Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zorg over vrijblijvend kerklid zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zorg over vrijblijvend kerklid zijn

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Drie op de vijf kerken minder kerkbezoekers na Corona’ zo kopte het Nederlands Dagblad op 10 maart 2023. Uit onderzoek onder 750 gemeenten van zowel orthodoxe als meer vrijzinnige snit blijkt dat de hele breedte van kerken te kampen heeft met minder bezoekers. Twee van de vijf kerken, vooral reformatorische, zien die tendens echter juist niet en ontvangen hetzelfde aantal bezoekers (of soms méér) weer in de diensten als voor de periode van Corona.

Dit artikel gaat niet alleen over kerkbezoek, maar over een bredere trend die we kunnen waarnemen, nl. een zekere vrijblijvendheid ten opzichte van het lidmaatschap van de kerk. Achtereenvolgens willen we het fenomeen onderzoeken, duiden en enkele perspectieven schetsen.

Vroeger

Vroeger was alles beter, hoorde ik een jongere verzuchten. Zijn opa vertelde hoe het er aan toeging toe hij jong was. Van jongs af aan was hij heel nauw verbonden aan de plaatselijke gemeente geweest. Zondagsschool, jeugdvereniging, uitwisselingen van verschillende jeugdverenigingen (waarbij hij zijn latere vrouw leerde kennen), catechisatie, belijdenis doen, trouwen in de kerk, kinderen ontvangen en laten dopen, enzovoort. Het deed zijn opa zeer dat zijn kleinkinderen een heel andere band met de plaatselijke gemeente hadden en in zijn ogen een veel minder hechte band.

Waarschijnlijk is dat beeld wel herkenbaar voor ons. Veel leden van onze kerken gaan anders om met het kerkbezoek, kerklidmaatschap en kerkelijke activiteiten dan voorheen. Zeker ook door Corona is dat misschien wel in een versneld tempo gekomen. Door de online-diensten hebben de zondagen een ander karakter gekregen, meer huiselijk misschien wel. Een aantal mensen ervaart thuis de dienst meebeleven als een volwaardig alternatief voor de kerkdienst. Een ander deel van de mensen miste juist de ontmoeting met anderen en is heel erg blij dat de kerkgang weer ‘normaal’ kon worden.

Vrijheid

In gesprek met mensen die minder vaak de diensten en/of activiteiten van de gemeente bezoeken ontmoet ik meestal geen vijandige houding ten opzichte van de kerk. Het zijn jongeren, maar ook jongvolwassenen, gezinnen met kinderen die door allerlei omstandigheden soms ‘grensgangers’ geworden zijn. Dat zijn mensen met minder of geen binding met een lokale gemeente. Als kerken hebben we de neiging om deze mensen ‘kerkverlaters’ te noemen, wat ze in zekere zin ook zijn. Op www.kerkverlating.nl zijn aangrijpende verhalen te lezen van mensen die de kerk verlaten hebben om uiteenlopende redenen. Zelden is het een gemakkelijke stap geweest, ‘je verlaat niet zomaar je thuis’, las ik ergens.

Naast de mensen die zich daadwerkelijk laten uitschrijven is er vaak ook nog een groep die op een andere manier de band met de plaatselijke gemeente beleeft dan we traditioneel gewend zijn. Op bepaalde momenten zijn deze mensen heel erg aangehaakt, bijvoorbeeld als ze een taak hebben in een dienst, maar een week later kunnen ze zomaar ergens anders zijn (of thuis).

In de literatuur wordt veelvuldig genoemd dat er geen is-gelijk-teken te zetten is tussen het kerklidmaatschap en religieus zijn. Dat kan twee dingen betekenen: 1) er zijn ook religieuze mensen die geen lid van een kerk zijn en 2) een kerklidmaat-schap is geen garantie voor religiositeit.

Voor kerkenraden die ervaren dat kerkleden minder of in ieder geval op een andere manier betrokken zijn op de gemeente is dat wel lastig. Hoe moet je nou omgaan met mensen die wel gelovig (zeggen) te zijn, maar die daar niet meer de geijkte vormen voor gebruiken. Temeer daar onze hele kerkstructuur gebouwd is op lidmaatschap (ambten, afdrachten etc.).

Soms kruipen we in de verdediging. ‘Geloven doe je niet alleen’ is een veel gehoord (en ook door en door Bijbels) geluid. Of iets sterker aangezet met de woorden van kerkvader Cyprianus ‘je kunt God niet als Vader hebben als je de kerk niet als moeder hebt’, of ‘buiten de kerk is geen zaligheid’. Maar in de praktijk redden we het vaak niet met dit soort uitspraken. Mensen die aan het vertrekken zijn, missen iets in de plaatselijke gemeente (of bij zichzelf) waardoor het thuis voelen en weten er niet meer is en dergelijke grote uitspraken niet echt landen. Het lijkt erop dat in de Corona-tijd een groep mensen een andere invulling heeft gezocht (en gevonden) voor de zondag waarbij kerkgang niet meer een standaard-onderdeel van het zondagse ritme vormt.

Ballingschap

In de Bijbel kunnen we lezen dat het volk Israël in Babel in ballingschap moet leven. De ballingschap is een straf op de zonde en dan nader bepaald het negeren van Gods aanwezigheid. Het is uiteraard te kort door de bocht om de Corona-tijd gelijk te stellen met die ballingschap, en zeker om de oorzaak ervan aan te duiden, maar er zijn wel lijnen te trekken. Eén zo’n lijn is de lijn van vervreemding. We wisten -net zoals het volk Israël-niet wat ons overkwam en wat de betekenis was van de dingen die gebeurden. Na de 70 jaar in Babel mocht het volk Israël weer terug naar Jeruzalem. Daar trof men echter niet exact dezelfde stad aan als die vele jaren eerder verlaten was. Niet alleen de stad, maar ook de mensen zelf waren veranderd. En dan waren er ook nog de ballingen die niet terug wilden keren uit Babel maar daar wilden blijven. Kortom, men moest zich opnieuw groeperen, organiseren en zich verhouden tot elkaar.

Dat is met ons als kerken na Corona niet anders. Eén van de belangrijkste dingen is mijns inziens dat we het gesprek moeten voeren met elkaar. Wat heeft die tijd met ons gedaan, wat hebben we zelf gedaan en hoe gaan we nu verder. Laten we mensen die afgehaakt zijn of aan het afhaken zijn in ieder geval niet alleen laten. Dat is natuurlijk best een spannend gesprek. Mijn ervaring is dat het in vrijwel alle gevallen verhelderend en goed (en soms ook verrassend) is om met elkaar te delen hoe het geweest is en wat dit voor het nu betekent. Niet in oordelende zin over elkaar maar in een gesprek van mens tot mens. Om vervolgens de vragen van de ander uiterst serieus te nemen.

Relevantie

De vragen van jongeren en ook ouderen die een lossere band met de kerk hebben, zijn vaak heel wezenlijke vragen. Lang niet altijd is het desinteresse. Voor de mensen die ik spreek in dit verband (en wat ook op al genoemde site kerkverlating.nl een aantal keer naar voren komt), is het niet altijd relevant wat er in de kerk gebeurt of hoe de eredienst is opgebouwd. Uiteraard kan ik prima beargumenteren waarom we in de kerk de dingen doen zoals we ze doen en ben ik van de juistheid daarvan ook van harte overtuigd, maar dat geldt niet voor iedereen.

Het luisteren naar die vragen en daar vervolgens op reflecteren, kan echt helpen om in de verkondiging scherper te zijn en meer focus aan te brengen. Niet zelden zijn het namelijk ook de vragen die bij anderen en misschien ook wel bij jezelf leven. Goed om daar over te spreken, door te denken en alles in het werk te stellen om de relevantie duidelijk(er) te maken.

Dit is echt geen pleidooi voor ‘slappe’ preken of voor toeters en bellen. Het dwingt juist om de verkondiging scherper te adresseren en relevant te maken voor hoorders in 2023. Dat is voor predikers - ik spreek uit ervaring-telkens weer een uitdaging. Voor ambtsdragers en zeker voor ouderlingen die in het bijzonder toezien op de verkondiging is het een taak om goed op die relevantie te letten en zonodig bespreekbaar te maken, bijvoorbeeld in preekbesprekingen. Eén van de eerste vragen die ik stel bij een preekbespreking is de op het eerste gehoor vrij eenvoudige vraag ‘Gaat het over God’? Natuurlijk, is dan vaak het antwoord en daar ben ik oprecht blij mee. Maar voor je het weet kunnen preken ‘een narratief van slogans en gezinsvriendelijke verhaaltjes’ worden. Het citaat is uit het boek van Kees van Ekris, Dialoog, dans en duel, preken voor tijdgenoten.

De relevantie ligt absoluut in het Woord van God zelf, daar moeten en mogen ambtsdragers dus uit putten en daarmee verkondigers scherp houden.

Samenleving

Een ander aspect van een meer vrijblijvende vorm van kerk-zijn zit diep in onze samenleving verankerd. Onze vorm van kerk-zijn stamt uit de tijd dat de samenleving nog behoorlijk een geheel was. De omgangsvormen waren redelijk duidelijk evenals het daaronder liggende normen- en waardenpatroon (ik chargeer een beetje). Tegenwoordig ligt dat heel anders. De samenleving is behoorlijk verdeeld en er zijn nauwelijks instituten meer die nog gezag hebben. Een deel van de contacten vindt online plaats waarbij sociale correctie veel minder aanwezig is dan in ‘real life’. De samenleving is een netwerk-samenleving geworden, waarbij mensen zoeken naar de dingen die relevant voor hen zijn. Tegelijk zijn er veel mensen die min of meer ongemerkt uit beeld verdwijnen, ook in de kerk. ‘Die komen al tijden niet meer’, hoor je weleens zeggen over mensen die op papier nog wel lid zijn, maar geen frequente bezoekers van de erediensten of andere gemeentelijke activiteiten. Weten we waarom die mensen niet meer komen? Hebben we ze misschien nog wel niet uitgeschreven (dat gaat niet zo gemakkelijk) maar wel afgeschreven? De tijd waarin we leven en de verantwoordelijkheid die we hebben als ambtsdragers maakt dat we juist voor (potentiële) afhakers er moeten zijn. In een samenleving waarin het gaat om succesvol zijn en dat vooral ook laten zien, heeft de kerk met de boodschap van falen en schuld en vooral van genade een bijzonder relevante boodschap. De opdracht voor ambtsdragers in het algemeen en voor verkondigers in het bijzonder is te laten zien dat we mensen zijn die het helemaal van Christus moeten hebben.

Perspectieven

Is er één juiste manier om om te gaan met mensen die op een andere manier tegen het kerklidmaatschap aankijken of die aan het afhaken zijn? Nee, uiteraard niet. Elke pastorale situatie heeft zijn eigen dynamiek en problematiek en vraagt invoelend vermogen van de ambtsdrager.

Tegelijk zijn er wel wat lijnen te trekken, zoals hier boven betoogd. De meeste aanbevelingen zijn vrij voor de hand liggend.

1) Contact - Probeer als ambtsdrager goed contact met je mensen te hebben. Juist als ze aangehaakt zijn en aan alles meedoen. Dat geeft een basis voor tijden waarin er in de leefomstandigheden of denkbeelden van mensen iets verandert. Een band met mensen is juist in onze tijd van groot belang voor het delen van het geloof. Het verwijt ‘we hebben nooit iemand van de kerk gezien’ is misschien niet altijd volledig waar, het geeft wel aan waar de behoefte van mensen ligt, namelijk wél iemand van de kerk zien.

2) Openheid - Probeer principieel open te staan voor de vragen van mensen en probeer de weg naar het hart te vinden. Waarom zeggen mensen de dingen die ze zeggen én herken je misschien die vragen ook bij jezelf? Een gesprek, zeker een gesprek van een ambtsdrager met iemand die aan je zorgen is toevertrouwd, mag altijd iets van onze Heiland hebben. Iets van Zijn ‘met innerlijke ontferming bewogen zijn’. Dat merken mensen.

3) Creativiteit - Wees creatief in het bedenken van mogelijkheden om met mensen in contact te komen. Op bijvoorbeeld het internet zijn heel veel ideeën te vinden in werkvormen om met bepaalde doelgroepen contact te maken. Vraag eens bij gemeentes in de buurt hoe zij bijvoorbeeld omgaan met jongeren van 20+ die minder in beeld zijn.

4) Geloof - Laat in woord en daad zien waar je uit leeft als ambtsdrager. Als er ergens behoefte aan is in onze samenleving dan is dat aan authentieke voorbeelden van geloof. Dat is niet hetzelfde als mensen die altijd rotsvast dezelfde waarheden repeteren, dat zijn mensen die met vallen en opstaan steeds meer en meer hun heil bij Christus zoeken en vinden. Dat is de boodschap van de kerk en daar moet op geen enkele manier water bij de wijn gedaan worden.

5) Hoop - Er is alle reden om positief te blijven. We hebben een grote God en een geweldig evangelie. Dat betekent niet dat er geen zorgen (kunnen) zijn. De belijdenis van de kerk zegt in NGB art 27 dat de kerk er vanaf het begin van de wereld geweest is en tot aan het einde van de tijd er zal zijn omdat Christus eeuwig Koning is. Soms is de kerk erg klein, soms lijkt het niets meer te worden, maar ze wordt door God bewaard.

6) Liefde - Put als ambtsdrager regelmatig bij de bron. Bij Hem leer je geloven, hopen en liefhebben.

J. Oosterbroek


Ds. Oosterbroek is predikant in Dronten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2023

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Zorg over vrijblijvend kerklid zijn

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2023

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's