Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Smytegelt Sprekend Verleden / Smytegelt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Smytegelt Sprekend Verleden / Smytegelt

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden….Markus 16:1-4.

De opstanding van Christus uit dood en graf is een blijde dag geweest. De vijanden hadden het graf van Christus bij de goddelozen gesteld. Maar Hij is bij de rijken in Zijn dood geweest. Hij is begraven in het graf van Jozef van Arimathea, een rijk man. Toen de sabbat voorbij was, zijn vrouwen naar het graf gegaan. Zij hadden eerst de sabbat gehouden. Zij waren bezig geweest in godsdienstige zaken. Er was liefde in hun hart. Zij waren ook ijverig en vol moed. Zij schrokken er niet voor terug om naar het graf te gaan. Ook al was het graf verzegeld en al lag er een steen voor. Maar er was ook sprake van onverstand, ongeloof en droefheid. Zij vertrouwden niet voldoende op hetgeen Christus hen gezegd had. Maar zouden wij het er beter afgebracht hebben? Oordeel daarom zachtmoedig over deze vrouwen. De vrouwen gingen naar het graf. Zij waren er vroeg voor opgestaan. Op de eerste dag van de week. Zij hadden gezien hoe de Heere Jezus begraven was. “Het was donker toen ze opstonden, het begon te lichten toen zij op weg waren, en toen ze aan de hof kwamen, begon de zon haar stralen te schieten.” De vrouwen wilden de Heere gaan zalven. Het maakte hen niet uit wat die twee mannen al bij de begrafenis gedaan hadden, zij wilden ook hun liefde tonen, net als die mannen. De liefde dreef hen. Doden werden in die tijd gezalfd. Dat werd gedaan uit eerbied en respect. Het werd ook gedaan omdat er geloofd werd in de opstanding der doden ten laatsten dage. Dit blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit 1 Kor. 15. “Dat ze zalf op het dode lichaam deden, wilde zeggen dat ze geloofden dat dat weer zou leven, dat ze dan als ze het sterfelijke zouden afgelegd hebben, onsterfelijkheid zouden aandoen.” Maar zouden de vrouwen Christus wel kunnen zalven? Zou het wel mogelijk zijn? Er ligt immers een steen voor het graf. Ze zeggen tegen elkaar: wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen? “Wel, vrouwen, is er dan geen God in Israël?” De Heere is de Almachtige en zal tonen dat voor Hem niets te wonderlijk is. Er vindt immers een aardbeving plaats. Een engel neemt de steen weg en gaat erop zitten. De wachters vluchten. Dit liet zien dat de Heere overwonnen had. De aardbeving toont de grootte en kracht van Gods macht in het opwekken van Zijn Zoon uit de doden. De wachters beven en schudden door wat er plaatsvindt. Zij vluchten en komen in de stad. De kerkelijke leiders geven hun geld opdat zij zouden liegen. De wachters worden omgekocht.

Toepassing. Aan het Avondmaal wordt de dood des Heeren verkondigd. Maar Paulus zegt in 2 Tim. 2:8 ‘houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’

Aan het Avondmaal wordt inderdaad de dood van Christus verkondigd, maar wordt ook gedacht aan Zijn opstanding. De vrouwen vormden een heerlijk gezelschap. Vromen maken gezelschapjes om te bidden, om te zingen, om naar de kerk te gaan, om te horen wat God zal spreken. Onze onderlinge bijeenkomsten mogen wij niet nalaten. Zoek een verbond met God te maken. Komt als kinderen uit één familie naar het Avondmaal. De wereld heeft haar eigen gezelschap om te zondigen, om te eten, om te drinken, om te spelen, om onkuis te zijn, om dartel te zijn, om God te vertoornen. Zulken mogen niet aankomen. Gods kinderen mogen wel vermaak hebben, maar het zondige moet eruit. Wie wil zondigen, behoort niet aan het Avondmaal te gaan.

Blijf af, opdat Gods toorn niet over u en de ganse gemeente wordt aangestoken. U zou zich een oordeel eten. U moet niet aangaan om bij anderen de schijn op te houden dat u een kind van God bent of omdat anderen bij uw afblijven zouden denken dat u onder censuur staat. Een oprecht kind van God wil graag een gezelschapje zoals de vrouwen dat hadden. Hebt u last van een hard hart? De Heere zal het week maken. Hij zal het stenen hart wegnemen en een vlezen hart geven. Hij zal een nieuw hart geven. Een ander is bang dat God vertoornd is. Ook die steen zal de Heere wegnemen.

Weer een ander vreest voor de verdoemenis. De Heere zal bevrijden van verdoemenis. Er is geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn. Weer een ander zegt: mijn zonden zijn een steen. Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt. De steen van Gods vloek is weggenomen door Christus. Bent u bang opnieuw te zondigen? De Heere kan daarvoor bewaren. “Niemand mag ten Avondmaal gaan of hij moet genade hebben, en ik weet niet of ik genade heb en of ik bekeerd ben. Het is zeker dat ik of u niet ten Avondmaal mag gaan of wij moeten bekeerd zijn, het geloof hebben, liefde tot God hebben. Ik mag niet bedienen noch u genieten, dat is helder, als wij genade missen. Ik moet niet aangaan als ik geen droefheid over de zonde heb, het geloof in de Heere Jezus niet heb, en geen lust heb om voor God te leven.” Wie nog in de natuurstaat verkeert en de genadestaat niet kent, mag niet aangaan. Wie geen genade kent mag niet aangaan. Mogen alleen verzekerden aangaan? Voelt u een mishagen over uw zonden? Kent u liefde tot Jezus? Is uw gerechtigheid als een wegwerpelijk kleed? Begeert u tot eer van de Heere te leven? Schaamt u zich voor uw vroegere leven? Kleeft u Jezus aan? Hebt u Hem in alles nodig? Is de weg naar de hemel voor u niet te nauw? “De weg van heiligheid is de weg naar de heerlijkheid. Hebt u lust om de Heere te dienen? Wilt u dat? Bevindt u zulke dingen? Dan is het al uitgeredeneerd. Wij nodigen u. Bent u donker, geslingerd, bestreden, God zal u wellicht nog weleens ontmoeten. Wel, ik hoop dat God uw ziel lieflijk zal omhelzen en dat Hij u naar het hart zal spreken tot Zijn eer, om Zijns Naams wil. Amen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 april 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Smytegelt Sprekend Verleden / Smytegelt

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 april 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's