Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een historische blik op de identiteitscrisis in de CGK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een historische blik op de identiteitscrisis in de CGK

11 minuten leestijd

In een interview naar aanleiding van de verschijning van een handboek over de Bijbel en de Reformatie verwees prof. Selderhuis onlangs naar de figuur van de humanist Erasmus. Anders dan de reformator Luther vond hij de Bijbel niet eenduidig. Selderhuis herkende dezelfde visie vandaag bij hen ‘die officieel van Luther zijn’, gereformeerde christenen dus. Hij doelde op thema’s rond homoseksualiteit, vrouw en ambt, kinderdoop en kinderen aan het avondmaal.

Selderhuis’ voorganger prof. Van ’t Spijker signaleerde 50 jaar geleden dezelfde problematiek. Het verschil is dat hij die vooral zag in de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken synodaal, terwijl nu de CGK er diep door in de problemen zijn gekomen. In Eenheid in verscheidenheid? De identiteitscrisis binnen de Gereformeerde Gezindte (1974) ging Van ’t Spijker onder meer in op de onzekerheid waarin veel gereformeerde theologen terecht waren gekomen en op de religieuze crisis.

Van ’t Spijker zag veel tijdgenoten de activiteit van de mens benadrukken. Deze ontving niet meer alleen, maar bracht zelf ook steeds meer in bij het verstaan van de Bijbel. Van ’t Spijker zag de balans doorslaan van de Schrift naar de mens, van wat je gelooft naar het geloven, van de leer naar het leven en van het objectieve naar het subjectieve.

De hoogleraar kerkgeschiedenis zag het een halve eeuw geleden dezelfde kant opgaan als tijdens de Reformatie, toen de dopersen met een beroep op hun eigen geestelijke inspiratie of illuminatie de apostel Paulus achterhaald vonden.

Kerken op drift

Het probleem is dus al oud. Van ’t Spijker publiceerde zijn boekje in de serie Theologie en gemeente, die leiding wilde geven aan de ‘spanningen en polarisatie-verschijnselen’ binnen de kerk. De serie verscheen in een decennium waarin horizontalisering en liberalisering kerk en theologie sterk in beweging brachten. De jaren vijftig en zestig hadden fundamentele verschuivingen laten zien. In de Gereformeerde Kerken werden de oecumenische banden wijder, de binding aan de belijdenis werd losser en de oude antwoorden op ethische kwesties kwamen ter discussie te staan. Kerkleden werden geconfronteerd met een ander type voorlichting in vragen over Schriftgezag en -interpretatie (Cahiers voor de gemeente). Vanaf eind jaren zestig drong de dogmatische variatie door naar de synodeagenda’s.

Vanouds had de hele gereformeerde gezindte geprofiteerd van de denkkracht en de theologische productiviteit van de synodaal-gereformeerden. Hun kerk, gevormd in 1892 uit de fusie van de gemeenten die zich in de Doleantie (1886) van de Hervormde Kerk hadden losgemaakt en de toenmalige CGK, was een baken voor de rest voor de gereformeerde gezindte, binnen en buiten de Hervormde Kerk.

Het smaldeel van 700 leden dat in 1892 de CGK voortzette, kreeg een sub-identiteit als anti-veronderstelde-wedergeboorte en anti-neocalvinistisch, maar leunde verder theologisch in hoge mate op de Gereformeerde Kerken. Een groot deel van hun geschiedenis deelden zij immers. In De Wekker bleven boeken van de grootste dogmaticus die de traditie van de Afscheiding heeft voortgebracht, Herman Bavinck, altijd met respect besproken worden.

In het spoor van de Afscheiding

De kleine CGK voerde haar bestaan rechtstreeks terug tot de Afscheiding van 1834. Ds. Hendrik de Cock had toen samen met geestverwanten afscheid genomen van de Hervormde Kerk. Hij wilde weer een gereformeerde kerk waarvoor Schrift en belijdenisgeschriften de grondslag waren en de Dordtse kerkorde de regel voor de onderlinge omgang. Zij wilden het voortaan beter doen. Dat viel niet mee. Gesproken is wel van de ‘crisis der jeugd’. Zij slaagden er niet in bij elkaar te blijven.

Maar zij lieten elkaar ook niet los en het lukte weer om elkaar te vinden. In 1869 vonden de hoofdstromingen van de Afscheiding elkaar weer in wat toen de Christelijke Gereformeerde Kerk ging heten. Op de basis van Schrift en belijdenis, rond een gemeenschappelijke predikantenopleiding en binnen de kaders van de kerkorde bloeide de CGK op. Op het moment van samengaan in 1892 was zij doorgegroeid tot 180.000 leden.

Wie de synodeacta uit deze decennia doorneemt, wordt getroffen door het streven naar eenparigheid en eenheid. Vragen die in gemeenten leefden werden omhoog gestuwd naar de meerdere vergaderingen om zich erover uit te spreken. Het kon in hun ogen niet goed zijn dat wat in de ene gemeente een tuchtzaak werd, in een andere werd ‘geduld en voorbijgezien’ – en omgekeerd. De kerk moest eruit komen, ik citeer een rapport over de zondagsheiliging uit de jaren tachtig, ‘opdat niet metterdaad ’s menschen gebod of vergunning in de plaats trede van het bevel en de belofte des Allerhoogsten’. Eenparigheid werd dus beleefd als een geestelijke zaak. Als men eruit was, werd dit vastgelegd in de kerkorde. Negatie daarvan kon er niet mee door. Belijdenis en kerkorde heetten samen ‘middelen van samenbinding’.

Consolidatie en crisis

Nadat onze voorouders in 1892 het ‘nog niet’ zagen zitten om mee te gaan met de grote kerkfusie die in de Gereformeerde Kerken resulteerde, breidde het kleine groepje zich snel uit. Veel gemeenten en gemeenteleden die wel waren meegegaan, kregen hier spijt van. De toestroom kwam echter ook uit hervormde kringen, oud-gereformeerde en vrije groepen. Een dosis heterogeniteit zat zo vanaf het begin in de CGK, die bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog al weer meer dan 80 gemeenten telde.

Na deze oorlog braken decennia aan van consolidatie: uitbouw en versterking. De CGK bleef groeien, de meeste landelijke bonden werden in deze jaren gesticht, het zendingswerk kwam van de grond enzovoort.

Crises bleven echter niet uit, met name als gevolg van onenigheid over de politieke affiniteit (ARP of SGP?), later vooral door accentverschillen over wat nu orthodox en bevindelijk heet. Eruit kwamen christelijk-gereformeerden niet, hoe kwam de CGK hier doorheen? Door politieke kwesties buiten de kerkelijke vergaderingen te houden, door over theologische punten grondig door te praten. Bijna iedereen wilde samen verder, maar de verdeeldheid nam wel toe. Stromingen werden richtingen.

Cultuur en koers

De jaren na de Tweede Wereldoorlog kenmerkten zich door grote culturele veranderingen. Veel mensen hadden na alle spanningen behoefte aan ontspanning. De wederopbouw kostte ook veel energie. De televisie als massamedium kwam dan ook tegemoet aan een grote behoefte. In het jaar na de eerste officiële tv-uitzending, 1952, publiceerde B. Nijenhuis de roman Dossier 333. ‘Betsy’, zei ds. Bas Wierewaay daarin tegen zijn vrouw, ‘als er niet iets gebeurt, als er niet gauw iets gebeurt, zal over vijfentwintig jaar de televisie de christenheid een opstopper verkocht hebben waarvan ze brokkelt tot in haar fundamenten.’

De Hervormde ‘volkskerk’ kwam volop in de branding van de tijd te verkeren. Als kerkverband met een hoog intellectueel gehalte en sterke maatschappelijke participatie liepen de Gereformeerde Kerken in de gereformeerde gezindte in alles voorop. Ethische en sociale vragen hadden de volle aandacht.

Een ervan was de rol van vrouwen in de kerk. In de Hervormde Kerk publiceerde G. Huls De dienst der vrouw in de kerk, in de Gereformeerde Kerken N.J. Hommes De vrouw in de kerk, beide in 1951. Hun boeken mondden uit in de openstelling van de ambten.

NGK-dominee H. Folkers noemde ze naar aanleiding van dr. D.J. Steensma’s Geroepen tot de dienst (2024) gamechangers, dus iets wat de situatie totaal verandert. Hij hoopte dat Steensma’s boek in de CGK dezelfde functie zal krijgen.

Gewogen gamechangers

Op dit punt terug naar de CGK in de jaren vijftig. Na de Tweede Wereldoorlog kozen de generale synodes ervoor de luiken wat open te doen, naar andere kerkverbanden en naar de wereld. Sociologen hebben wel gesproken van een strategie van beperkte openheid. In combinatie met de eerder gegroeide spanningen leidde dit begin jaren vijftig tot een kleine uittocht.

Het waren spannende jaren in de CGK. Wie bijvoorbeeld de gedenkboeken van de jongelingsen de meisjesbond doorneemt, proeft op vele bladzijden de verontrusting. Leidinggevenden zagen het jongerenwerk achteruit gaan, kwantitatief en kwalitatief. De studiezin nam af. Er waren ook christelijk-gereformeerde jongeren die niet meer voelden voor beginselen die zouden gelden voor alle tijden en alle omstandigheden.

De tegenstellingen binnen de CGK kregen steeds sterker ook een component op de as conservatief-progressief. Vormveranderingen, zoals een nieuwe Bijbelvertaling en herziene liturgische formulieren, kwamen moeizaam tot stand.

Leidinggevenden wezen als boosdoeners het moderne levensbesef en de barthiaanse theologie aan. Zij voelden delen van het grondvlak schuiven, maar verzetten zich krachtig tegen deze tendensen. Zij kwamen op voor denken vanuit de Bijbel als bron en norm.

Zo benaderden zij ook wat Folkers gamechangers noemt. De boeken van Huls en Hommes zijn destijds wel degelijk gelezen door christelijk-gereformeerden. Zie bijv. het uitvoerige opstel van de Apeldoornse docent Joh. Prins in het gedenkboek van de meisjesbond uit 1955. Zij wogen ze, en vonden ze op kernpunten te licht. Tien jaar later vond ook prof. Oosterhoff dat van het rapport dat in de Gereformeerde Kerken tot openstelling van de ambten leidde. De tijdgeest kreeg er naar zijn overtuiging te veel gewicht in.

Op eigen benen verder

In de jaren vijftig stond de CGK voor de cruciale keus om zich te laten blijven gidsen door de Gereformeerde Kerken, of niet. De vaders en/of opa’s van de huidige christelijk-gereformeerden kozen ervoor om theologisch op eigen benen verder te gaan.

De diversiteit bleef toenemen. In 1974 deed de generale synode een oproep aan de classes om over de binnenkerkelijke verschillen door te praten. Dat gebeurde, en op grotere schaal ook op de ambtsdragersvergaderingen, die moeilijke thema’s allesbehalve vermeden.

Halverwege de jaren tachtig verkeerden de CGK niettemin volop in crisissfeer. Diverse predikanten pleitten voor een zogeheten dynamische binding aan de belijdenisgeschriften. Er kwamen publicaties die als gamechanger hadden kunnen functioneren. Hadden kinderen toen al aan het avondmaal moeten worden toegelaten, of deugden de bezwaren van Van ’t Spijker in Zijn verbond en woorden (1980)? Hadden de artikeltjes over homorelaties in het dissidente blad DIA begin jaren tachtig een gamechanger moeten zijn, of pas dr. B. Loonstra’s Hij heeft een vriend van een kwart eeuw later?

Wie de geschiedenis bestudeert, valt op dat de zogeheten gamechangers door mainstream christelijk-gereformeerden zijn bestudeerd en beargumenteerd werden afgewezen. De argumenten voor en tegen zijn nauwelijks veranderd. Scherp gezegd: er zijn steeds meer christelijk-gereformeerden die kunnen zeggen: wij zijn afgeweken van het spoor van onze vaderen, en we vinden dat onze (groot)vaders dat ook al hadden moeten doen.

Duurzame ontwrichting

Er is weinig tucht uitgeoefend in de CGK, er werd wel uitgestraald dat bepaalde opvattingen ‘schorsingswaardig’ waren. In de tweede helft van de jaren tachtig keerde de rust terug, maar dat had alles te maken met het zich terugtrekken in eigen circuits. Prof. Maris sprak in 1999 op de ambtsdragersconferentie over het christelijk-gereformeerd samenleven in termen van duurzame ontwrichting.

Landelijk bleven de CGK theologisch, ethisch en liturgisch een behoudende koers varen. Lokaal werden de grenzen verlegd. De onderstroom die anders wilde, is binnen de CGK steeds sterker geworden en eist inmiddels voor haar standpunten gelijke rechten op. Een aantal kerkenraden blaast het kerkverband van onderop op door zich niets meer aan te trekken van de besluiten van meerdere vergaderingen.

Andere geest

Onze tijd lijdt aan dehistorisering van ons denken. Velen weten niet meer hoe standpunten vroeger lagen en waarom. Velen laten zich in hoge mate door het nu bepalen en kunnen hun eigen tijd niet meer relativeren. Nieuwe vragen? Wie Van ’t Spijker gekend heeft hoort hem zeggen wat hij in 1974 schreef: ‘Voor óns misschien. Maar dat zegt ook niet alles.’

Wat een deel van het grondvlak bij de koffie na kerktijd ‘niet meer van deze tijd’ noemt, dat formuleren bepaalde theologen als ‘Paulus was ook een mens van zijn tijd’, ‘lijnen doortrekken’ of ‘de Bijbel als springplank Gods wijde wereld in’. Het is leerzaam dergelijke redeneringen te leggen naast de bladzijden 126-127 van jaargang 1982 van dit blad, te vinden in Digibron, waar Van ’t Spijker beschreef waarom ze voor hem afbreuk deden aan het Schriftgezag.

Wie een indruk wil krijgen van wat voor geest er in de CGK gegroeid is, moet in het tijdschrift Theologia Reformata eens lezen hoe prof. Huijgen in zijn recensie van prof. Van den Belts Geestspraak over Bavinck spreekt. Nóóit heeft een CGK-theoloog zó over Bavinck geschreven.

Tiende generatie

In Van ’t Spijkers boekje van een halve eeuw oud trof mij een woord van dezelfde Erasmus die Selderhuis aan vandaag deed denken. Aan een reformator stelde Erasmus de sarcastische vraag hoe deze zich zijn tiende opvolger voorstelde. Hij kon zich niet voorstellen dat er duurzame verbetering mogelijk was.

Er zijn bijna tien generaties voorbijgegaan sinds De Cock zich afscheidde van de Hervormde Kerk. Wie gaat er nog in zijn spoor? Zijn we nog op die koers te krijgen? Kan het verleden ons alleen nog maar leren wat nagelaten had moeten worden? Ik kan de vraag van Erasmus niet uit mijn hoofd krijgen.


Dr. C.M. van Driel is kerkhistoricus. Dit artikel vloeit voort uit een lezing die hij hield voor de ambtsdragers van de classis Amersfoort over de geschiedenis van het kerkverband.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2025

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

Een historische blik op de identiteitscrisis in de CGK

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2025

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's