Het geweten (10)
Over de plaats van het geweten in de opvoeding en de bekering
De vorige keer zijn we geëindigd met de vraag of uw geweten u als eens veroordeeld heeft. U hebt die vraag toch niet naast u neergelegd? Ik hoop van harte dat wanneer u moest zeggen: nee, daar weet ik niet van, dat de vraag in uw hart is gaan leven: “Hoe werkt de Heilige Geest dan in mijn hart, dat ik werkelijk last krijg van mijn zonden en mijn geweten mij gaat aanklagen.
Wel, laat ik daar dan een paar dingen over mogen zeggen. Het geweten wordt door onze oudvaders en de puriteinen wel genoemd: Gods afgezant, de onderkoning in ons hart. Gods stem in onze ziel. Gods wachter in stad Mensziel. Wie naar die laatste uitdrukking luistert, hoort dat hij afkomstig is van John Bunyan. In De Heilige Oorlog schildert Bunyan de inwoners van Stad Mensziel. Daar is burgemeester Verstand, maar daar is ook heer Geweten. Van deze heer Geweten zegt Bunyan het volgende: ‘Voor de inname van de stad door Diabolus (dat is de zondeval) was hij een heel geleerd persoon. Hij was belezen in de goede wetten van Koning El-Schaddai. Als een getrouw verslaggever van de wetten van de Heere had hij grote invloed in de stad, die hij aanwendde ten gunste van de hoogste Koning. Telkens weer dacht hij aan de dienst van El- Schaddai en bracht hij met gezag de wetten van God in herinnering. O, wat waarschuwde hij de inwoners van Mensziel ernstig voor de zonde! Grote schrik en ontsteltenis onder de inwoners waren daarvan het gevolg.’ Je zou kunnen zeggen: het geweten is ‘de verspieder van God’. Het geweten werkt in ons op de
Het geweten werkt in ons op de volgende wijze.
In de eerste plaats zien we dat het geweten ons waarschuwt wanneer we van plan zijn om te zondigen. Eenvoudig gezegd: er gaat voor het begaan van een zonde een rood lampje branden. Of om het anders te zeggen: er is een stem in je die gaat spreken. Het is de stem van je geweten. De stem van God, die spreekt door middel van het geweten, dat gevormd is door onder meer de opvoeding en het horen van Zijn wet. Als het gaat om verkeerde dingen, overtredingen van Gods wet, dan waarschuwt het geweten: Doe dat nu niet, je weet dat het verkeerd is. De Heere wil het niet, je zult je ouders er verdriet mee doen. In de tweede plaats registreert het geweten onze zonden. Het schrijft ze op in je geheugen.
Zojuist schreef ik over Bunyan en heer Geweten. In de Engelse versie staat ‘mr. Recorder’. Met die ‘recorder’ wordt de griffier in de rechtszaal bedoeld, de man die alle dingen opschrijft die gezegd worden tijdens het rechtsgeding. Zo werkt ook ons geweten. Er zijn dingen in je leven gebeurd die vastliggen in je geheugen, die je maar niet vergeten kunt. Ook dat heeft te maken met je geweten. Door de registratie van mijn geweten kan ik de dingen uit het verleden, en met name die dingen die verkeerd waren, me nu nog heel scherp herinneren. De donkere bladzijden uit ons levensboek. Dat ik mijn ouders bedroog. Dat ik de docent op school getreiterd heb. Die keren dat ik dronken thuiskwam. Ik weet nog precies wanneer het gebeurde en wat ik gedaan heb. Het zijn heel pijnlijke herinneringen voor een kind van God met een teer geweten. Hoor maar hoe het bij David spreekt in Psalm 25, als hij terugdenkt aan zijn jeugd: ‘Gedenk niet der zonden mijner jonkheid noch mijner overtredingen, gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o Heere’ (vers 7).
Dat ons geweten alles registreert, blijkt ook uit wat onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in het laatste artikel: ‘Alsdan zullen de boeken (dat is de consciëntiën) geopend (...) worden.’ Hier functioneert het geheugen van ons geweten op een heel bijzondere wijze en op een heel bijzonder moment, namelijk wanneer we voor Gods rechterstoel staan. Dan komt alles voor den dag. Alles wat we hebben gedaan, waarvan we dachten dat niemand het wist. En dan is het niet de Heere in de eerste plaats, Die ons dat doet zien. Nee, het is mijn geweten, dat als een geopend boek mij en de hemelse Rechter alles laat lezen wat ik gedaan heb. Het is het boek van mijn geweten dat dan geopend wordt.
Ten slotte zien we dat het geweten ons ook herinnert en beschuldigt ná het doen van de zonden. Het is die stem die vanbinnen zegt: Nu heb je het tóch gedaan. Ondanks dat ik je gewaarschuwd heb! Wat is dat aangrijpend: zondigen tegen je geweten in. Maar wat een zegen als dit geweten blijft spreken. Dat het je na de zonden blijft herinneren aan wat je gedaan hebt. En waarom? Opdat je er niet overheen zou leven. Ja, het geweten spreekt als een genadegave van God juist om je te brengen tot erkenning en belijdenis van je zonden. Het geweten spreekt, opdat je met het schaamrood op je kaken zult belijden: ‘Ik heb het verkeerd gedaan, ik sta schuldig tegenover God en tegenover mijn naaste.’
Wat we hierboven gezegd hebben zou je kunnen noemen de waarschuwende of aanklagende functie van het geweten. Wat een goedheid van God dat de Heere ons nog een sprekend geweten geeft, dat het niet is toegeschroeid als met een brandijzer. Dan zou je echt een gewetenloos mens zijn. Het gevoel van schaamte, schande en schuld is genade van God in een gevallen wereld. Hij wil het gebruiken om ons voor zonde en kwaad te bewaren. Mag het zo ook al functioneren in uw leven?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's