Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus is Kurios

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus is Kurios

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een opmerking in een preek over de overspelige vrouw uit Johannes 8, dat we niet kunnen aannemen dat deze vrouw een gelovige was, werd bekritiseerd door te verwijzen naar haar antwoord aan de Heere Jezus, als Hij zegt: Heeft niemand u veroordeeld? Haar antwoord luidt immers: Niemand, Heere! Het feit dat zij Hem met Heere, in het grieks Kurios, aanspreekt was reden om aan te nemen dat ook zij een gelovige was.

Het lijkt mij goed daar op in te gaan, omdat ik laatst opnieuw een dergelijke mening tegen kwam. Naar mijn mening is de conclusie dat we hier met een kind van God te maken hebben veel te voorbarig. In de eerste plaats leefde zij in de zonde. Al blijft een kind van God een zondaar, toch maakt Gods ontvangen genade het onmogelijk om daarna nog langer in de zonde te leven. Eerst dood in de zonden en misdaden, daarna uit genade levend gemaakt. De Heere Jezus roept haar juist op om met haar zondig leven te breken: Ga heen, en zondig niet meer! En daarmee bedoelt Hij: Leef niet langer voort in uw zonde, maar bekeer u!

Precies zo’n geval komen we ook tegen in Johannes 5. Daar zien we de Heere Jezus in het ziekenhuis Bethesda. Hij bezoekt daar een man die al 38 jaar ziek is, verlamd, maar niemand kijkt naar hem om. Bethesda, huis van barmhartigheid, was eigenlijk een huis van onbarmhartigheid. Ieder dacht slechts aan zichzelf en niet aan de ander. Een mens is altijd al zo geweest. Als de Heere Jezus de ellendige man ziet is Zijn hart wel vervuld met barmhartigheid en op Zijn vraag of de man gezond wil worden, antwoordt hij: Heere, ik heb geen mens. Ook hij spreekt Jezus aan met Heere, Kurios. Moeten wij uit die aanspraak nu concluderen dat ook hij Jezus zag als Heere, als Zoon van God? En dat hij daarom als een kind van God te houden is? Ik dacht het niet. Hij kende die vriendelijke Vreemdeling niet eens. Hij wist niet Wie Hij was, zegt vers 13. Net zoals de Samaritaanse vrouw ook niet wist Wie de Vreemdeling aan de Jakobsbron was, hoewel ook zij Hem Kurios noemt.

Later verneemt de man uit Johannes 5 Zijn Naam, Jezus. En dan komt de Heere Jezus met dezelfde vermaning als die Hij sprak tot de overspelige vrouw uit Johannes 8: Zondig niet meer. Leef niet langer voort in de zonde. Mogelijk was hij door een zondig gedrag ziek geworden. Maar mogelijk ook niet. Al had hij dan 38 jaren op bed gelegen, toch was hij nog dood in de zonden en misdaden en vreemdeling van het levend makende werk van Gods Geest. Hij had geen mens die naar hem omkeek. Maar het valt te vrezen dat hij ook geen God had, Die hij kende als zijn Toevlucht. We hopen dat de ontmoetingen met en vermaningen van de Heere Jezus zowel de overspelige vrouw als de 38-jarige kranke tot inkeer hebben gebracht. Anders zou de man inderdaad “iets ergers overkomen”, vers 14. En wat zou de Heere daarmee bedoelen? Het woord kurios werd dus ook gewoon gebruikt voor meneer, zoals wij dat doen. Met de aanspraak meneer zeggen ook wij eigenlijk: mijn heer. Om alle misverstand te voorkomen had in onze Statenvertaling gewoon mijn heer, in plaats van Heere moeten staan. Zo doet de HSV het wel in Johannes 5, maar weer niet in Johannes 8. De HSV vertaalt het wel correct in Johannes 12. In Johannes 12 wordt de discipel Filippus door enkele griekse gasten in Jeruzalem aangesproken met…Heere! Dat is verwarrend. Ze zeggen wel netjes kurios, meneer, maar bedoelen niet ons eerbiedige Heere, als we de Heere Jezus aanspreken. Met dit voorbeeld probeerde ik de kritiek op mijn preek uit Johannes 8 te pareren, maar ik sprak tot dovemansoren. Naar de mening van de man, die er overigens al jaren niet meer is, moest de overspelige vrouw uit Johannes 8 als een kind des Heeren worden gezien. Want zo werd gesteld: ze zei immers Heere tegen Jezus.

Nu komen we dat wel vaker tegen dat er discussie ontstaat over personen uit de bijbel over de vraag of ze nu wel of niet kinderen van God waren. Het zijn in de regel onvruchtbare discussies, waarbij aan een belangrijker vraag, namelijk of ik zelf een kind des Heeren ben, wordt voorbij gegaan. Ook wordt voorbij gegaan aan het eenvoudige feit dat geen enkel mens een hartenkenner is. Dat is alleen de Heere. Laten we dus altijd voorzichtig zijn. De Heere ziet immers ook in het verborgen. Gij weet alle dingen, zei Petrus, en dat was hemzelf tot grote troost. Gij weet ook dat ik U liefheb.

Petrus is overigens een mooi voorbeeld van iemand die de Heere vreesde. Dat hield niet in dat hij niet kon vallen in een zonde. We weten wel beter. Maar hij kon in de zonde niet zijn element vinden. De zonde was hem de dood geworden, Romeinen 7:13. We moeten dit wel goed onderscheiden. Al blijf ik na ontvangen genade een zondaar, en van nature geneigd tot alle kwaad (ik kom daar juist door het werk van de Heilige Geest achter), toch is er ook een nieuw beginsel in mijn leven gekomen, een uitgang naar de Heere, een hongeren en dorsten naar Christus’ gerechtigheid, een droefheid over de zonde en een blijdschap over de mogelijkheid van zalig worden, en ga zo maar door. Wordt dat in mij niet gevonden, dan ben ik nog dezelfde als die ik was op de dag van mijn geboorte. En moet ik mij haasten om mijn ’s levens wille om met God verzoend te worden.

Door genade, tenslotte, wordt de Heere mijn Heere, mijn Kurios. God heeft Hem een Naam gegeven boven alle Naam en die Naam ga ik erkennen en belijden en lief hebben. Het is voor vele vroege christenen heel moeilijk geweest toen ze gedwongen werden niet Jezus, maar de keizer in Rome kurios te noemen. En die niets anders konden dan Hem belijden, vonden een wrede dood. Maar Christus beleed hen als de Kurios voor het Aangezicht van de Vader als de Zijnen. Nu hoop ik, op de dag aller dagen, dat ook die overspelige vrouw uit Johannes 8 en die ellendige man uit Johannes 5 tot de zaligen mogen behoren. Dat zal een heel groot wonder zijn. Maar groter wonder zal het zijn als ook ik mag binnen gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 juni 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Jezus is Kurios

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 juni 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's