Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Getuigend leven en levend getuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Getuigend leven en levend getuigen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het raakt wat Handelingen 11: 26 vertelt: dat de leerlingen van Jezus in Antiochië voor het eerst christenen genoemd werden. Ze stelden zichzelf niet voor als christenen, laat staan dat ze zich op een grootse manier aan de mensen in Antiochië presenteerden. Ze hielden zich eerder bewust rustig. Ze kwamen immers uit vervolging vandaan (Hand. 11: 19). Het waren vluchtelingen, verdreven uit Jeruzalem. Daarom: zij introduceerden zich niet zelf als christenen. De mensen om hen heen merkten hun bestaan op: ze zagen hun doen en laten, hun leven, en ze noemden hen Christianoi: partijgangers van Christus. Omdat in wat ze zeiden en wat ze deden iets zichtbaar werd van Christus. Daarom kregen de leerlingen daar de naam ‘christenen’.

Het raakt! Omdat het iets laat zien wat vandaag nogal eens een ongemakkelijk gevoel kan geven. Immers: wat zien de mensen om ons heen vandaag bij ons?

Een heilrijke aanwezigheid

In dit artikel trek ik wat lijnen naar de aanwezigheid van de gemeente van Jezus Christus in de wereld. Daarbij gaat het om wat die aanwezigheid eigenlijk zou moeten losmaken, want het bestaan van de gemeente van Christus heeft van Godswege - heel bewust – een bedoeling. Jezus bidt in Johannes 17 voor de zijnen die in de wereld zijn. Hij vraagt niet dat de hemelse Vader de zijnen uit de wereld zal wegnemen, maar dat Hij hen bewaart voor de boze (vs. 15). Dat verbindt Hij direct aan het feit dat Hij hen in de wereld heeft gezonden, zoals Hijzelf ook door de Vader in de wereld werd gezonden (vs. 18). Dat krijgt een extra spits als Jezus spreekt over hen die door het woord van de zijnen in Hem zullen gaan geloven (vs. 20). Daar gaat het Jezus om: opdat de wereld zal geloven dat Hij door de Vader in de wereld is gezonden (vs. 21). Vanuit Johannes 3 mag je daarbij zeggen dat Jezus niet door de Vader werd gezonden om de wereld te veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden (Joh. 3: 17). Omdat God de wereld zo lief heeft gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan maar eeuwig leven zou hebben (Joh. 3: 16).

God zoekt de redding van de wereld

Deze verschillende woorden van Jezus maken in hun verband duidelijk dat de aanwezigheid van de gemeente in de wereld nooit los te zien is van deze bedoeling van God: dat er behoud zal zijn voor de wereld. Daar is God Zelf helemaal in betrokken. Het is Zijn eigen werk. Zelfs als Hij de gemeente van Christus daarbij inschakelt en gebruikt is Hij het uiteindelijk Zelf die het werk doet. Iemand zei eens heel raak dat God in en door de gemeente van Christus zijn beweging van barmhartigheid naar de wereld toe voortzet. God strekt, in en door de gemeente heen, in wat de gemeente doet, zijn handen uit naar de wereld (Hendrik Kraemer 1888-1965).

De gemeente: instrument van Gods liefde voor de wereld

Daarmee is de toon gezet, en worden wij als christelijke gemeente stilgezet bij wie wij zijn, en vooral bij de vraag of wij als gemeente in die zin instrument zijn in Gods hand. Past wat wij als gemeente doen, en past de manier waarop wij het doen, bij die beweging van Gods barmhartigheid naar de wereld toe? Merkt de wereld in wat wij doen, en ook nu weer: in hoe wij het doen, dat God een weg zoekt om zijn liefde in deze wereld zichtbaar te maken en uit te delen? Laten wij ons licht op zo’n manier in deze wereld schijnen dat de mensen het zien en ertoe komen de Vader in de hemelen te verheerlijken? Want volgelingen van Jezus zijn toch, zoals Jezus zegt, het zout der aarde en het licht der wereld (Mat. 5: 13-16)? Het zijn getuigen van Hem, van de grote daden die God in Christus verricht heeft (Hand. 1: 8).

Daarbij gaat het er werkelijk om dat we dat, als gemeente(n) van Jezus Christus beseffen: dat het er werkelijk om gaat dat de wereld om de gemeente heen iets van die beweging van barmhartigheid van God naar de wereld toe ontdekt, opmerkt, en proeft.

Het evangelie ontdekken, zien en proeven

Wat daarvoor nodig is, is vooral dat we als gemeente echt geloven dat het evangelie waar is, en dat we de kracht van het evangelie ook zelf beleven. Zodat het zichtbaar wordt. Zodat het tastbaar wordt. Zodat het te proeven is. Lesslie Newbigin (1909-1998), een Britse zendingstheoloog die in de tweede helft van de 20 e eeuw heel belangrijke dingen heeft gezegd, bracht het veelzeggend onder woorden: “het evangelie komt alleen dan geloofwaardig over als er een gemeente is, die het evangelie niet alleen gelooft maar het ook leeft.” In zo’n gemeente lichten elementen van het Koninkrijk op. Je ziet dat de mensen in die gemeente echt geloven wat het evangelie zegt: dat er vergeving is; dat er vernieuwing is. In zo’n gemeente zie je dat het Koninkrijk van God werkelijk begonnen is met de dood en opstanding van Jezus. Ja, het zal er helemaal zijn als Jezus terugkomt op de wolken. Maar het is nu al begonnen. Dat zie je aan de gelovigen in die gemeente die zich, als burgers van dat Koninkrijk, nu al laten leiden door wat de Koning van het Koninkrijk hen leert en voorgedaan heeft. Dat doen ze, omdat ze door en met Jezus uit de dood zijn opgestaan; daarom zoeken ze de dingen die boven zijn, en niet meer die op de aarde zijn (zie Col. 3: 1). In die zin kun je in de gemeente ontdekken, opmerken en proeven dat het evangelie waar is. Een gemeente die het evangelie echt gelooft en leeft kan daarom gekarakteriseerd worden als “voorsmaak” van dat wat komen gaat.

Te hoog gegrepen?

Als ik dit schrijf voel ik bij mezelf en hoor ik bijna uit de mond van mensen om me heen de vraag of we hiermee niet een te hoog ideaal beschrijven. We weten immers allemaal dat er van de gemeente(n) waaraan wij denken vandaag heel wat te zeggen is. Maar of het echt zo is dat onze gemeente(n) een voorsmaak is/zijn van dat wat komen gaat, is maar de vraag. Ik hoef er niet veel woorden aan te wijden, maar dat de gemeente(n) waartoe wij behoren lang niet altijd een afspiegeling van het Koninkrijk van God is/zijn, dat hoef ik niemand duidelijk te maken. Dat merken we vrijwel elke dag. Er mankeert nogal wat aan, en we komen heel wat menselijk en zelfs kleinmenselijk gedoe tegen. Ik geef maar geen voorbeelden.

En toch

En toch schrijf ik wat ik schrijf. Omdat je dat ook in de Bijbel leest. Daar kom je het in verschillende brieven van het Nieuwe Testament tegen. Soms op dezelfde bladzijde waar de apostel die de pen in de hand heeft ook de nodige negatieve dingen vlijmscherp aan de kaak stelt. Ik noem 1 Petrus 2. Daar legt Petrus in vers 1 de vinger heel scherp bij gemeente-ontwrichtende praktijken als bedrog en huichelarij, afgunst en kwaadsprekerij. Maar hij vervolgt meteen met de oproep om tot Jezus de levende steen te komen (vs. 4) en om je dan door Hem te laten gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel (vs. 5). Want, zegt Petrus in vers 9, jullie zijn een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om zijn grote daden te verkondigen. En in de laatste woorden die Petrus dan schrijft, proef je daarbij dat die bedoeling van God ook achter het evangelie zit: dat God met het oog daarop zijn gemeente uit het duister geroe-pen heeft tot zijn wonderbaar licht. Opdat zijn grote daden door de gemeente heen in de wereld bekend zullen worden.

Vandaar dat ik het toch opschrijf, die grote woorden over de gemeente die een voorsmaak is. Ja, er is nog steeds heel veel op de gemeente aan te merken. Er is sprake van lek en gebrek. Er gaat van alles fout. Er is nog veel bekering en vernieuwing nodig. En toch wil God de gemeente gebruiken. Om in en aan de wereld te laten zien, te laten proeven dat Zijn liefde in Jezus Christus geen doekje voor het bloeden is, maar echt evangelie: blijde boodschap. Waarin een mens het leven vindt en op mag leven.

We mogen er woorden, en handen en voeten aan geven …

Daar mogen we woorden, maar ook handen en voeten aan geven. Woorden en daden. Iedereen snapt dat woorden en daden bij elkaar horen. En ook dat daden woorden krachteloos kunnen maken. Ik denk nog maar even aan wat Newbigin zei, dat het gaat om een gemeente die het evangelie echt gelooft en die het daarom ook leeft. In hun woorden en in heel hun ‘zijn’, in hun doen en laten. In de manier waarop ze er ‘zijn’, in de stad, in het dorp waar we gemeente zijn.

Wat betekent dat voor de praktijk van elke dag? Wat kun je daarin als plaatselijke gemeente betekenen? Dat kan best verschillend zijn. Het hangt ook van verschillende factoren af? Waar zijn we immers gemeente? Welke gaven en mogelijkheden hebben we als gemeente om in de omgeving gestalte te geven aan de liefde van God in Jezus Christus?

Een Pauluswandeling

Ik kan in een algemeen artikel geen antwoord geven op een vraag die in zoveel verschillende contexten weer heel specifiek is en om een eigen antwoord vraagt. Daarom wijs ik aan het eind van dit artikel op wat in de kringen van deputaten voor evangelisatie een ‘Pauluswandeling’ is gaan heten. De gedachte komt rechtstreeks uit het boek Handelingen (hfdst. 17: 16, 22, 23). Paulus heeft, wandelend in Athene, van alles gezien en daarop baseert hij een duidelijk deel van de toespraak die hij vervolgens houdt.

Natuurlijk zijn wij geen Paulus, maar wat we wel kunnen doen is, om eens met een klein groepje mensen, of zelfs met verschillende groepjes mensen, een wandeling te maken in de omgeving waar we gemeente zijn. Bij die wandeling kunnen we dan allerlei vragen stellen (en dat is ook de bedoeling), als: wat zeggen de huizen waar we langs lopen over de mensen die hier wonen? Hoe ziet hun leven eruit? Waar leven ze van? En, waar leven ze voor? En dan - een vervolgvraag die heel belangrijk wordt - welk element van het evangelie van Gods liefde in Jezus Christus zou van speciale betekenis zijn voor de mensen die hier wonen? En hoe zouden we die liefde kunnen communiceren: met welke woorden, maar vooral ook: met welke daden kunnen we die woorden zichtbaar maken?

Een enkel voorbeeld

Ik weet uit ervaring dat mensen, die heel gericht met deze vragen in hun hoofd door de omgeving waar de gemeente haar plek heeft gelopen hebben, met allerlei gedachten en antwoorden kwamen. Zo ontstond ergens een kinderknutseldag voor kinderen waar een bijbelverhaal verteld wordt. Op een andere plek werd een huiswerkbegeleidingsproject gestart. Weer ergens anders is het kerkgebouw elke woensdagmorgen open voor een moment van koffie en ontmoeting. Bij een ander kerkgebouw staat een boodschappenkast waar mensen die het minder hebben iets kunnen meenemen. Vanuit nog weer een andere gemeente is in een ontmoetingscentrum een loket geopend waar vrijwilligers mensen helpen met het invullen van allerlei lastige formulieren. Hier worden taallessen voor asielzoekers gegeven. Daar krijgen moslimvrouwen fietsles. Een jeugdwerker voetbalt ergens op woensdagmiddag met jongeren uit de wijk. Een groep vrouwen organiseert in een wijkgebouw naailessen voor vrouwen uit een AZC. En ga zo maar door.

Zijn het grote dingen? Misschien niet. Maar waar ze gedaan worden uit liefde tot Jezus, omdat de liefde van Jezus ons ertoe brengt, is het wel een begin dat iets zichtbaar maakt, en dat – hopelijk - de vraag oproept: waarom doen ze dat?

Zodat er ook zomaar de gelegenheid ontstaat dat we verantwoording af kunnen leggen van de hoop die in ons is (1 Petr. 3: 15). En dan weten we toch wat we vertellen kunnen?

J. van ‘t Spijker


Dr. Jan van ‘t Spijker is universitair docent aan de TUA en geeft les in missionaire vakken, diaconiek en gemeenteopbouw.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2023

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

Getuigend leven en levend getuigen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2023

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's