Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Integratie mislukt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Integratie mislukt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 50:25 En Jozef deed de zonen van Israël zweren, zeggende: God zal u gewisselijk bezoeken; zo zult gij mijn beenderen vanhier opvoeren.

De integratie van migranten is mislukt. Natuurlijk wisten we dat al. De multiculturele samenleving is een utopie. Verschillende onderzoeken hebben dat nu ook aangetoond. Velen willen zich niet aanpassen aan Nederland. Niet alleen oudere Marokkanen zoeken hun eigen volksgenoten op, ook veel jongere Marokkanen praten nooit met Nederlanders. Ze zijn ook nooit echt Nederlands geworden. Een overduidelijk bewijs daarvan is dat maar een zeer laag percentage van migranten zich in Nederland laat begraven. Veruit de meesten willen zich in Marokko of in Polen of waar ze dan ook vandaan komen, laten begraven. Dat laat zien waar hun echte vaderland was. Bij Jozef zien we dat ook. Al was daar wel meer aan de hand.

Jozef laat zijn familie beloven dat ze zijn beenderen mee moeten nemen als ze straks Egypte verlaten en terugkeren naar het beloofde land. Daar moet je even over nadenken. Want dat is wel wat geweest, jonge mensen. Jozef was immers de Zafnath-Paäneah. De behouder van het Egyptische volk. De onderkoning van Egypte. En voor zulke hoogwaardigheidsbekleders werden in die tijd grote piramiden gebouwd, tijdens hun leven al. Maar Jozef wilde dat dus niet. Hij wilde niet zo’n begrafenis en wilde niet zo’n graf, hij wilde zelfs helemaal niet in Egypte begraven worden.

Dat is toch wel heel bijzonder. Ontroerend ook. Dat deze man -die in Egypte tot het één na hoogste ambt is opgeklommen en dat ruim tachtig jaar heeft bekleed- zich daar nooit thuis heeft gevoeld. Temidden van alle macht, eer en rijkdom is Jozef altijd blijven belijden: ‘Ik ben een vreemdeling in een vreemd land’. Het hart van Jozef is nooit Egyptisch geworden. Hij is met ziel en lichaam het eigendom van Israëls God. En daarom moet zijn lichaam in het land begraven worden dat de Heere aan Israël beloofd heeft.

En hij mag op zijn sterfbed getuigen van de belofte van God, dat het volk niet in Egypte zal blijven, maar dat het naar het beloofde land zal gaan. Juist nu hij wegvalt, mag hij op God wijzen. God zal u gewisselijk bezoeken. In die geloofszekerheid mag hij op zijn sterfbed spreken.

En toen hij stief, hebben ze Jozefs lichaam gebalsemd en in een kist gelegd. En zijn lichaam werd ergens neergezet, waarschijnlijk in een mastaba, een graf voor rijke mensen. En daar stond het te wachten, al die honderden jaren dat het nog zou duren voordat de uittocht zou plaatsvinden. Ook die jaren van de verschrikking, toen het zo zwaar werd voor het volk. Toen de zwepen knalden en de kinderen in de Nijl werden geworpen. Toen stond die kist daar, als een belofte, als een sacrament bijna, wijzend op de belofte: God zal u gewisselijk bezoeken!

En de gelovige Israëliet heeft gedacht: zo werkelijk als we Jozefs beenderen onder ons hebben, zo werkelijk zullen wij hieruit bevrijd worden en naar huis gaan.

Jozefs doodskist werd een preekstoel. Al leek het erop dat Israël ten dode opgeschreven was. Maar Jozefs beenderen preekten: ‘God zal u doen optrekken uit dit land in het land hetwelk Hij Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft’.

En in die laatste nacht vol dood en verderf, zo lezen we in Exodus 13, toen de verderfengel rondging, toen heeft Mozes bevel gegeven om de kist met de beenderen van Jozef op te halen. Die werden niet vergeten, want de Heere was ze niet vergeten. Want, jonge mensen, de Heere vergeet niet één van Zijn woorden. Hij zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.

En als ik Exodus 13 goed begrijp, dan staat daar dat de kist met Jozefs beenderen bij de exodus vooropging. De mensen liepen achter die kist aan. Maar het was geen begrafenisstoet, o nee, het was een levensstoet! Ze liepen achter de belofte van God aan.

En als er nu al zoveel kracht ligt in een dode Jozef, hoeveel kracht ligt er dan in een levende Jezus! En van die levende Jezus en van Zijn beloften dragen jullie het teken aan je voorhoofd. De beenderen van Jozef waren een teken bij de belofte dat God hen zou bezoeken. Het teken van de Heilige Doop is een teken van diezelfde belofte. En zo’n belofte heeft waarde voor mensen die beseffen middenin de dood te liggen. Die verlangen om verlost te worden uit de macht van de boze en de zonde. Mensen die er naar uitzien om de Heere in het beloofde Land eeuwig te mogen dienen. Heb je zo al eens naar je voorhoofd gekeken? Daar staat dat teken op geschreven!

ds. M.A. Kempeneers www.bewaarhetpand.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Integratie mislukt

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's