De rijke jongeling

Meende de Heere Jezus dat nou echt, toen Hij die rijke jongeling opdroeg alles te verkopen wat hij had? En zo ja, is dit een gebod ook voor ons? Wellicht kennen wij het verhaal van Antonius, die dit gebod letterlijk nam.Ja, die Antonius, wel de vader van de monniken genoemd! Hij leefde van 251 tot 356, bij elkaar dus 105 jaar. Antonius hoorde in de kerk van Alexandrie de woorden uit bovengenoemd hoofdstuk: Zo gij volmaakt wilt zijn, verkoop wat gij hebt en geef het de armen en gij zult een schat hebben in de hemel en kom herwaarts, volg Mij. Deze woorden troffen hem.

Antonius was 18 toen hij het hoorde; was toen zijn ouders al kwijt, die hem een groot landbezit hadden nagelaten. Hij verkocht alles, reserveerde van het geld iets voor een jongere zus, verdeelde zijn geld onder de armen en ging als een kluizenaar in de woestijn leven.

We gaan nu niet verder op de geschiedenis van Antonius in, maar proberen een antwoord te vinden op de vraag. De rijke jongeling was een keurige man die vanaf zijn jeugd probeerde naar Gods heilige wet te leven en die het werkelijk meende toen hij zei dat hij Gods geboden had onderhouden. Vrede voor zijn ziel had hij niet en toen hij van Jezus hoorde, Die in zijn ogen net zo’n keurige man was als hij, stelde hij Hem de prangende vraag: Wat ontbreekt mij nog, opdat ik eeuwig moge leven?

Laten we deze man niet afschrijven. Zaten er maar meer mensen met de vraag hoe het eeuwige leven te verkrijgen is! De Heere Jezus schreef hem ook niet af en trad hem heel anders tegemoet dan de manier waarop Hij vele huichelachtige farizeërs te woord stond. Jezus beminde hem zelfs!

De nette en ijverige jongeman was echter geen ontdekt mens. Hij had zichzelf eigenlijk nog nooit goed bekeken in de spiegel van Gods wet. Hij dacht dat hij een goed mens was. En Jezus vond hij ook een goed Mens. Vandaar dat hij de Heere aanspreekt met: Goede Meester!

De jongeman geloofde werkelijk dat er goeie mensen zijn. Nu was de Heere Jezus natuurlijk wel goed. Maar omdat de man dacht dat er goeie mensen bestaan, waarvan hijzelf er ook een was, reageerde de Heere Jezus met: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.

Hebt u zich ook wel eens verbaasd over Jezus’ verstand en antwoorden? Men verbaasde zich al over Jezus’ wijsheid toen Hij nog maar 12 was, zie Lukas 2:47. Ook deze woorden aan het adres van de rijke jongeling moesten de man stil zetten, en ons trouwens ook.

Dan het vervolg. Jezus komt de man allereerst in zijn denken tegemoet. De man dacht via de sporten van de wetsladder de hemel te bereiken. Welnu: onderhoud de geboden. Dan zult gij tot het eeuwige leven ingaan.

Zulk een antwoord had de jongeling natuurlijk wel verwacht. Dit advies was helemaal conform zijn eigen manier van leven. Maar toch voelde hij zich nog niet volmaakt. Dat wilde hij nu zo graag zijn. De heilige God zou dan goedkeurend vanuit de hoge hemel op hem neerzien. Daarom horen we de Meester zeggen: Zo gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt en geef het de armen en gij zult een schat hebben in de hemel. En kom herwaarts, volg Mij!

Dit advies is nu bedoeld om de rijke jongeling zijn ware gedaante te laten zien. Had Jezus zojuist nog gezegd dat er niemand goed is onder de mensen, welnu, dan wilde Hij die jonge man daarvan graag overtuigen. Zodat hij in plaats van een goed mens een slecht mens zou worden en, van de ladder afgevallen, Gods genade zou nodig krijgen. De Heere Jezus doet in Zijn advies om via de gehoorzaamheid aan Gods wet het eeuwige leven in te gaan, alsof Hij nog met Adam voor zijn val te maken heeft. Toen, ja toen sprak de Heere zo. Maar het is allemaal zo radicaal veranderd door de diepe val die de mens maakte! Het verbond der werken is verbroken! Niemand is goed, dan God alleen.

De raad van de Heere Jezus was dus bedoeld om de man stil te zetten en aan zichzelf te ontdekken. Hij moest ontdekken hoe vast hij zat aan zijn geld. En dat hij voor zijn naaste niets over had. En dat hem dus de liefde ontbrak. En dat God in Zijn heilige wet juist liefde eist. Volmaakte liefde. Liefde tot God bovenal en onze naaste lief te hebben als onszelf. De man had alleen zichzelf lief. En kreeg zichzelf steeds liever. God moest hem dus ook wel lief hebben, ja natuurlijk! God houdt nu eenmaal niet van slechte mensen, maar van goeie! Nou, hij was er een hoor!

Dit maakt ons duidelijk dat het de Heere Jezus dus niet in eerste instantie te doen was om de rijke jongeling in zijn eigengerechtigheid te stijven, maar om hem juist zijn ongerechtigheid te laten zien. De beste man had nog nooit gezien dat hij een verdorven natuur had en dat hij krachtens die natuur geneigd was God en zijn naaste te haten! Al gaat de Heere Jezus verderop en op andere plaatsen in op de gevaren van rijkdom, toch geeft Hij de rijke jongeling en daarmee ook ons niet het advies om als een Antonius een kluizenaarsleven te gaan leiden. De Heere heeft immers ook rijke kinderen. De Heere Jezus liet Zich ook dienen door rijke discipelinnen, ja Hij is zelfs bij de rijke in Zijn dood geweest!

Wat heeft zijn rijkdom die jongeling echter in de weg gestaan. Ach, er zijn zoveel dingen die een mens in de weg kunnen staan! Ook daar moeten we aan ontdekt worden. Zalig worden moet voor ons een onmogelijkheid worden. En wat nu onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. Omdat Hij goed is. In en om Christus, Die werkelijk arm wilde worden om arme zondaren rijk te maken. Dat wens ik u en mij toe, dat we maar als een arm zondaar aan de voeten van een rijke Christus terecht mogen komen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen