Smytegelt Sprekend Verleden / Smytegelt
En zij vonden de steen afgewenteld van het graf…. Lukas 24:2-12
Wie de Heere Jezus liefheeft kan het niet verdragen dat Hij er niet is. Dan leeft de vraag: Waar is mijn Heere, mijn Heiland? Zo was het met de bruid in het Hooglied die haar Bruidegom kwijt was. Zo was het ook met Petrus, met de vrouwen en met de andere apostelen. Wie opgezocht is door de Heere, zoekt Hem als Hij er niet is. Wie Hem zoekt, zal Hem ook vinden. Dat lezen we duidelijk in Lukas 24. De vrouwen die naar het graf gingen vonden de steen afgewenteld van het graf. God heeft ervoor gezorgd dat die steen afgewenteld was. De steen was weg, de wachters waren weg, er was geen enkele moeilijkheid meer over. De vrouwen gingen het graf binnen. Maar het dode lichaam van Jezus vinden zij niet. Zij werden twijfelmoedig. Niet mismoedig. Zij wisten niet wat zij denken of doen moesten. Twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. Het waren engelen. “Hun aangezicht was blinkend, hun kleed wit om hun heiligheid en heerlijkheid te tonen en om de triomf van hun Heere te tonen. Hun kleed was wit om hun blijdschap en heilige natuur te tonen.” De vrouwen werden zeer bevreesd en bogen het aangezicht ter aarde. Ook de herders vreesden met grote vreze in de kerstnacht. De engelen bestraften de vrouwen. ‘Wat zoekt gij de Levende bij de doden?’ Maar zij zeggen ook tot de vrouwen: ‘Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan.’ Zij worden eraan herinnerd wat de Zaligmaker gezegd heeft aangaande Zijn opstanding ten derden dage. De vrouwen dachten dat de Heere Jezus nog dood was, maar Hij leeft. De vrouwen zochten Jezus Die hun Zaligmaker en Heiland was. Zij zochten Jezus Die gekruisigd was. De engelen wisten dat zij Jezus zochten. De engelen zagen hun liefde en ijver. Het wordt tot de vrouwen gezegd dat Jezus is opgestaan. Zie de plaats waar Hij gelegen heeft. Hij is opgewekt en Hij is opgestaan. Hij had immers macht om het leven af te leggen en ook macht om het weer op Zich te nemen. Uit de opstanding blijkt dat Hij de Zoon van God is. Toen de Heere nog in Galilea was had Hij gezegd dat Hij overgeleverd zou worden in de handen van zondige mensen en gekruisigd zou worden. Dat is waar geworden. Maar Hij had ook gezegd dat Hij ten derden dage zou worden opgewekt. Ook dat is nu vervuld. Christus had de waarheid gesproken over Zijn vernedering, maar ook over Zijn verhoging. De vrouwen herinnerden zich wat Hij gezegd had. Dan krijgen de vrouwen de opdracht de opstanding te gaan melden aan de apostelen in de stad. Ook aan Petrus. Zijn zware zonden hadden Gods liefde niet verbroken. Petrus zou ondervinden dat Jezus de Goede Herder is, Die het verloren schaap niet verloren laat gaan. In het hart van de vrouwen is vrees en blijdschap. Maar zij gaan. Zij lopen naar de stad waar de apostelen zijn. Zij komen bij de apostelen en vertellen van het wonder dat er gebeurd is. De apostelen noemden de woorden van de vrouwen ijdel geklap. De Zaligmaker is op de eerste dag vijfmaal verschenen. Eerst aan Maria Magdalena. Ten tweede aan de vrouwen die tussen stad en graf heen en weer zijn gegaan. Ten derde aan Petrus. Ten vierde aan de Emmaüsgangers. Onder het breken van het brood maakte hij Zich aan hen bekend. Ten vijfde aan de apostelen zonder Thomas. “Daarna heeft hij Zich nog zesmaal vertoond in de andere 39 dagen.” Het laatst is Hij gezien toen Hij vanaf de Olijfberg ten hemel voer.
Toepassing. De geschiedenis van de opstanding leert ons dat de Heere al Zijn woorden zal waar maken. De zondaar zal ondervinden dat God al Zijn vloeken voor hem zal waar maken. Gods kinderen zullen ondervinden dat God al Zijn beloften aan hen zal waar maken. Denk niet te snel dat de Heere voor u is opgewekt en dat u door Hem tot heerlijkheid zult opgewekt worden. “Dan moet u geen dode maar een levende zijn.” Wanneer ben ik dood in de zonde? Als zondaren uw liefste gezelschap zijn. Doden horen bij doden. U wilt niet bij de zondaren vandaan gaan. U wilt niet van hen gescheiden worden. U wilt bij hen blijven. U vindt de levenden te teer en te godsdienstig, zij letten teveel op alles. U kunt niet met hen overweg. Als u Gods kinderen kwaad kunt doen, dan doet u het. U lastert en bespot hen. In het gezelschap van zondaren voelt u zich thuis. Bent u zo graag bij de doden? Kunt u niet van hen scheiden? Zou u Gods kinderen kwaad willen doen?
Behoort u niet tot de doden, maar tot de levenden? Dan bent u opgewekt tot een nieuw leven. Dan bent u graag in het gezelschap van hen die dat nieuwe leven mogen kennen. U wilt u ontfermen over hen die nog dood zijn door de zonden en de misdaden. U wilt liever een bedelaar zijn en Gods gunst kennen dan rijk zijn zonder de gunst des Heeren. U toont met Christus opgewekt te zijn door te zoeken de dingen die van Boven zijn. Als u de doden uit het vuur zou kunnen rukken en de levenden zou kunnen verkwikken, dan zou u het doen. Beproef hoe het met uw hart is gesteld. Gods kinderen voelen de kracht van Christus’ opstanding tot rechtvaardigmaking, heiligmaking en heerlijkmaking.
“God spreekt u vrij. U zult geheiligd worden. Heel het kleed der zonden zal van u uitgedaan worden.” Gods kinderen zullen ondervinden dat er een hemel is en dat hun ziel onsterfelijk is. De goddelozen zullen ook ondervinden dat hun ziel onsterfelijk is en dat er een hel is. U kunt nu nog bekeerd worden. Onbekeerden, u zult aan de linkerzijde van de Rechter gesteld worden op de jongste dag. Kinderen Gods, u zult gesteld worden aan Zijn rechterzijde. U zal gelden wat tijdens uw leven op aarde tot u gezegd is: ‘Ik keef en gij zult leven.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 april 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's