Paulus en de Romeinen
Rome was ook in de dagen van Paulus een wereldstad. De regeringszetel van diverse keizers. De keizer was van betekenis.
Goedaardig, en herder van het volk. Of wreedaardig, zelfzuchtig, bloeddorstig. Hoe hebben de christene niet geleden onder Nero. Zijn ogen schitterden toen christenen vastgebonden aan de bomen in de laan brandende stierven. In de wereldstad was een gemeente van Christus. Het ontstaan van de gemeente is onbekend. Waarschijnlijk is die gemeente in Rome gekomen door vestiging van christenen. Paulus kwam er achter dat Christus te Rome een gemeente had gesticht. Waarschijnlijk door nieuws van handelsreizigers. Die waren in die tijd de nieuwsboden. Nu lezen we in het Woord twee zaken. In Handelingen 19:21 geeft Paulus zijn reisplan door. Het werk van Paulus te Efeze werd door God rijk gezegend. Het Woord des Heeren wies met macht en nam de overhand. Hand. 19:20. Na het volbrachte werk te Efeze, wat veel van Paulus eiste, ging hij niet met vakantie. Hij gaf zijn reisprogramma door. Hij wilde opnieuw de gemeenten van Macedonië en Achaje bezoeken. Daarna wilde hij naar de moedergemeente Jeruzalem. En dan zegt Paulus: nadat ik daar zal geweest zijn, moet ik Rome zien. Zijn moeten heeft niets te maken met Paulus’ wil of berekening. De Heilige Geest gaf hem: dit is de weg. Het moeten van de Heilige Geest spreekt ook van Paulus’ willen. Paulus heeft veel gehoord van de christenen te Rome. Geestelijk leven trekt. Het wordt gezocht, ook nu. Tenminste als het functioneert zoals bij Paulus. Wat Paulus nu hoorde van de christenen te Rome, versterkt zijn verlangen om met de Romeinse christenen samen te zijn. Een brief aan de Romeinen heeft Paulus verzonden op zijn derde zendingsreis. Paulus heeft de brief gedicteerd. In Rom. 16:22 staat dat Tertius de brief geschreven heeft. Men neemt aan dat Febe de brief naar Rome heeft gebracht. Rom. 16:1. En ik Paulus beveel u Febe onze zuster die een dienares is van de gemeente die te Kenchreeën is. Vlak bij Korinthe.
De tijd van de verzending moet in het jaar 56 of 57 na Christus geweest zijn. In het eerste hoofdstuk staan ontboezemingen. Gedankt zij mijn God door Jezus Christus dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld. Die tijdelijk in Rome waren hebben na terugkeer doorgegeven wat zij gehoord of gezien hebben. Rom. 1:8. Zeer sterk is Paulus’ verlangen om tot de gemeente te komen. Steeds maakt hij zijn begeerte aan God kenbaar met de bede ‘Uw wil geschiede.’ Paulus wenst de gemeente te dienen met de geestelijke gaven die hij ontvangen heeft. Dit naar het woord: Dient elkander door de liefde. Die werkelijkheid dringt ook tot het wederzijds dienen. Wat Paulus geschreven heeft, heeft ook betekenis voor ons. Wie zich één weet met Paulus kent ook zijn willen. Het werken in en voor de gemeente. Het herderlijk kontakt met de gemeente. Het zoeken van het tijdelijk en geestelijk welzijn.
Geestelijk onderwijs geven en zo meelevendheid, zijn nodig. Nuttig. Heilzaam. Het luisteren van een dienaar staat daar niet buiten. Ook de dienaar moet leren. Het opwassen in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus mag hem niet vreemd zijn. En dat staat niet los van de kennis van God de Vader en de Heilige Geest. Het is een zegen van de Heere wanneer er in de gemeente Godvrezenden zijn. Prof. Van der Meiden zag ze als kleine theologen. Leerzaam en van betekenis. Het inzicht in het Woord en de persoonlijke kennis van het Woord mag tot zegen zijn voor het persoonlijk en ambtelijk leven van een dienaar.
We kunnen het ook lezen in de pastorale brieven. Maar bovenaan blijft staan de opdracht: Predik het Woord. Houd aan tijdelijk en ontijdelijk, wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. 2 Tim. 4:2. Leer wijst op het onderwijs dat Gods Woord ons geeft. Het onderwijs in de Romeinenbrief bevat veel lessen.
Het goed lezen van de brief en zo het schrijven van Paulus, is geboden. De weg van de werken van de wet op zich als heilsweg, was voor Paulus een doodlopende weg. Maar in geen enkel opzicht werd door Paulus het functioneren van de wet afgeschreven. Bij de rechtvaardiging voor God door het geloof in Christus Jezus, staat de wet niet buiten. Vanzelf ook niet in de wedergeboorte en de bekering. De wet en zo het leven naar de wet is blijvend betrokken in het geestelijk leven. Gelijk ook de zelfkennis niet afneemt, maar zelfs toeneemt. Daar dient tegenover gesteld te worden dat de Romeinenbrief naast lering ook troost bevat en zo troost geeft. Bevrijdend en verblijdend.
De inhoud van de brief heeft ook voor Paulus zegenrijk gewerkt.
Een kracht van God tot zaligheid. Wat Paulus in Romeinen 8 moest vastleggen kon en mocht hij ook betrekken op zijn eigen leven. De belijdenissen die we lezen in hoofdstuk 7 staan daar niet buiten. In welk een paradijs kwam Luther na het verstaan van Romeinen 1:17. Laten we letten op wat Paulus verder schrijft.
Geen verdoemen in Christus Jezus. Wandelen naar de Geest.
Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Rom. 8:1 en 2. Zijn wij ook op de leerschool van de Heilige Geest?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's