Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (12)

De echo van het Evangelie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedónië en Acháje, maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat gij op God hebt , uitgegaan, zodat wij niet van node hebben iets daarvan te spreken. Want zij zelven verkondigen van ons, hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen God te dienen (1 Thessalonicensen 1: 8-9).

Eén van de wonderlijke verschijnselen in de natuur is de echo. Al van oude tijden af heeft het de mensen tot verwondering gebracht. Vooral in het bergachtige Griekenland, waar de echo vaak werd beluisterd, heeft men allerlei verhalen (mythen) verteld om dit natuurverschijnsel te verklaren.

Als nu de apostel Paulus een brief schrijft aan de gemeente van Thessalonica, gelegen in hetzelfde Griekenland, gebruikt hij in de grondtaal een woord dat verwant is aan ‘echo’. In onze vertaling is het zo weergegeven: ‘Van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden’. Die uitdrukking betekent, dat het Woord van God als het ware geëchood heeft in het leven van de Thessalonicensen. Het Evangelie is niet alleen tot de Thessalonicensen gekomen. Het vond ook niet alleen weerklank in hun hart. Maar het ging ook weer van hen uit. Hoe dan? Op twee manieren.

Om te beginnen hebben de Thessalonicensen zelf gesproken over het Woord van God. Ze woonden in – en wellicht ook rondom – een grote havenstad, waar allerlei handel gedreven werd. Dáár deden ze hun werk en ontmoetten ze allerlei mensen. Mensen uit heel Griekenland en ook nog van daarbuiten. En als ze de gelegenheid kregen, spraken ze over Gods Woord met die andere mensen. Ze vertelden over de Schepper van hemel en aarde. Ze vertelden over de noodzaak om God te zoeken. Ze vertelden over de noodzaak om met God verzoend te worden. Ze spraken over de dag van de wederkomst. Ze spraken ook over Christus, het door God gegeven Lam Gods.

De vraag is: Hoe is dat bij ons? In ons dagelijks leven? Op ons werk? Natuurlijk, we hebben op school en in ons werk allereerst de verantwoordelijkheid om dat werk naar ons vermogen te doen. De Bijbel laat nergens ruimte om ons werk te verzuimen of daar slordig in te zijn en intussen wel allerlei getuigenissen te laten klinken. Daar waarschuwt de apostel in deze zelfde Thessalonicensenbrief juist dringend tegen. En ook is het waar dat we niet altijd zo makkelijk iets kunnen zeggen over het Woord van God. Je moet je werk maar doen te midden van mensen die snel reageren met een vloek! Maar toch: Is er bij ons het gebed, aan het begin van de werkweek en werkdag, of de Heere ons een gelegenheid wil geven om te spreken over Zijn Woord? En of de Heere ons kracht en wijsheid en woorden wil geven?

Wie het Nieuwe Testament aandachtig leest en ook de praktijk van de Vroege Kerk bestudeert, ontdekt dat de kerk in die tijd niet groeide door bijzondere activiteiten en zeker niet door aanpassing aan de wereld. Nee, het was het eenvoudige getuigenis – in woord en wandel – van christenen in hun eigen leefomgeving, dat de Heere wilde zegenen.

Er was nog iets. De Thessalonicensen hebben niet alleen zelf gesproken. Maar er werd ook óver hen gesproken. ‘In alle plaatsen is uw geloof, dat gij op God hebt , uitgegaan, zodat wij niet van node hebben iets daarvan te spreken,’ schrijft Paulus. Wat bedoelt de apostel daarmee? Wel, we krijgen uit dit vers de indruk dat Paulus als hij in een bepaalde plaats kwam, ook over het werk van God in andere plaatsen vertelde. Hij stelde soms ook in de ene plaats het leven van christenen in een andere plaats tot een voorbeeld. Maar nu hij verder gereisd is na zijn bezoek aan Thessalonica, ontdekt hij telkens als hij wil vertellen over het werk van de Heere in deze stad, dat de mensen daar al van gehoord hebben. Er is dus echt iets uitgegaan van de Thessalonicensen! Ze zijn door genade leesbare brieven geworden!

Wat hebben de mensen dan over de Thessalonicensen gehoord? Dat schrijft Paulus in vers 9: ‘Want zij zelven verkondigen van ons, hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen God te dienen’. Ze hebben dus om te beginnen iets gehoord over die drie weken (sommige uitleggers denken aan een nog langere periode) dat de apostel in Thessalonica was en het Woord preekte. Dat Woord vond – door de krachtige werking van de Heilige Geest – ingang in de harten van de Thessalonicensen. En het veranderde hun hart en leven. Er kwam echte, Bijbelse bekering. Maar daarover Deo volente de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 oktober 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (12)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 oktober 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's