De ouderling van dienst
Voor een goed verloop van de kerkdiensten wordt volgens rooster elke week een zogenaamde ouderling van dienst (ovd) aangewezen. In dit artikel worden twee voorname taken van hem toegelicht.
Het consistoriegebed
Allereerst het zogenaamde consistoriegebed: het gebed in de kerkenraadskamer, voorafgaand aan de dienst en na afloop daarvan. De praktijk is wisselend. In ieder geval wordt het vóór de morgendienst en ná de middag/avonddienst gebeden; afhankelijk van plaatselijke besluiten ook na afloop van de morgendienst en bij het begin van de middag/avonddienst – vaak dan ook door andere ambtsdragers.
Achtergrond
De wortels ervan liggen in van de Reformatietijd, speciaal in de vluchtelingengemeenten. Het was geen uitzondering dat kerkdiensten verstoord werden door politie of vertegenwoordigers van de kerk die men verlaten had. Daaruit ontstond de gewoonte om als kerkenraad van te voren, in de beslotenheid van de kerkenraadskamer (de consistorie), samen te bidden om een dienst die in vrede en ongestoord plaats zou kunnen vinden. In de tijd van de Afscheiding waren de kerkdiensten opnieuw bedreigd en gaf dat gebed kracht. En vandaag? Niet meer op die manier. Maar vandaag komt het voor - zeker in de steden - dat er gasten zijn die de kerkdiensten bezoeken met minder oprechte bedoelingen dan men zou mogen verwachten. En van buiten het kerkgebouw dringen de geluiden van de moderne samenleving zonder God soms indringend door: een wielerronde, een kermis die op volle toeren draait…
De predikant
Er is nog een inhoudelijke reden die pleit voor dit speciale gebed en dat is de plaats van de predi-
kant in de dienst die op het punt staat te beginnen. Juist in de kring van de broeders die samen verantwoordelijkheid voor de kerkdienst dragen is het goed om samen te bidden voor hem die als eerste de zwaarte van die verantwoordelijkheid voelt. Hij heeft zich intensief op de kerkdienst (liturgie, prediking) voorbereid. Hij staat begrijpelijkerwijs onder een bepaalde spanning. Tijdens het gebed in de kring van de kerkenraad kan fijngevoelig en met weinig woorden worden gebeden om kracht en rust van Godswege voor hem. Dat doet goed en daar rust zegen op. Laat de ouderling zijn woorden kiezen al naar gelang de situatie: een jonge predikant of een student - innerlijk onzeker… of te zeker -, een in de dienst vergrijsde en daardoor vermoeide predikant, een predikant in welke gemeente dan ook… wat kan hij in hoofd en hart de harde praktijk van het gemeentelijk leven of soms ook van zijn eigen gezin met zich meedragen.
De verdere inhoud
Het blijkt niet overbodig om nog iets te zeggen over de vraag wat er verder zoal in het consistoriegebed aan de orde zal komen. Eigenlijk is dat hierboven al weergegeven: een uur van vrede, een uur waarin de Geest over gemeente en predikant komt, een uur waarin mensen gezegend zullen worden. Soms kan er een bijzondere situatie zijn die er om vraagt apart bij de Here gebracht te worden. Bijvoorbeeld een plotseling sterfgeval dat diepe indruk maakt en waarbij de voorganger bijzondere kracht nodig heeft. Maar laat dit gebed vooral kort en krachtig zijn; geen ‘voorspel’ op de gebeden waarin de predikant straks de gemeente zal voorgaan.
Naar het gebed toe
Voor elk gebed geldt, dat de sfeer ernaar moet zijn. Dat geldt dus ook hiervoor. Toch leert de praktijk soms anders. Gebed vraagt om rust, innerlijk en uiterlijk. Het is zeker in de stadsgemeenten, waar men elkaar door de week nauwelijks tegenkomt, onvermijdelijk dat rond de zondagse kerkdiensten er behoefte is aan uitwisseling van nieuws, schriftelijk of mondeling. Maar laat men dat in de kerkenraadskamer enigszins in de hand houden, opdat het gebed straks niet ‘als een steen in de vijver’ valt.
De handdruk
De handdruk geeft zichtbaar uiting aan een oer-gereformeerd principe, namelijk dat de verantwoordelijkheid van een kerkdienst geen aangelegenheid is van één persoon (de voorganger), maar van de gehele kerkenraad. Dat wordt tot uitdrukking gebracht in de handdruk die de ovd aan de predikant geeft voordat hij de plek inneemt van waaruit hij de dienst leidt (meestal nog een kansel). Door die handdruk wordt aangegeven dat hij niet er niet alleen voor staat, maar dat de kerkenraad achter hem staat. Die heeft er vertrouwen in dat het Woord van God dat de predikant heeft overdacht en dat straks ontvouwd zal worden door hem op principieel betrouwbare wijze gepreekt zal worden. Dat betekent ook dat er eigenlijk geen woorden gewisseld hoeven te worden: de handdruk zegt al voldoende. Anderzijds is het niet nodig elkaar daarin te binden: een paar korte, bemoedigende woorden kunnen - zeker in speciale situaties - heel goed doen.
Bescherming
De handdruk geeft bescherming. Wanneer een lid van de gemeente kritiek op de prediking heeft en dat laat weten (en dat recht heeft hij/zij), dan is niet alleen de predikant daarin gesprekspartner, maar ook de kerkenraad, speciaal de ouderlingen. Zeker bij kritieke situaties in het gemeentelijk leven, waarbij de predikant sterk ‘onder vuur komt te liggen’, kan dit een grote steun zijn.
Het geeft ook bescherming naar een andere kant: wanneer binnen de kerkenraad vragen leven over de prediking, dan zullen ze - juist vanwege het karakter van de handdruk ‘s zondags - binnen de vertrouwelijke kring van de raad voorwerp van gesprek zijn. En dat in een geest van ‘zachtmoedigheid en geduld’ naar Kol. 3: 12. In dat kader kan de predikant van zijn kerkenraad zó leren dat hij groeit in de uitleg van de Schriften en de verkondiging daarvan aan de gemeente. Dat is tot zegen van hem zelf en van de gemeente die door de grote Herder aan zijn zorgen is toevertrouwd!
Daarom is het goed dat het onderwerp ‘prediking’ regelmatig op de agenda van de kerkenraad staat. Dat voorkomt dat er plotseling een dergelijk agendapunt moet worden opgevoerd; men kan uitrekenen dat in zo’n geval de broeders allemaal onder emotionele spanning komen te staan; dat komt de inhoud van het gesprek niet ten goede.
Wordt de hand wel eens geweigerd?
De vraag ligt voor de hand of een ovd na afloop van de dienst kan weigeren de hand te geven. Theoretisch is dat - dat zal ieder na het bovenstaande begrijpen - uiteraard mogelijk. In de praktijk zal het niet snel voorkomen. Immers, dan zou de predikant dingen in de prediking hebben beweerd die duidelijk tegen Schrift en belijdenis ingaan. Omdat wij kerken zijn die samen voor het gezag van de Schrift en de binding aan de belijdenis willen staan, door ambtsdragers met een handtekening bekrachtigd, is de kans heel klein dat zich acuut een situatie voordoet waarin het tegendeel blijkt.
Het zal natuurlijk voorkomen dat de ovd vragen heeft over de preek, terwijl hij daar naar luistert. Het zal wellicht ook nog wel eens voorkomen dat die vragen een principieel karakter hebben. Dan wordt het natuurlijk ‘gevaarlijk’. Maar juist omdat het geven (of weigeren) van de hand een openbaar karakter draagt - het gebeurt immers in aanwezigheid van de gemeente -, zal hij ervoor kiezen de hand te geven en eventueel zijn vragen in een verhelderend gesprek met de predikant in de week die erop volgt, te bespreken. Dan zal blijken of het werkelijk verschillen van inzicht betreft, of een misverstaan van elkaar. Ook is het natuurlijk mogelijk deze vragen samen te delen op een vergadering van de kerkenraad. Een ovd zal, samenvattend, in zijn handelen tijdens de eredienst niet heel ver voor de volledige kerkenraad uit willen lopen. Hij zal zijn persoonlijke vragen (wanneer die bij hem leven) willen toetsen op de hierboven aangegeven wijze.
D. Quant
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2023
Ambtelijk Contact | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2023
Ambtelijk Contact | 28 Pagina's