Verlangen naar de hemel en de wederkomst
Tijdens het schrijven van dit artikel stuitte ik op een opmerkelijk citaat van John Henry Newman, dat het punt dat ik wil maken aardig op scherp zet: ‘Vrees niet dat uw leven zal eindigen, maar dat het nooit zal beginnen.’
Het mag heel begrijpelijk zijn dat sinds de donkere middeleeuwen, toen het leven hard en zwaar was, het verlangen naar de hemel in het christelijk geloof de boventoon is gaan voeren, toch is daarmee de focus op een niet-Bijbelse manier verlegd. De Bijbel begint en eindigt op aarde! Christenen belijden God als Schepper, van alles wat op aarde leeft. En lees eens in Kolossenzen 1 hoe alles in de schepping met Christus verbonden is. Hij wordt zelfs ‘Adam’ genoemd, aardling. Het christelijk geloof is niet bedoeld om het aardse leven te ontvluchten, maar juist om het ten volle serieus te nemen.
Toch ook verlangen naar de hemel
Ambtsdragers bezoeken ook oudere en ernstig zieke mensen en dan zal het gesprek komen op verlangen naar de hemel. Je zou dan Filippenzen 1, 21vv. kunnen lezen. Paulus zegt daar ‘naar twee kanten getrokken te worden’. Sterven en bij Christus zijn is het allerbeste. Maar de gemeente heeft hem nog wel nodig. Paulus zit gevangen en weet dat hij mogelijk de doodstraf krijgt. Wat een troost is het dat sterven niet een triest einde hoeft te zijn, maar zelfs winst. Overigens gebruikt Paulus in dit gedeelte nergens het woord ‘hemel’ en daarover dus verderop meer.
Het is heel begrijpelijk dat christenen die dichter bij het sterven komen, meer gaan verlangen naar de heerlijkheid die ze dan mogen binnengaan. En wat biedt het christelijk geloof een geweldig perspectief op het leven na de dood. Hoeveel mensen zijn er niet die denken dat het met de dood totaal afgelopen is, of dat je na je dood deel wordt van een soort wolk van bewustzijn. Er zijn zelfs mensen die werkelijk denken dat wij na onze dood voortbestaan als sterren in het heelal. Hoe kostbaar dat we in het christelijk geloof spreken over een persoonlijk voortbestaan na de dood, en dat we geloven dat ook wat we mochten doen in ons leven voor altijd zijn waarde kan behouden.
Een dergelijk gesprek is kostbaar, en laat niemand zich bezwaard voelen -ondanks alles wat in dit artikel aan de orde komt- als dan het woord ‘hemel’ wordt gebruikt om die toekomst te omschrijven. Maar de kerk heeft vooral een boodschap voor mensen die midden in het leven staan en hun talenten ontwikkelen of kinderen opvoeden. Zij moeten weten waarom zij Jezus nodig hebben om ‘leven in al zijn volheid (Joh. 10, 10)’ te vinden.
Het woord ‘hemel’ in de Bijbel.
En daarom is het goed erbij stil te staan dat de hemel als verblijfplaats van onze gestorven geliefden in de Bijbel nauwelijks ter sprake komt. De bekende NT-theoloog Tom Wright hamert daar uitentreuren op: ‘Nergens in het NT lees je over sterven als naar de hemel gaan’ (zie bijv. zijn uitleg van Fil. 1 in ‘Het NT voor iedereen’). En in het ‘Woordenboek voor Bijbellezers’ (onder redactie van o.a. prof. Peels) vind je bijna dezelfde conclusie m.b.t. het OT: ‘De hemel gold in het Oude Testament doorgaans niet als de verblijfplaats van de gestorven gelovigen.’ (blz. 270).
Wat is dan de betekenis van het woord ‘hemel’ in de Bijbel? Kort gezegd: de hemel hoort in de Bijbel helemaal bij de aarde, is deel van de schepping en gericht óp de aarde. In Genesis 1 is de hemel het firmament met vogels, zon, maan en sterren. In Deut. 28, 12 (en vele andere teksten) is de hemel het domein van waaruit God zorgt voor de aarde en bijv. regen geeft. In Luc. 11, 13 lezen we over de meer geestelijke zorg voor de aarde vanuit de hemel: ‘…hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven…?’ Daarom is Jezus’ hemelvaart winst voor aardbewoners want in de hemel is Hij -door zijn Geest- overal op aarde bij ons, niet meer alleen in Galilea.
Ook is de hemel in veel teksten wat je de onzichtbare dimensie van het aardse bestaan zou kunnen noemen. Wij moeten ‘schatten in de hemel’ vergaderen (Mat. 6, 20), d.w.z. ons oefenen in vertrouwen, zelfbeheersing en zachtmoedigheid. Zulke schatten kunnen niet gestolen worden zoals materiële rijkdommen. Ik besluit dit korte overzicht van het begrip ‘hemel’ in de Bijbel met Openbaring 4, waar we rondom de troon van God in de hemel veelbetekenend een regenboog zien-hét teken van Gods trouw aan de aarde. En de lof die Hem wordt toegezongen luidt: ‘U hebt alles geschapen’.
De conclusie moet zijn dat de Bijbel het woord ‘hemel’ anders invult, dan we dat in de christelijke traditie al heel lang doen. Bijbels gesproken gaat het niet op de aarde óm de hemel, maar gaat het in de hemel óm de aarde.
Het kernpunt: de fasen in Gods plan.
Misschien verrast ons de aardsgerichtheid van de Bijbel. Misschien helpt het te wijzen op de fasen waarin het plan van God bestaat. Mensen verblijven eerst een periode in de baarmoeder. Daarna worden ze geboren en zijn ze een tijdje kind bij hun ouders. Vervolgens gaan ze een zelfstandige plek innemen in de samenleving om hun leven hier af te sluiten met een periode van meer rust. Daarna volgt de overgang naar het hiernamaals. In al die fasen verkeert de mens in een op zich staande leefwereld. En wat heel belangrijk is: elke fase moet serieus genomen worden in zijn eigen karakter. Je kunt niet zeggen: die zwangerschap is niet belangrijk, want het gaat om het leven als mens straks. Nee, we weten toch hoe fundamenteel het is -voor het welzijn van het kindje-dat ouders in liefde en vrede hun kind verwachten. Ook de kinderfase moet serieus genomen worden. Je kunt niet zeggen: die tijd van spelletjes doen en verhaaltjes voorlezen doet er niet toe, want het gáát er om dat mensen straks volwassen zullen zijn en hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. We weten inmiddels dat een optimale kindertijd de beste voorbereiding is voor het leven als volwassene. En hoe mensen als volwassene zijn omgegaan met hun leven is weer bepalend voor hoe ze als senior de vruchten ervan plukken, de verworven wijsheid overdragen en steeds meer hun afscheid onder ogen zien.
Elke door God gewilde fase moet in zijn eigenheid serieus genomen worden. Daarom richt de Bijbel onze aandacht ten volle op het aardse leven, met alle (prachtige én uitdagende) aspecten die de Schepper daaraan gegeven heeft. De beste voorbereiding voor het leven straks, na onze dood, is dat wij nu optimaal mens zijn op aarde, zoals door de Schepper bedoeld.
Jezus ‘komt voor eens en komt voor goed’
In deze zelfde trant wil ik nu ook schrijven over het begrip ‘wederkomst’. Het is heel begrijpelijk dat mensen hun verlangen uitspreken naar de heerlijke toekomst waarvan wij mogen geloven dat ziekte, dood en kwaad er voor altijd voorbij zullen zijn. Zeker omdat de wereld van vandaag geweldig wordt bedreigd door internationale spanningen en door natuurrampen als gevolg van de opwarming van de aarde. En toch, net zo min als geloof in de hemel een vlucht uit dit aardse bestaan mag betekenen, mag het geloof in de definitieve komst van Jezus dat doen. Het mag niet onze moedeloosheid vergoelijken. Jezus heeft toch duidelijk gezegd: ‘Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’ (Joh. 16, 33). Hij is toch mét ons, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld? (Mat. 28, 16)
Werkelijk elke 50 jaar van de kerkgeschiedenis, alle eeuwen door, werd wel door iemand het nabije einde van de wereld verkondigd. Meermalen moesten voorspelde data later weer bijgesteld worden. Inmiddels moet ons duidelijk zijn dat dit ‘valse profetie’ is. Wel zijn allerlei rijken en culturen te gronde gegaan, en zo gezien zijn er meerdere eindtijden geweest, maar daardoorheen ging de geschiedenis op andere wijze toch weer verder. Ook onze kapitalistische consumptiecultuur loopt tegen zijn grenzen aan. Maar we weten niet precies hoe Gods weg verder zal gaan.
Het belangrijkste gezichtspunt m.b.t. tot de komst van Jezus, is m.i. dat het NT maar één komen van God in Christus kent, waarvan -inderdaad- de ‘wederkomst’ de afrondende fase is. De algemeen geaccepteerde vertaling van ‘parousia’ met ‘wederkomst, suggereert m.i. toch te veel dat Jezus -bij zijn hemelvaart- bij ons is weggegaan. Mede daardoor kon de gedachte postvatten dat die wederkomst een apart gebeuren zal zijn, waarin God heel anders zal optreden dan Hij deed in het aardse leven van Jezus. En hoe God dán zal optreden, dat leest men dan in de apocalyptische gedeelten van het NT, vol -in de apocalyptiek gebruikelijkespectaculaire en zelfs angstaanjagende beelden. Mij hielp op dit punt het boek van Prof. Bram van de Beek ‘God doet recht’, met als ondertitel ‘Christologie als Eschatologie’. Wat een terechte en belangrijke ondertitel: de leer over Christus ís de leer over de laatste dingen. De eindtijd begon in de Kerstnacht (Hebr. 1, 1). Hetzelfde gezichtspunt vond ik in de boeken van de al genoemde Tom Wright, bijv. in zijn uitleg van Jezus rede over de laatste dingen (Mat. 24 in het betreffende deel uit de serie ‘Het NT voor iedereen’). Hij maakt duidelijk dat Jezus de toen algemeen gezaghebbende beelden van de apocalyptiek gebruikte om zijn eigen werk te duiden. Dus wat de apocalyptiek schrijft over vallende sterren en engelen die naar de hoeken van de aarde gaan is bezig te gebeuren als Jezus rondgaat op aarde, wordt gekruisigd en weer opstaat en vanuit de hemel door zijn Geest zijn volgelingen de wereld inzendt. Daarom zegt Jezus verschillende keren: ‘Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren’. (Mat. 24, 34, zie ook 16, 28; 26, 63; Mar. 9, 1, enz.). Het is zoals wij zingen: ‘Jezus, Christus, gisteren, heden, komt voor eens en komt voor goed’ (Liedboek 1973, gezang 300). En in dat ene ‘komen Gods’ liggen ‘kruis en opstanding, de uitstorting van de Heilige Geest en de parousia (…) in elkaars verlengde en vloeien (ze) dooreen in een voortdurende wisselwerking tussen eschaton en preasens.’(C.G. de Kruiff, in de bundel ‘Totdat Hij komt’, blz. 71).
Het einde nabij, dus woekeren met onze talenten!
Mijn ruimte is op, ik wil graag nog op één punt wijzen: in het evangelie naar Mattheus 25 lezen we ná de rede over de laatste dingen nog drie gelijkenissen over onze roeping m.b.t. het koninkrijk van God. Dat zou heel vreemd zijn, als die rede ging over de afronding, zeg maar het allerlaatste stukje van de geschiedenis. Alles wat de Bijbel zegt over ‘het einde’ is om ons te stimuleren de plek waar we nu staan voluit serieus te nemen. Nooit om het op te geven en ons terug te trekken. Juist omdat God nog héél veel zegen voor ons in bewaring heeft, moeten we het leven hier en nu serieus nemen.
Het OT tekent ons mens-zijn op aarde in zijn volle breedte, van handel tot oorlog, van opvoeding tot erotiek. Het NT geeft daar een enorme verdieping aan: Jezus daagt ons uit om zijn Koninkrijk te zoeken en het kwade te overwinnen met het goede. Soms rust daar geweldige zegen op. Maar ook vaak breekt het ons bij de handen af. Zoals bij Jezus zelf, wat de hoofdstukken direct na Mat. 25 laten zien, waar we lezen hoe Jezus bespot werd om de mislukking van zijn levensmissie. Dat is niet het eenvoudigste onderdeel van onze aardse leven: moedig volhouden bij tegenstand en (schijnbare) mislukking.
In de baarmoeder worden de ogen gevormd om straks in de volgende fase, na de geboorte, te kunnen zien. En het hart om dán te kunnen liefhebben. Wij zijn in dit leven eigenlijk in ‘Gods baarmoeder’, om wedergeboren te worden. Wij leren dankbaar genieten, dienstbaar liefhebben, moedig weerstand bieden en op alle mogelijke manieren het kwade tegemoet te treden met het goede. De volle betekenis van die ‘vaardigheden’ zal eens duidelijk worden, na dezen. Dat hiernamaals mag ons bemoedigen en stimuleren. Maar je kunt er ook te veel mee bezig zijn, want het aardse leven vraagt onze hartelijke toewijding en onze volledige en zorgvuldige aandacht. Geestelijk leven mag geen excuus zijn om ons waar dan ook maar hier op aarde met een jantje-van-leiden vanaf te maken. Daarom vraagt John Henry Newman ons of wij al werkelijk begonnen zijn te leven.
Henk Mijnders
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2024
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2024
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's