Focus op liturgische muziek in Kronieken
In het Bijbelboek Kronieken gaat het veelvuldig over muziek. Zangers, harpen, lieren, cimbalen, trompetten: je komt ze voortdurend tegen in het kader van de eredienst in tent en tempel. De vraag is wat deze focus op liturgische muziek betekent voor onze huidige kerkelijke praktijk.
Als je door Kronieken bladert (beide delen vormen een eenheid), kan het je niet ontgaan: er is voortdurend muziek. Als bijvoorbeeld David in 1 Kronieken 15-16 de ark naar Jeruzalem laat overbrengen, gaat dat gepaard met groot muzikaal vertoon. De levietenfamilies van Heman, Asaf en Ethan begeleiden met hun spel op harpen, lieren, cimbalen, bazuinen en trompetten de ark naar de tent die David heeft laten uitspannen. En vervolgens krijgen de zangersfamilies de opdracht om bij de ark de lofzang gaande te houden: voortdurend moeten ze de Heere loven en prijzen. David legt ze daarvoor een speciaal lied op de lippen: een lange lofzang (je herkent er delen van de Psalmen 105, 96 en 106 in), met het krachtige refrein: ‘Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig’.
Iets vergelijkbaars wordt verteld als Salomo in 2 Kronieken 5 de gloednieuwe tempel gaat inwijden. Weer zijn er de priesters en levieten met hun instrumenten als de ark in het heilige der heiligen wordt geplaatst: ze laten hun cimbalen horen, hun trompetten schallen en hun lied weerklinken. En dan gebeurt het: een wolk vervult het huis. De Heere Zelf neemt met Zijn heerlijkheid onder de vreugdevolle klanken van lied en instrument Zijn intrek in dit nieuwe godshuis.
Ook in de periode van de koningen van Juda – Kronieken vertelt het verhaal van het Tweestammenrijk tot in de ballingschap– komen we de zangers steeds weer tegen. Als in 2 Kronieken 23 de jonge Joas tot koning wordt gekroond, staan daar in de tempel de zangers met hun instrumenten en zij loven de Heere. Als koning Hizkia in 2 Kronieken 29 de tempeldienst hervormt, stelt hij ook de zangdienst weer in: de levieten moeten in de gerenoveerde tempel de Heere prijzen en loven, volgens het gebod van David, maar vooral op bevel van de Heere Zelf. Als even later in 2 Kronieken 35 koning Josia het Pascha weer in ere herstelt, is dat ook het moment waarop de zangers uit het geslacht van Asaf weer klaarstaan om hun dienstwerk uit te voeren.
De liturgische muziek vormt dus een rode draad door Kronieken.
Zangers centraal
Sowieso staat in dit Bijbelboek, dat als doel heeft de Judese bevolking na de ballingschap een hart onder de riem te steken, de dienst van de Heere in de tijdelijke tent en de latere tempel centraal. Dat is direct aan het begin al zichtbaar, in het zogenaamde genealogisch voorportaal (de geslachtsregisters) in 1 Kronieken 1-9. Als je die lijsten goed bekijkt, zie je dat de meeste aandacht uitgaat naar het geslacht van Levi (1 Kron. 6). En binnen dat geslacht springen de families van de zangers Heman, Asaf en Ethan er weer uit. Ze worden alle drie tot Levi herleid en er wordt uitdrukkelijk vermeld wat hun taak is: ‘Dezen zijn het die David heeft aangesteld om de zang in het huis van de HEERE te leiden, nadat de ark op zijn rustplaats gekomen was. Zij dienden vóór de tabernakel, de tent van ontmoeting, met zingen, totdat Salomo het huis van de HEERE in Jeruzalem bouwde’ (31-32).
Ook verderop krijgen de zangers specifieke aandacht. Als in 1 Kronieken 22-27 wordt verteld hoe David allerlei voorbereidingen treft voor de bouw van de tempel –hij mag dat zelf niet doen, Salomo zal het plan uitvoeren–, staat de Kroniekenschrijver uitvoerig stil bij de verschillende toekomstige tempeldienaren: priesters, poortwachters, bewakers, opzichters, rechters. En ook: 4000 zangers die de Heere moeten prijzen, met gebruikmaking van instrumenten die David daar speciaal voor heeft laten maken (1 Kron. 23:5). Van hen worden via loting uit de families van Asaf, Heman en Jeduthun 24 groepen van steeds 12 zangers gemaakt, die volgens een rooster de zangdienst in de nieuwe tempel zullen verzorgen. In totaal 288 musici –‘volleerde’ zangers en leerlingen– die permanent de lofzang gaande moeten houden.
Profetie
Opvallend is dat het werk van deze zangers in 1 Kronieken 25 als profetie wordt getypeerd. Zij ‘profeteerden onder het spel van harpen, luiten en cimbalen’, staat er. Alle drie de stamvaders van de zangersfamilie –Asaf, Heman en Jeduthun– worden dan ook als profeten van koning David afgeschilderd. Asaf ‘profeteerde onder leiding van de koning’ (vs. 2). Vader Jeduthun ‘profeteerde’ bij het spel van de harp ‘onder het loven en prijzen van de HEERE’ (vs. 3). En Heman wordt aangeduid als de ‘ziener van de koning’ (vs. 5). Profetische figuren dus, deze zangers, die met hun muziek een bepaalde vorm van profetie vertegenwoordigen. Wat dat precies betekent, is nog niet direct duidelijk. Bij profetie denken we toch vooral aan mensen die op een specifiek moment optreden om bijvoorbeeld de koning een actuele boodschap van God door te geven. Zoals Elia in 1 Koningen 17 ineens voor Achab staat om hem het oordeel aan te kondigen.
Zulke profetische figuren zijn er in Kronieken ook veelvuldig. In de geschiedenis van Josafat en Achab is er bijvoorbeeld Micha de zoon van Jimla, die aankondigt hoe de strijd bij Ramoth in Gilead zal aflopen (2 Kron. 18). Ten tijde van Joas is er Zacharia de zoon van hogepriester Jojada, die door de Geest van God wordt aangegrepen om de koning terug te roepen van zijn heilloze weg (2 Kron. 24). En als Achaz aan de macht is, staat ene Oded op, die namens de Heere een boodschap voor de koning heeft (2 Kron. 28).
Muzikale profetie
Te midden van al dergelijke figuren in Kronieken worden dus ook de zangers als profeten getekend. Zij spelen op een of andere manier met hun muziek een bemiddelende rol tussen de Heere en Zijn volk. Maar hoe dan?
Misschien is bovengenoemde passage uit 2 Kronieken 5, waar de tempel van Salomo wordt ingewijd, wel de mooiste illustratie van wat daarmee bedoeld wordt. Als de vele schapen en runderen geofferd zijn, krijgt de ark van het verbond zijn plaats onder de cherubs in het heilige der heiligen. En vervolgens blijft alleen de muziek over: de klanken van cimbalen, luiten en harpen, trompetgeschal en een eenparig lied om de Heere te loven en te prijzen. En juist dán komt de Heere, in de wolk, om het nieuwe huis in bezit te nemen. Zijn komst wordt begeleid door muziek. Sterker nog: de muziek lijkt Zijn komst op te roepen. Gods komen lijkt een antwoord op de klanken van de lofprijzing van de levitische zangers. Heten dezen daarom profeten?
Er is in dit verband nog een bijzondere passage in Kronieken. Als koning Josafat in 2 Kronieken 20 belaagd wordt door Moab en Ammon en in zijn nood zijn heil bij de Heere zoekt, is er ineens een zanger uit de zonen van Asaf, Jahaziël, die door de Geest wordt aangevuurd om de koning een boodschap van verlossing te brengen. Josafat hoeft niet bevreesd te zijn, God zal voor hem strijden. En hoe komt die verlossing vervolgens tot stand? Doordat het leger van Juda de volgende ochtend op de vijand afgaat terwijl nota bene de zángers vooropgaan. Zij jubelen het bekende refrein: ‘Loof de HEERE, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig!’ En terwijl ze dat doen, wordt de vijand verslagen zonder dat Juda ook maar één vinger heeft hoeven uitsteken. Gods reddende aanwezigheid bemiddeld door zang en muziek. Is dat waarom de musici in Kronieken als profeten worden aangeduid?
Calvijn
Hoe het zij, muziek speelt in dit Bijbelboek in ieder geval een bijzonder grote rol. En dat roept natuurlijk de vraag op naar de actuele betekenis van deze Bijbelse gegevens. Gaat het hier misschien over oudtestamentische schaduwendienst? Of kun je met Kronieken in de hand een rijke kerkmuzikale praktijk verdedigen?
Beide standpunten zijn verdedigd in de geschiedenis van de uitleg van de Bijbel. Calvijn heeft helaas geen commentaar op Kronieken nagelaten, maar gezien zijn uitleg bij andere passages in het Oude Testament waar sprake is van het gebruik van instrumenten in de liturgie, kunnen we wel raden hoe hij Kronieken heeft gelezen. Al die instrumenten en dat muzikaal vertoon: het was voor de reformator onderdeel van de ceremoniële schaduwendienst waaronder het onmondige Joodse volk verkeerde. Zij hadden dat in die fase nodig, als pedagogisch middel. Maar wij, levend onder het volle licht van het nieuwe verbond, moeten daar niet naar terug willen. Bij iemand als Matthew Henry (1662-1714), die wel een commentaar op Kronieken heeft, kun je deze lijn terugvinden: ‘Niemand zal thans zulke concerten in de eeredienst Gods willen brengen’, schrijft hij bij 1 Kronieken 25. Wij hebben als nieuwtestamentische gemeente te maken met het voorschrift van Paulus in Efeze 5:19, om de Heere met psalmgezang te eren, aldus Henry.
Bach
Een heel andere uitleg kom je tegen in de lutherse traditie, waarin iemand als Johann Sebastian Bach (1685-1750) werkzaam was. Uit zijn persoonlijke Bijbel –de Calov-Bibel– weten we hoe hij Kronieken las. Bij 1 Kronieken 25 schrijft hij bijvoorbeeld in de kantlijn: ‘NB. Dieses Capitel ist das wahre Fundament aller Gott gefälligen Kirchen Music’. Bij 1 Kronieken 28:21, als David alle tempeldienaars heeft aangesteld, noteert de musicus: ‘NB. Ein herrlicher Beweiß, daß neben andern Anstalten des Gottesdienstes, besonders auch die Musica von Gottes Geist durch David mit angeordnet worden’. En bij bovengenoemde passage over de tempelinwijding in 2 Kronieken 5 stelt Bach: ‘NB. Bey einer andächtigen Musique ist allezeit Gott mit seiner Gnaden Gegenwart’.
Bach ziet dus in al die gedeelten in Kronieken waar muziek een belangrijke rol speelt in de liturgie een duidelijke aanwijzing dat ook in zijn eigen context –het lutherse Leipzig– muziek een grote functie mag vervullen in de eredienst. Vandaar dat hij van mening is dat alleen de beste muziek goed genoeg is voor de dienst aan God. We hebben er de prachtigste cantates en passionen aan te danken.
Huiswerk
Als we de balans opmaken, moeten we in alle eerlijkheid zeggen dat de gereformeerde traditie in ons land in het verleden misschien te weinig heeft gedaan met de boodschap van Kronieken als het gaat om de muzikale invulling van de eredienst. In het spoor van Calvijn is de nadruk gelegd op psalmzang zonder gebruik van instrumenten (hoewel op enig moment het orgel dan weer wel mee mocht gaan doen). De uitleg dat de oudtestamentische gegevens over de liturgische muziek tot de schaduwendienst behoren, speelde daarin een grote rol. Maar is het niet wat te gemakkelijk om op deze manier al deze passages uit dit Bijbelboek zomaar buitenspel te zetten?
Of we een praktijk als die van Bach –compleet met professioneel koor en orkest– zomaar een-op-een naar een gereformeerde eredienst moeten (willen) overzetten, is de vraag. Maar dat we vanuit Kronieken wel degelijk iets kunnen zeggen over de muzikale invulling van de eredienst, is dunkt me helder. Als het in Kronieken een uitdrukkelijk bevel van de Heere is om de lofzang bij tent en tempel voortdurend gaande te houden, dan mag het lied in onze erediensten er niet zomaar een beetje bij hangen. En als er in Kronieken sprake is van ‘volleerde’ zangers die de zangdienst moeten verzorgen, dan heeft dat toch wel iets te zeggen voor het niveau dat wij mogen verwachten van degenen die bij ons de muziek in de liturgie verzorgen?
Kortom, Kronieken geeft ons voor onze liturgische praktijk nog wel wat huiswerk mee.
J. van der Knijff
Dr. J. (Jaco) van der Knijff werkt als muziekredacteur bij het Reformatorisch Dagblad en is als docent liturgiek verbonden aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). In het kader van de Vormingscursus van de CGK behandelt hij dit seizoen het Bijbelboek Kronieken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2023
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2023
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's