Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geweten (9)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geweten (9)

Over de plaats van het geweten in de opvoeding en de bekering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de achterliggende bijdragen mochten we met elkaar nadenken over de plaats van het geweten in de opvoeding. Waarbij we samen beseften dat alleen wanneer de Heere ons in de weg van wedergeboorte schenkt dat zaligmakende geloof, onze wil wordt omgebogen om naar het geheiligd geweten te gaan luisteren.

Daarom willen we nu met elkaar zoeken naar het antwoord op de vraag hoe de Heere het geweten gaat gebruiken in de weg van de bekering.

We hebben gezien dat het geweten alles te maken heeft met het geschapen zijn naar het beeld van God. Het geweten is een middel dat de Heere ons gegeven heeft tot kennis van goed en kwaad, we hebben dat gezien hoe daarvoor met name de opvoeding daarin een heel belangrijke plaats heeft. Het kan functioneren voordat we iets gaan doen. Duidelijk wordt ons dat verteld van David. Op het moment dat hij de slip van Sauls mantel afsnijdt, slaat hem zijn hart. We komen deze uitdrukking ook tegen wanneer hij het volk laat tellen. Het geweten gaat spreken. Het geweten kan ons ten slotte ook aanklagen enige of langere tijd nadat wij onze daad verricht hebben. Denk aan die aangrijpende woorden van de Heere Jezus als Hij spreekt over de hel ‘waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt’ (Markus 9:44). Daar zal het geweten steeds zeggen: Ik heb je toch gewaarschuwd.

Bij dit alles blijft gelden dat het geweten kan dwalen en het daarom door Gods Geest gereinigd moet worden (Hebreeën 10:22). Telkens zal de stem van het geweten getoetst moeten worden aan het onfeilbare Woord van God, in het bijzonder aan Zijn geboden. Het geweten behoort bij, zoals onze Nederlandse Geloofsbelijdenis het uitdrukt, de ‘kleine overblijfselen’ van het beeld van God waarnaar Adam en Eva geschapen zijn. Onze Dordtse Leerregels spreken in dit verband van ‘enig licht der natuur’ dat in de gevallen mens is overgebleven. Daardoor kan hij onderscheiden tussen de dingen die betamelijk en die onbetamelijk zijn. Echter door onze val in Adam heeft niemand van nature een vrij en rein geweten, dat wil zeggen: een geweten dat hem of haar niet beschuldigt. Wij zijn immers kinderen van Adam en Eva en daarom in zonden ontvangen en geboren. Mensen die niet anders kunnen dan zondigen. Mag ik u en jou een vraag stellen: hoe reageert u of jij daarop? Mag ik eens een paar reacties met u en jou doornemen?

Een onbekeerd kerkmens zegt: ‘Ik weet wel dat het verkeerd is wat ik gedaan heb, en ik weet ook wel dat ik een zondaar ben. Dat hoor ik elke zondag. Maar het doet me niets. Eigenlijk irriteert het me als daar steeds op gewezen wordt. Liever wil ik niet luisteren naar die stem vanbinnen.’

Het kan zijn dat je ontdekt wordt aan je schuld tegenover God. Je krijgt er last van dat je zo oppervlakkig bent; dat je zo weinig wakker ligt van je zonden en zo weinig tranen gelaten hebt over je schuld tegenover God. Maar nu kan het zijn dat je daardoor gaat denken: Nou, dan kan ik nooit echt bekeerd worden, laat staan een kind van God zijn. Want als ik zo oppervlakkig ben en zo weinig last heb van een schuldgevoel ... En ondertussen leef je met al die indrukken gewoon verder.

Het kan ook zijn dat je echt last van de zonden krijgt. Je gaat beseffen wat zondigen is. Vanbinnen gaat het leven: ‘O God, ik ben zo slecht, zo vuil voor U. Ik heb tegen U, o Heere, zwaar en menigmaal misdreven.’

Als dat zo is, dan hoor je daarin de stem van je geweten. Je geweten, dat je aanklaagt dat je tegen al Gods geboden gezondigd hebt en niet één daarvan gehouden hebt. Het is de Heilige Geest, Die het geweten gaat gebruiken om je te overtuigen van zonden.

Want dat is wezenlijk voor de bekering: ieder kind van God krijgt een teer geweten dat spreekt. Een sprekend geweten. Een geweten dat ontdekt is aan zonde en schuld en daar verdriet over krijgt. Een geweten dat de zonde gaat veroordelen en haten. Wat is dat een wonder!

Want van u en mij geldt wat we lezen in Openbaring 3: Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt. In deze woorden wordt zo duidelijk dat ons geweten ons in het geheel niet aanklaagt en veroordeelt. We zijn in eigen oog rijk en verrijkt en hebben nergens gebrek aan. We missen geen verdriet over de zonden, we missen geen berouw, we missen geen schuldbelijdenis. Dat hebben we allemaal niet nodig. Maar wanneer de Heere door Zijn lieve Geest ons geweten gaat verlichten, dan komt daar die stem werkelijk tot leven en we gaan beamen: De man, die zondaar dat ben ik. Wee mij dat ik zo gezondigd heb, dat ik tot alle boosheid geneigd ben. Heeft zo het geweten u al eens veroordeeld?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 september 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het geweten (9)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 september 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's