Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

College van Lodenstein

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

College van Lodenstein

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 48:20 Alzo zegende hij hen te dien dage, zeggende: In u zal Israël zegenen, zeggende: God zette u als Efraïm en als Manasse! En hij zette Efraïm voor Manasse.

Heel veel reformatorische jongeren hebben les (gehad) op het Van Lodensteincollege. Ik heb zelf tien jaar deel uit gemaakt van de Identiteitsraad van dat college. Maar hebben wij al echt college gehad van Van Lodenstein? Deze dominee-dichter uit de 17e eeuw onderwijst ons in zijn meest bekende gedicht: ‘Hoog omhoog, mijn ziel, naar Boven! Hier beneden is het niet. Het rechte leven, lieven, loven, is maar waar men Jezus ziet.’ Dat mocht ook Jakob aan zijn kleinzoons meegeven.

Jakob geeft de eerstgeboortezegen niet aan Jozefs oudste zoon, maar aan de jongste. Niet aan Manasse maar aan Efraïm. Waarom? Nou, dat heeft met hun naam te maken.

Toen Jozef zijn eerste zoon kreeg, noemde hij hem Manasse. Letterlijk betekent dat: vergetelheid. Want, zo zei Jozef: God heeft mij doen vergeten al mijn moeite. Toen Jozef nog een zoon kreeg, noemde hij hem Efraïm: wasdom, groei. Jozef gaf daar de volgende betekenis aan: God heeft mij doen wassen in het land mijner verdrukking.

En die naamgeving heeft betekenis voor de zegen die ze hier ontvangen. Het is belangrijk dat we zien dat Jakob hier Israël genoemd wordt. En als Israël krijgt hij van de Heere licht over de betekenis van die namen. Zevenenzeventig jaar geleden had hij bij Bethel de belofte gekregen dat er een groot volk uit hem zou voortkomen: En uw zaad zal wezen als het stof der aarde (…) en in uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Efraïm: dat is de belofte van Bethel: wasdom, groei. En daarom wordt Efraïm hier voorop gezet, voor Manasse.

Dit heeft betekenis voor het leven. Dan hoort Efraïm voor Manasse te staan. Wat bedoel ik daarmee? Wel, een mens is zo gericht op zichzelf. Als hij wat van God ontvangt, dan zegt hij: Manasse. God heeft mij mijn ellende doen vergeten. Daar is de mens op gericht. Als we ziek zijn, als we iets verliezen wat ons dierbaar is, dan willen we dat zo spoedig mogelijk te boven zijn. We verbinden Gods zegen aan onze voorspoed. Als alles voorspoedig gaat, ja dan zegent God ons, dan hebben we tenminste iets aan God. Dan is God vriendelijk, zo denken we. Maar als er tegenslag komt, als er tekort komt, ziekte, rouw. Dan zeggen we: waar is God nu toch? Waarom doet God ons dit aan? Alsof de zegen van de Heere alleen aan de voorspoed verbonden is. Zie je dat de mens van nature liever Manasse vooraan heeft staan?

En dat geldt ook voor het geestelijke leven. We willen gered worden uit de ellende. We willen de ellende vergeten, we willen rusten en genieten van de gemeenschap met God. Een mens wil niet door het geloof leven, maar door aanschouwen. Maar God leidt Zijn volk langs de weg van Efraïm en Manasse. Begrijpen jullie dat?

Efraïm; dat vraagt geloof. De Heere schenke u wasdom in het land uwer verdrukking. Gods Kerk moet door vele verdrukking ingaan in het Koninkrijk Gods. En in die verdrukking roepen ze om Manasse. Ze willen geen moeite en verdriet. Daar willen ze zo snel mogelijk vanaf.

Maar in het geestelijke leven moeten we leren leven bij de belofte. Zoals Jakob bij Bethel de belofte kreeg, die hij later in de naam van Efraïm gestalte zag krijgen. En daarna werd het pas Manasse in zijn leven.

Dat is het echte geloofsleven. Dat moet leren leven uit de beloften.

Dat is wat Van Lodenstein ons leert (te zingen op de wijs van psalm 42): Hoog omhoog, mijn ziel naar boven / hier beneden is het niet! / ‘t Rechte leven, lieven, loven / is maar, daar men Jezus ziet / Wat men hoort of ziet op aard’ / is ons kost’lijk hart niet waard / wil men leven, lieven, loven / Hoog omhoog, mijn ziel naar boven!

Dan moet ik met Jakob wel kreupel door het leven. Dan ben ik tot hinken en tot zinken elk ogenblik gereed. Maar een ellendig en arm volk mag dan de vinger leggen bij de belofte: Efraïm! Wasdom. Straks wordt het anders, dan wordt het Manasse. Hier komen we niet verder dan Efraïm. En daarna een eeuwig Manasse. Dan zal God alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

College van Lodenstein

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's