Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (10)
Aangenomen – verdrukking – blijdschap van de Heilige Geest
En gij zijt onze navolgers geworden en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in veel verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes (1 Thessalonicensen 1: 6).
Dankzegging
Nog altijd is de apostel redenen aan het opsommen, waarom hij de Heere dankt voor de Thessalonicensen (zie vers 2). Allereerst heeft hij hun geloof, liefde en hoop genoemd (vers 3). Vervolgens heeft hij geschreven over hun uitverkiezing (vers 4). En daarna heeft hij melding gemaakt van de prediking in Thessalonica. Die was niet alleen in woorden, maar ook in kracht, in de Heilige Geest en in veel verzekerdheid (vers 5).
Er is echter nog meer reden om de Heere te danken. De Thessalonicensen hebben het Woord der prediking ook ‘aangenomen’. En zo zijn ze ‘navolgers’ geworden van de apostelen en in een bepaalde zin van de Heere Jezus Zelf. Over die dingen gaat het in vers 6.
Aangenomen
Het eerste dat we onderstrepen, is dat de Thessalonicensen het gepredikte Woord hebben ‘aangenomen’. U mag het Griekse woord ook vertalen met: ‘ontvangen’, ‘in ontvangst nemen’. Dát is wat er gebeurde, toen Paulus drie weken lang Wet en Evangelie preekte in de synagoge van Thessalonica: mensen hebben dit Woord ‘aangenomen’. In dat woord klinken – volgens Fergusson – vier dingen mee:
[1] Allereerst hebben de Thessalonicensen het door Paulus gepredikte Woord ontvangen met hun verstand. Ze hebben de betekenis ervan begrepen. [2] In de tweede plaats hebben ze het gepredikte Woord ook mogen toestemmen. Ze werden het er hartelijk mee eens. Toen Paulus hun hun schuld predikte, werden ze het met die beschuldigende prediking eens en kwamen ze persoonlijk in de schuld. Toen Paulus alle wegen buiten Christus afsneed, werden ze het met die afsnijdende pre-diking eens en werden ze zelf een verloren zondaar voor God. Toen Paulus tegen die achtergrond Christus preekte als de enige Weg tot zaligheid voor verloren zondaren, zijn ze het ook met die Evangelieprediking hartelijk eens geworden. Ze stemden toe dat dit de enige Weg tot de zaligheid was.
[3] In de derde plaats hebben ze het door Paulus gepredikte Woord ook met hun hart mogen omhelzen. Hun vonnis klonk erin door en dat hebben ze moeten toestemmen. Maar toen Christus werd aangeboden als een almachtige, door God bevoegde en zeer gewillige Zaligmaker, hebben ze die Christus ook met hun hart mogen omhelzen. Fergusson wijst in dit verband op het Evangelie-in-miniatuur dat we vinden in 1 Timotheüs 1: 15: ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben’.
[4] In de vierde plaats hebben ze zich ook onderworpen aan alle voorschriften van het Woord. Met andere woorden: er is niet alleen geloof gekomen, maar ook echte bekering (zie ook vers 9).
U begrijpt wel: als we – in het spoor van onze Schotse schrijvers – zo de diepte van een Bijbels woord als ‘aannemen’ wat proberen te peilen, worden we bewaard voor een oppervlakkig spreken over ‘aannemen’, zoals dat helaas vandaag nogal eens voorkomt.
Intussen komt de vraag naar ons toe: Kennen wij ook persoonlijk iets van de Bijbelse diepte van het ‘aannemen’ van het Woord? Want zou het feit dat er vandaag de dag zoveel armoedig spreken over het op eigen kracht aannemen van het Woord te horen valt, zijn oorzaak ook niet hierin kunnen hebben, dat er zo weinig mensen zijn die vanuit de ondervinding vertellen hoe zij als een doemwaardige en verloren zondaar tot het omhelzen van Christus gebracht werden?
Verdrukking én blijdschap van de Heilige Geest
Paulus voegt nog iets aan de uitdrukking toe. Hij schrijft namelijk dat de Thessalonicensen het Woord hebben aangenomen ‘in veel verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes’. Het waren bepaald geen makkelijke omstandigheden waarin de Thessalonicensen tot bekering en geloof kwamen. Direct was daar felle tegenstand en zelfs vervolging (zie ook 2: 14).
Maar juist in die omstandigheden schonk de Heilige Geest de gelovigen een wonderlijke blijdschap. Hoe dan? Wel, de Heilige Geest liet vanuit Gods Woord licht vallen over hun verdrukking. En toen zagen ze iets, wat ze eerder niet gezien hadden. Toen zagen ze dat de kleine en grote tegenstand die ze moesten verduren, hun in laatste instantie niet door mensen werd aangedaan. Al hadden die mensen daarin wel een bepaalde plaats. Maar dat al deze dingen hun door Gods voorzienigheid werden toegeschikt. Toen zagen ze, dat God voor Zijn kinderen alle dingen laat medewerken ten goede (Romeinen 8: 28). Toen zagen ze, dat deze verdrukking gebruikt werd om hen meer gelijkvormig te maken aan hun Meester (Filippenzen 3: 10). Toen zagen ze, dat door hun verdrukkingen Gods Kerk toch werd gebouwd en de waarheid werd bevestigd (Filippenzen 1: 7). Toen zagen ze, dat door hun verdrukkingen mensen die buiten waren, geprikkeld werden om te gaan vragen naar het christelijk geloof (Filippenzen 1: 13). Toen werden ze vertroost met de belofte, dat indien we met Hem lijden, we ook met Hem verheerlijkt zullen worden (2 Timotheüs 2: 12). Dát was de blijdschap van de Heilige Geest. Wat heeft de Heilige Geest een schat aan troost waaruit Hij Gods kinderen kan en wil bedienen in dagen van moeite en verdrukking. Toen en nu!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 september 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 september 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's