Lees maar

U leest het goed. Minimaal drie brieven heeft de gemeente van Laodicea ontvangen: twee van Paulus en een van Johannes. Deze laatste brief is ongeveer dertig jaar na het verzenden van Paulus´ twee brieven aan Laodicea verstuurd. Wat zeggen deze drie brieven ons vandaag?

In Kolossenzen 4: 16 draagt Paulus de gemeente op om de brief door te sturen naar de nabijgelegen zustergemeente in Laodicea. Op haar beurt moet die gemeente de brief die Paulus aan haar schreef meegeven voor de gemeente in Kolosse. Kolosse en Laodicea ontvangen van Paulus in korte tijd dus twee brieven. De ene stuurt Paulus rechtstreeks aan beide gemeenten, vervolgens sturen beide gemeente die brief naar elkaar.

Christus´ rijkdom

De inhoud van Paulus´ brief aan Laodicea is onbekend. Toch hebben we op basis van zijn brief aan Kolosse wel een indruk. Het zou immers vreemd zijn wanneer de inhoud van deze brief sterk afwijkt van de inhoud van de brief aan Kolosse of die zelfs weerspreekt.

De brief aan de Kolossenzen onderscheidt zich door zijn hoogstaande christologie. Vooral in de eerste twee hoofdstukken spreekt Paulus op hoge toon over de rijkdom en algenoegzaamheid van Christus´ werk. Daarbij tekent hij perspectieven die in zijn andere brieven zo niet worden aangetroffen. Deze brief aan Kolosse ontvangt de gemeente van Laodicea. Wie tegen die achtergrond de brief nog eens rustig doorleest en vervolgens deze brief naast de derde brief aan Laodicea legt, loopt direct tegen een fundamentele vraag aan. Wat is er in de dertig jaar tussen het verzenden van de eerste twee brieven en de derde brief in Laodicea gebeurd? De inhoud van de derde brief kennen we namelijk ook. Die brief staat in Openbaring 3: 14-22. Tussen de tweede brief aan Laodicea (Kolossenzen) en de derde brief aan Laodicea (Openbaring 3) gaapt een diepe kloof. Hoe kan dat?

Vitaal

Ik som een paar oorzaken op. Allereerst is de overdracht van het Evangelie tussen de eerste en tweede generatie mislukt. Dertig jaar na Paulus´ brieven is deze gemeente in godsdienstig opzicht verrijkt met zichzelf. Ondertussen staat Christus buiten de deur van de gemeente. Wat een geestelijke armoede!

In de tweede plaats is deze gemeente in een tijdsbestek van dertig jaar de geestelijke eenheid met de zustergemeenten nagenoeg kwijtgeraakt. De derde brief is een brandbrief geschreven door de Koning van de Kerk. Of Laodicea tot inkeer is gekomen, weten we niet.

Het is dus mogelijk dat in een tijdsbestek van dertig jaar een gemeente weg groeit bij het Evangelie. Dat gebeurt in de apostolische periode, het gebeurt ook in onze tijd. Wanneer dit proces zich kan voltrekken in een gemeente die door de apostelen is bearbeid, getuigt het van geestelijke hoogmoed wanneer we denken dat ons dit in de na-apostolische tijd niet overkomt.

De drie brieven aan Laodicea plaatsen ons voor de indringende vraag of de geestelijke band tussen onze gemeenten met de kerk van alle tijden en plaatsen vandaag vitaal is. Een vitale band met het verleden geeft hoop voor de toekomst.

C.P. de Boer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen