De Prediking
“In preken wordt er in hun ogen niet veel anders aangereikt dan een opsomming van de kenmerken en een omschrijving van de ervaringen die een waar gelovige zou moeten hebben voordat hij mag denken dat God iets goeds in hem begonnen is”. Aldus Jannine Kempe.
Nog een citaat uit het RD van 6 april jl.: “De oorzaak hiervan is de prediking. Jongeren ervaren de prediking niet meer als het verkondigen van de blijde boodschap, waarin de zaligheid in Christus Jezus wordt aangeboden aan eenieder die gelooft. In plaats daarvan krijgen ze stenen voor brood. Ze horen in allerlei toonaarden hoe God Zijn volk bekeert”.
Beide scribenten zijn docent aan een Reformatorische school.
Het is niet voor het eerst dat vanuit (Reformatorische) onderwijskringen gewezen wordt naar kerk en prediking. Het is duidelijk dat deze docenten bekend zijn met wat er leeft onder de jeugd. Ik ga voorbij aan het feit dat de kerk regelmatig onder vuur ligt. Juist bij hen die dichtbij ons staan. Het zou goed zijn navraag te doen naar de resultaten van het ónderwijs onder jongeren. Leraren zouden dan toch een positievere invloed moeten uitoefenen? Dat blijkt dus ook niet zo te zijn.
Op de jongerenpagina van het RD wordt meermalen zinvolle informatie gegeven over jongeren die worstelen met geloofsvragen. Ik werd er meermalen door getroffen. Zij krijgen soms antwoord op hun vragen vanuit de kerk. Ik heb ook wel eens twijfels gehad bij sommige raadgevingen. Dus ik erken dat sommige klachten gegrond zijn. De gewraakte vormen van preken komen inderdaad voor. Wat bedoelt men dan? Het kan zijn dat de bekeringsweg zodanig diep en geladen wordt voorgesteld, dat mensen het gevoel krijgen dat dit voor hen onbereikbaar is. Dit wordt gedaan uit vrees voor zelfbedrog. Dat is niet geheel uit de lucht gegrepen, want ook Gods Woord waarschuwt daarvoor. Maar als er een serie kenmerken wordt voorgesteld, werkt dat ontmoedigend. Zeker ook als deze kenmerken gedompeld zijn in een stijl van innerlijkheid en gevoeligheid. Het gevoel blijft een gevaarlijk terrein.
Als het goed is, zal elke dienaar des Woords worstelen met de vraag hoe we de jeugd en de hoorders bereiken met het Evangelie. De beide leraren raden aan: Breng hen de blijde boodschap, het Evangelie. Ik neem die raad over. Mijn lezers zullen best wel toestemmen dat dit onder ons gebeurt. Evenwel is het zo, dat ook dit nog niet leidt tot geloof en bekering bij de hoorders. Zij lopen met vragen over de toe-eigening. Of, dat komt ook voor, dat onder ons de klacht wordt gehoord dat in kringen van het jeugdwerk juist veel jongeren spreken vanuit een geloofsbezit. Dit geeft al aan dat er onder jongeren wel verschil is in beleving. Onder ons leeft wel eens verontrusting over jongeren die qua bezit hun “leraars overtreffen”. Ik merk dit op om de schaal weer in evenwicht te krijgen.
Anderen met mij zijn juist ook overtuigd van de noodzaak van een onderscheidenlijke preek. Niet speciaal voor jongeren, maar voor ieder. Het is een goede raad het Evangelie te preken, maar wat houdt dat dan in? Christus Zelf heeft dat volmaakt gedaan. Juist Hij leert in Zijn gelijkenissen dat men zich kennelijk vergissen kan. En dat het waar is wat een oudere eens opmerkte: het zal zo nauw uitgaan. Het luistert nauw. Gods Woord is heel duidelijk in het aangeven van allerlei nabijkomende genade.
Ik lees momenteel een boekje van Flavel over de tekst: Behoed uw hart boven al wat te bewaren is. Je komt ervan onder de indruk dat de Heere meer let op ons hart dan op onze daden. Zouden wij dat dan niet ook doen? De geboden raad kan tot eenzijdigheid worden. Dat kan met alles wel gebeuren; het is geen verwijt. Maar laat men wel bedenken dat de beleving een zwaar accent krijgt in het werk en de bediening van de Heilige Geest. Daarin wordt het voorwerpelijke onderwerpelijk. Zeker, zeker, men moet de zaligheid buiten zichzelf zoeken, en dan gaat het over de grond, maar de vruchten moet u zoeken ook bij uzelf.
Geef dus ook alle aandacht aan het hart, aan de doorleving van het heil. Ik vind het zelfs niet zo verkeerd als jongeren in twijfel en onzekerheid verkeren. Daar begon het op de Pinksterdag toch ook mee? De discipelen kenden deze twijfels ook: wie kan dan zalig worden? We geloven toch ook dat er op onze twijfels een antwoord gegeven wordt? Zou het daar soms aan ontbreken? Ik vermoed dat dat mogelijk is. Zelf denk ik in bescheidenheid dat de prediking soms te algemeen blijft. Globale aanduidingen die iedereen wel weet, maar niet het echte leiden van de zielen tot Jezus. Ik weet zelf ook dat dat een moeilijke opgave is. Veel oudvaders wisten dat beter. Zij konden knopen in het zielenleven ontbinden.
Ik erken dus dat er grond is voor wat Post en Kempe opmerken. Maar misschien zoeken zij een wat andere oplossing. Een geloof zonder onzekerheid, of zonder strijd of zonder gemis? Ik wil dat niet aannemen, maar men hoede zich daar wel voor. Juist in onze onzekerheden klinke frank en vrij het volle Evangelie. Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.
Ik heb oog voor de bezwaren die genoemd werden. Ik val hen niet zonder meer bij in de veel te vaak gehoorde kritiek op wat kerk en dominees verkeerd doen. Gisteren las ik bijvoorbeeld dat de catechese alom onvruchtbaar is. Laten we ophouden steeds weer te wijzen naar de kerk. Er is een Amerikaans lied over “the old country church”. De stijl is niet de mijne, maar wat een weldaad als er zoveel liefde en waardering uitstraalt voor de kerk. Het betreft toch de kerk van Christus? Laten we deze steunen en liefhebben!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's