die tevens kan dienen als een verbindende schakel tussen kerken van gereformeerd belijden in ons land. Het biedt tevens een correctief op tendensen van een zekere vanzelfsprekendheid bij het deelnemen aan het heilig Avondmaal aan de ene kant en een gemeentetheologie aan de andere kant waarbij Avondmaalsmijding het uitgangspunt is en de drempel voor de toegang zo hoog wordt gemaakt dat vanzelfsprekend niemand het meer aandurft.

De Bijbel kent noch het een noch het ander. De Bijbel kent geen gearriveerd christendom. Geestelijke groei is een kenmerk van een levend geloof. Het door de Heere Jezus gebruikte beeld van de wijnstok en de ingeënte ranken (Joh. 15) spreekt hierover duidelijke taal. De geloofsverbinding met Christus de Wijnstok maakt dat de rank ook niet zonder de gedurige voeding die geschonken wordt, kan leven. De dode ranken die niet met de Wijnstok verbonden zijn hebben geen deel aan de tafel des Heeren en hebben er ook geen belang bij. Maar waar het zwakste en meest bestreden geloof zich uitstrekt naar een gewillige Zaligmaker, dient zo iemand niet ontmoedigd te worden als het Avondmaal wordt bediend.

Mijn bedoeling in dit artikel is niet het Avondmaalsformulier te bespreken, maar slechts om bepaalde kerngedachten en hoofdlijnen aan te stippen. Over het klassieke Avondmaalsformulier en de daarmee samenhangende praktijk van het heilig Avondmaal zijn tal van geschikte boeken te vinden die voor de persoonlijke verdieping en voor de toerusting van de ambtsdragers van veel nut zijn. Ik wil u dan ook aanmoedigen om daarvoor de tijd te nemen om u erin te verdiepen. Uit de veelheid van lectuur noem ik slechts een enkele titel als aanbeveling: ds. J. Westerink, Doet dat tot Mijn gedachtenis (ISBN 9789033124396); Wilhelmus à Brakel, De praktijk van het Heilig Avondmaal (ISBN 9789076973777), prof. G. Wisse, Mag ik ten Avondmaal gaan? (ISBN 9789033127069).

Hierboven vielen al de woorden ‘voedingswaarde’ en ‘groei’. Die twee hebben uiteraard met elkaar te maken. Een kind dat geen gezonde of zeer eenzijdige voeding krijgt loopt het risico van een groeiachterstand. Geen rechtgeaarde ouder zal dat zijn kind willen aandoen. Als wij die slecht zijn dat al niet zouden doen, hoeveel te meer geldt dat van God de hemelse Vader Die de Bron is van alle goed (Luk. 11,13; art. 1 NGB). Hier hebben wij het sacrament aan te danken: aan de goedheid van God, aan Zijn zorg over Zijn kinderen, om ze goede en gezonde voeding te geven waardoor er sprake kan zijn van opwassen, groeien, toenemen in de genade en in de kennis van de Heere Jezus (2 Petr. 3,18).

Het eerste waar het formulier op wijst is dat we het Avondmaal te danken hebben aan de instelling van Christus. Niet zonder reden heeft de Heiland in de nacht waarin Hij verraden werd het brood van de Paasmaaltijd in de discipelkring gebroken, gedeeld als de huisvader in het gezin; het brood der verdrukking dat verwijst naar de nacht van de uittocht en daarmee de wonderlijke verlossing die God voor Zijn volk heeft bereid. Dit veel betekende brood heeft Christus getransponeerd naar een hoger niveau, namelijk het gerelateerd aan Zijn verzoenend offer, Zijn verbroken lichaam. Hetzelfde kan gezegd worden ten aanzien van de wijn als teken dat heen wijst naar Zijn bloed. Er wordt verlossing bewerkt, een uittocht uit het diensthuis. Komt kinderen, hoort naar Mij, uw verlossing komt van Gods kant. Bij deze instelling klinkt het bevel om dit te blijven onderhouden: Doe dit tot Mijn gedachtenis. Wat zou er gebeuren als de Heere Jezus dit sacrament niet had ingesteld? Dan zouden arme zondaren nog steeds zalig kunnen worden door het geloof alleen. Dus daarvoor was het niet nodig. Maar het is iets extra’s, dat Zijn discipelen en heel Zijn kerk ontvangt als een teken van Zijn blijvende zorg, aandacht en nabijheid, in de periode die volgt na Zijn sterven, opstanding en hemelvaart. We mogen dus allereerst de Heere wel erg dankbaar zijn dat Hij dit heeft willen geven. We danken het Avondmaal aan de hemelse Vader Die Zijn kinderen brood geeft, we danken het aan Christus Die dit uit liefde en zorg voor de Zijnen heeft ingesteld om hun zwakke geloof te versterken, en we danken de zegen en de kracht van dit sacrament aan de Heilige Geest die - eenmaal en telkens weer - brengt tot een gelovig verstaan en ootmoedig ontvangen van het sacrament. Dat laatste is nodig en wordt in de kerk van de Reformatie onderzocht en getoetst bij het afleggen van openbare belijdenis van het geloof. Er is ook een zeker onderscheidingsvermogen nodig om het lichaam des Heeren te kunnen onderscheiden. Vandaar dat niemand aan het Avondmaal kan worden toegelaten dan die zijn geloof heeft beleden.

Het Avondmaal danken we dus aan de Drie-enige God Die het heeft ingesteld met het oog op de geestelijke groei. Als we hier even over nadenken, dan begrijpen we dat deze geestelijke groei niet hetzelfde is als ontplooiing van je ego. Toenemen in de genade betekent dat je dieper gaat verstaan waarom je en hoezeer je van genade afhankelijk bent en op genade aangewezen bent. Toenemen in de kennis van de Heere Jezus betekent dat je meer en meer gaat beseffen, belijden en dus ook beleven waarom je déze Zaligmaker nodig hebt Die zo uitermate geschikt is en gewillig. Dit gaat altijd hand in hand met toenemende zelfkennis, lees: verootmoediging. Het adagium van Johannes de Doper is van toepassing op elke gelovige: Hij moet wassen (toenemen), ik minder worden.

In dit kader staat de zelfbeproeving, die op zijn beurt weer het spoor volgt van ‘de drie stukken’ (HC z. 1 vr/a 2): de geestelijke kennis en doorleving van onze zonden en vloekwaardigheid, die zo ernstig is dat er niet op een andere manier, langs een andere weg of voor een lagere prijs dan door de dood van Christus voor betaald kon worden. Dat te beseffen houd je voorgoed laag aan de grond. Het geloof richt zich nu op de belofte van God, die ja en amen is in Jezus Christus. En de belofte spreekt niet van half werk of van een voorwaardelijke verlossing. Het volle heil wordt erin aangeboden, Godlof. De dankbaarheid vloeit er dan ook heilig vanzelf uit voort als vrucht van de genade die God aan zo’n groot zondaar bewijst: van nu voortaan leven in liefde tot God èn – niet te vergeten- tot de naaste. Het gaat wel concreet ergens over. De praktische levenswandel en concrete omgang met onze naasten kunnen door de Avondmaalganger niet als een heel ander hoofdstuk gezien worden, dat los staat van het Avondmaal.

De gemeenschap met Christus door het geloof staat in het heilig Avondmaal centraal, door het geloof dat de Geest werkt met het evangelie. Die Geest werkt echter ook de band tussen allen die hun heil van Christus leerden verwachten. Er is altijd -zeker in reformatorische kringen- een zekere neiging om de nadruk te leggen op het persoonlijke karakter van de geloofsvereniging met Christus. Dat is op zichzelf volkomen terecht. Maar het is niet terecht om het los te koppelen van de gemeenschap der heiligen, de onderlinge verbondenheid van hen die Christus belijden (zie HC z. 21 vr/a 55). Het kan niet genoeg benadrukt worden – en in een tijd van de ego-cultuur in de samenleving moet het des te meer benadrukt worden in de kerk - dat ‘persoonlijk’ niet moet worden ingevuld als ‘individualistisch’. Het is mede om die reden dat het Avondmaal niet individueel bediend kan worden, maar altijd in de samenkomst van de gemeente.

Dat brengt me bij het laatste aspect dat ik even wil aanstippen. Het Avondmaal kan terecht ook een verbondsmaaltijd worden genoemd. Door het offer van Christus wordt het nieuwe verbond van kracht. ‘Dit is het Nieuwe Testament (verbond) in Mijn bloed.’ En opdat wij vast zouden geloven dat we tot dit genadig verbond zouden behoren, begon de Heere Jezus de tekenen en zegelen ervan, de onderpanden van Zijn liefde uit te delen.

Een verbond legt een verbinding, in dit geval tussen twee partijen die anders nooit tot elkaar zouden kunnen komen. Bij verbond hoort ook: verplichting. Christus heeft de verplichtingen op Zich genomen van het verbond waarin Hij tot Zijn Vader staat. Het volbrengen daarvan biedt de grond voor het verbond dat Hij met ons wil aangaan om ons tot de Vader te brengen. Christus is zo de spil in het genadeverbond: Hij verbindt God de Vader en de zondaar die gelovig tot Hem vlucht. Zo kan hij door Christus tot de Vader gaan.

De zuivere bediening en de rechte beleving van het heilig Avondmaal strekken tot de opbouw van de gemeente en de versterking en verdieping van het geloof. Ver daar boven uit gaat het om de verheerlijking van God. Zo biedt het Avondmaal een voorsmaak en wil het een vooroefening zijn van datgene wat eens ten volle het deel zal zijn van de verlosten voor de troon. Hier moeten en mogen we het oefenen om het eens volmaakt te beleven: Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan.

H. Korving

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's

De geloofsbeleving rond de viering van het heilig Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's