Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Publieke theologie? Wat is dat precies?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Publieke theologie? Wat is dat precies?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn weinig vragen die ik de laatste tijd zo vaak gekregen heb als de vraag die ik boven dit stuk heb gezet. Dat die vraag naar mij toekomt, heeft er natuurlijk mee te maken dat ik sinds 1 april jl. ben aangesteld in Apeldoorn om aan dit vak vorm te gaan geven. In dit stuk wil ik proberen enigszins uit te werken wat ik er onder versta. En misschien, zo dacht ik, is het goed om voor de kolommen van dit blad de vraag toe te spitsen: wat hebben ambtsdragers er nou aan dat aan de TUA dit vakgebied wordt ontwikkeld?

Eerst maar even over het vak zelf. De afzonderlijke aandacht voor publieke theologie is van relatief jonge datum – in 1974 wordt de term in een Amerikaans artikel voor het eerst gebruikt. Sindsdien zijn de ontwikkelingen hard gegaan. Inmiddels is er een internationaal tijdschrift, een platform waar veel theologische instellingen bij zijn aangesloten en zijn er verschillende handboeken bij gerenommeerde uitgevers verschenen. Die handboeken maken overigens duidelijk dat er nog veel discussie is over de vraag wat het vak nu precies behelst. Zo verscheen vorig jaar een prachtig overzichtswerk: T&T Clark Handbook of public Theology– in verschillende bijdragen staat te lezen dat het nog geen uitgemaakte zaak is waar het bij dit vak precies om gaat. Het is dus in zekere zin een vrij be-grip dat ingevuld kan worden door wie ermee aan de slag gaat.

Voorgangers

Maar helemaal open ligt de zaak natuurlijk niet. Er zijn wel enkele constanten aan te wijzen die bij ieder ontwerp terugkeren. Opvallend vind ik dan dat je in veel publicaties verwijzingen vindt naar personen die (soms ver) voor dat jaartal van 1974 gewerkt hebben. Denk aan namen als Dietrich Bonhoeffer, Martin Luther King en ook Abraham Kuyper. Kennelijk deden zij aan publieke theologie zonder zich ervan bewust te zijn. Intussen maken die namen wel iets duidelijk van waar het om zal hebben te gaan. Want hoe verschillend deze drie onderling ook zijn qua theologische oriëntatie, dít hebben ze gemeenschappelijk dat ze aan de ene kant vast verworteld willen zijn in de kerk en tegelijk aan de andere kant de samenleving met de vragen die daar spelen helemaal in het vizier hebben. Als ik me nu even concentreer op Bonhoeffer, dan zie je dat bij hem heel duidelijk: enerzijds is hij een ambachtelijk theoloog die goed thuis is in het werk van Luther en die zich in verschillende boeken doet kennen als een knappe uitlegger van de Schrift (ik denk aan zijn boeken als Navolging en Leven met elkander), maar anderzijds is hij met huid en haar betrokken bij de weg van Duitsland ten tijde van het Hitlerregime. Zelfs zozeer dat hij in 1939 liever terugkeert naar zijn vaderland in plaats van te blijven in de veiligheid van de Verenigde Staten waar hij een aanstelling had. Hij beseft dus dat die stevige theologie die hij bij de reformatoren geleerd heeft niet iets is voor de binnenkamer alleen, maar dat het voor de hele samenleving betekenis heeft en daarom wil hij deelhebben aan de weg van Duitsland. Als hij vanwege zijn verzet tegen het Derde Rijk in de gevangenis zit, grijpt hij zich vast aan de Psalmen, liederen en stevige theologie, maar bezint hij zich tegelijkertijd op de vraag hoe het Evangelie zó vertolkt kan worden dat mensen van vandaag, moderne mensen dus, het kunnen verstaan.

Betrokken op de samenleving

Iets dergelijks valt te zeggen voor de andere twee namen die ik noemde. Natuurlijk: ze werkten onder heel andere omstandigheden, maar zowel Kuyper als King waren ervan doordrongen dat het Evangelie niet alleen gehoord dient te worden in de gemeente van Christus, maar dat het een vormende kracht in zich bergt die tot heil is voor heel de samenleving. Heel nieuw is die publieke theologie dus niet – laten we nuchter zijn: de Nederlandse geloofsbelijdenis van 1561 lijkt me eigenlijk al een vorm van Publieke theologie, want zij is immers gericht aan de koning en heeft dus de publieke zaak van meet af aan op het oog.

Wat maakt dan dat het sinds 1974 die term ineens zo in opkomst is? Dat mensen er de mond van vol hebben? Voor mijn besef hangt dat samen met de veranderingen die vanaf de jaren zestig heel zichtbaar worden in Europa en Noord-Amerika. De plek van de kerk in de samenleving is drastisch anders geworden dan in voorgaande eeuwen. Waar vóór de grote catastrofen van de twintigste eeuw velen nog als vanzelfsprekend lid waren van de kerk en men voor grote vragen ook helemaal gewend was om van daar de oriëntatie te krijgen, verandert dat na de Tweede Wereldoorlog in een hoog tempo. De samenleving kijkt niet meer als vanzelf naar kerk en theologie als het om grote vragen gaat. Maar dat betekent natuurlijk niet dat de kerk ineens anders zou gaan denken over de boodschap en het belang ervan voor de samenleving. Hoe spreek je een samenleving, die zelf op allerlei manieren afstand genomen heeft en houdt, aan op grond van het Evangelie?

Toespitsing

Het bovenstaande maakt hopelijk duidelijk dat Publieke theologie eigenlijk een soort toespitsing is van andere vakken die we allang kennen. Dogmatiek is een belangrijke pool aan de ene kant. Wie aan de slag gaat om te reflecteren op de bijdrage van de kerk aan het publieke debat dient grondig te weten waar het in de theologie om gaat. Voor mij betekent dat concreet een stevige oriëntatie op de Schrift gecombineerd met flinke studie van de theologie van de reformatoren. Wat hebben Luther en Calvijn in hun tijd opnieuw ontdekt in de Schrift? Wat betekent hun spreken over rechtvaardiging van de goddeloze precies? Waarin bestaat die goddeloosheid, die zonde? En wie is die mens eigenlijk?

Maar vervolgens is het ook nodig om de ogen goed de kost te geven in de samenleving. Wat speelt er nou? Welke vragen staan hoog op de agenda? En ook: welke vragen zijn verdwenen van de agenda? En om dat op het spoor te komen, is het nodig om de ogen goed de kost te geven. Wat wijzen denkers vandaag aan? Welke adviezen geven psychiaters? Wat klinkt er in onderzoeken? Dan valt me op dat we vandaag juist met die vragen van schuld rondlopen en er geen raad mee weten. We hebben een zogenaamde cancelcultuur: wie een misstap begaat, wordt finaal afgefakkeld en kan in Dubai gaan wonen. Diverse BN-ers kunnen erover meepraten. Of wat te denken van de vragen rond de omgang met het slavernijverleden? De toeslagenaffaire en Groningen? Schuld is een enorm thema.

En dan is er de enorme vraag van identiteit. Jonge mensen vandaag de dag bezwijken onder alle keuzes die ze moeten maken – en het worden er steeds meer. In mijn contact met studenten in Nijmegen viel me steeds meer op hoeveel studenten met grote vragen worstelen. We hebben een samenleving die wel een bijna eindeloze reeks mogelijkheden voorhoudt aan jonge mensen, maar niet meer echt een weg wijst. Een cultuur bovendien die uitstraalt dat geluk en plezier de norm is. Jongeren voelen zich eindeloos onzeker en opgejaagd.

Mariken, Martinus en wij

Hoe breng je die dingen nu in gesprek? Laat ik een voorbeeld geven hoe ik dat concreet wil maken: in het aankomende voorjaar hoop ik aan de studenten een keuzevak te geven onder de titel: Mariken, Martinus en wij. Ik wil proberen drie bewegingen te maken. Allereerst wil ik het middeleeuwse verhaal van Mariken van Nieumeghen lezen. Een verhaal uit het begin van de 16 e eeuw. Voor wie het zo niet paraat heeft: Mariken leeft zeven jaar samen met de duivel, want hij heeft haar wijsheid beloofd, maar ze komt tot inkeer en zoekt dan vergeving voor haar schuld. De deken van Nijmegen weet geen raad met haar casus en ook de bisschop van Keulen staat met de mond vol tanden, zodat zij uiteindelijk naar Rome gaat om bij de Paus te biechten. Ook hij weet geen echte weg te wijzen – en dat is natuurlijk zorgwekkend: als zelfs de hoogste ambtsdrager van de kerk sprakeloos staat bij je schuld, waar blijf je dan? Dat beseft de Paus zelf ook en daarom verzint hij een oplossing. Mariken krijgt drie ijzeren ringen om: om haar beide polsen en om haar hals. Wanneer deze afvallen, weet ze dat ze vergeving ontvangen heeft. Na 26 jaar van sober en boetvaardig leven gebeurt dat dan.

Waarom dat verhaal? Dat heeft met een paar dingen te maken. Het is natuurlijk een verhaal dat in mijn woonplaats Nijmegen veel aandacht krijgt. Er is hier van alles dat naar Mariken genoemd wordt: van een apart brood, tot bier en een badmintonclub. Maar veel belangrijker is voor mij het jaartal van verschijnen. De oudste druk die bewaard is gebleven, is van 1515 en het verhaal zal niet veel ouder zijn dan dat. En dat betekent dat het ons dus brengt naar de tijd vlák voor 1517 – en voor het gemak ga ik er even van uit dat ik in dit blad niet hoef uit te leggen waar dat jaartal voor mij voor staat.

En ik zie in dat verhaal onze huidige tijd op een bepaalde manier al helemaal present. Het gaat erom dat je iets van jezelf maakt, is de boodschap. In de samenleving, maar ook voor God. In het stuk wordt nog wel over God gesproken, maar feitelijk doet Hij er niet toe in Marikens leven van alledag. Als ze tot inkeer komt en troost zoekt, wijst haar oom (die nota bene priester is) haar niet op de Here Jezus Christus, maar naar haarzelf: ‘Je bent pas verloren als je jezelf als verloren beschouwt’, is zijn montere advies. Zo hoop ik dat dat oude verhaal helpt om van een afstandje naar vandaag, naar onszelf te kijken en te zien wat er met ons aan de hand is.

Maar daar wil ik het niet bij laten. Daarna wil ik een tekst van (Martinus) Luther lezen. Een tekst die zo’n vijf jaar na Mariken verschenen is, namelijk zijn uitleg van de lofzang van Maria. Als u die nog nooit las, kan ik alleen maar zeggen: snel doen! U vindt ‘m in Luther Verzameld, Band 2. Luther legt die lofzang uit en slaat een totaal andere taal aan. Het is taal die helemaal leeft van de grote ontdekking die Luther in de Schrift gedaan had: dat de Here God de Levende is, die ons nabijkomt met zijn Evangelie en die ons niet op onszelf terugwerpt (Dus iets totaal anders dan: ‘Je bent pas verloren als je jezelf als verloren beschouwt’!), maar vaste grond onder de voeten geeft in het werk van Jezus Christus.

Mariken helpt zodoende dus ook – hoop ik – om opnieuw heel scherp in beeld te krijgen wat het nieuwe, andere, maar vooral: bevrijdende van de reformatie is. En dan wil ik die boodschap als het ware aanbieden aan al die Marikens van onze tijd, zoals ik ze in Nijmegen zie, maar op zoveel meer plaatsen. Het is mijn bedoeling om er uiteindelijk een boek van te maken – en ik hoop dan met die ingang via Mariken een breder publiek aan te spreken, zodat ik op die manier in het publieke domein nieuw, hopelijk fris en aansprekend vertolk wat de boodschap van het Evangelie is.

Voor ambtsdragers?

Tenslotte: wat heeft een ambtsdrager eraan? Hopelijk hebt u inmiddels een beetje beeld gekregen van wat ik denk te gaan doen. En ik hoop dat u begrijpt dat het belangrijk is dat dit soort werk gedaan wordt, ten dienste van uw werk in de kerk, bijvoorbeeld om onze jongeren te begrijpen en te helpen om in te zien hoe zeer het Evangelie een woord ter zake is. Maar ook opdat we vrijmoedig en ontspannen doorgeven wat we zelf ontvangen hebben aan de wereld om de kerk heen. Een Woord dat in geen mensenhart is opgekomen, maar dat wel het mensenhart binnen wil – van mensen binnen de kerk, maar ook van zovelen daarbuiten. Met veel vreugde hoop ik te studeren en te schrijven ten dienste van de verkondiging van de kerken in ons land. Want dáár gaat het om!

Niels den Hertog

ccdenhertog@tua.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2024

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

Publieke theologie? Wat is dat precies?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2024

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's