Sprekend Verleden / Smytegelt

Het gaat over mensen die de HEERE verwachten. De komst van de Heere Jezus was beloofd in het paradijs na de zondeval. De tweede komst is het komen in de ziel. De derde komst is de wederkomst. ‘Verwachten’ betekent dat je werkzaam bent met de beloften. De eerste komst is de geboorte van de Zaligmaker. Om de tweede komst, de komst in ziel, wordt gebeden: Voer mij uit mijn noden, Psalm 25:17. Gods Kerk verwacht de wederkomst. De wederkomst betekent de volkomen verlossing voor Gods kinderen. Gods kinderen worden moe en mat wanneer de Heere Zijn komst uitstelt. Dit klinkt door in deze woorden: ‘Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil.’ Psalm 119:23. Soms keert de Heere Zich tegen Zijn kinderen. Gods kinderen zien de voorspoed van de goddelozen. De duivel probeert hun geloof uit te blussen. Zij worden moe en mat als de Heere de zonden voor ogen stelt en als de Heere Zijn aangezicht verbergt. Maar Gods kinderen blijven niet moe en mat. Zij zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden. Wanneer vernieuwen Gods kinderen hun krachten? Als ze beginnen om alle angsten en vrees uit hun hart weg te drijven. Ook als de ziel begint geen gehoor meer te geven aan de vijanden. Dit gebeurt ook wanneer de ziel weerstand biedt tegen de tegensprekers zoals Job dat tegen zijn vrouw deed. Ook begint de ziel zichzelf op te beuren en aan te moedigen. Zij zegt: ‘Hoop op God, want ik zal Hem nog loven. Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangezichts en mijn God.’ Psalm 42:12. De ziel vernieuwt de krachten als zij met nieuwe moed haar plichten doet. Zij wil weer bidden, horen en lezen. De ziel vernieuwt de krachten als zij zo alles te boven komt. Dat alles is de krachten vernieuwen als van een arend. Gods kinderen zullen opvliegen als met arendsvleugelen. “Wat zijn hun vleugels? Hun overdenkingen, meditaties, zuchten, smekingen, begeerten, verlangens en pogingen.” De ziel overdenkt dat zij met een onveranderlijk God heeft te doen. Niemand kan Gods eeuwige raad of verkiezing te niet maken of veranderen. De beloften van God zijn onveranderlijk. De ziel overdenkt dat er nu zielen voor Gods troon zijn die ook moedeloos zijn geweest in het aardse leven. Denk bijvoorbeeld aan Elia. Elia wenste dat de Heere hem zou wegnemen. Hij dacht dat hij maar alleen was overgebleven. Maar allen die soms moedeloos waren zijn in het geloof gestorven. De ziel vliegt naar boven als zij denkt aan de hemel waar geen wolken, duisternis en zonden meer zijn. Gods kinderen verlangen naar die plaats welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. Het vernieuwen van de krachten betekent ook dat Gods kinderen hun levenspad zullen lopen met blijdschap. Jakob mocht het op zijn sterfbed zeggen: ‘Op Uw zaligheid wacht ik, Heere.’ De ziel wil lopen op het pad van Gods voorzienigheid in overgave aan de Heere. De ziel wil in Gods wegen blijven. Daar wil zij op lopen. Die paden wil zij niet verlaten. David zegt: ‘Ik zal de weg Uwer geboden lopen’, Psalm 119:32. Het lopen is een bewijs van het vernieuwen van de krachten. De ziel loopt graag op Gods wegen, zoals een wandelaar graag wandelt. Gods kinderen verwachten de komst van Christus. “Zo wacht een verlaten ziel op de komst van de Heere. Zo wachten wij nog op het oordeel.”

Toepassing. De volgende vraag wordt gesteld: “Verwachten wij ook de Heere, toehoorders? Hoeveel zijn er onder ons die Hem liever zouden bespotten in plaats van Hem te verwachten?” Zouden er in de stad niet zijn die spotten met de dag van de wederkomst? Zouden ze er ook in de gemeente niet zijn? Spot toch niet met Gods kinderen en met het Woord van God, want de Heere zal zeker komen. Hij zal komen op de door God gezette tijd. Wie blijft zondigen zal eeuwig smart moeten lijden. Bedenk toch wat het is eeuwig onder de toorn van God te liggen. “Ach zondaar, mocht dit woord u beroeren. Dat wensen wij. Bedenk eens, is het wel redelijk dat u Zijn lankmoedigheid verwacht? Ga liever in het eenzame en zeg liever: Mijn Rechter zal ik om genade bidden. En ga niet in het gericht met Uw knecht, Psalm 143:2. Sla die weg in.” Gods kinderen worden opgewekt hun krachten te vernieuwen. “Kom, vernieuw uw krachten weer. Uw handen hangen zo slap. U bidt zo eens terloops. Ja, vaak met verstrooide gedachten. Kom, zie eens van het begin van uw werk af. Zal de zonde, de verberging, de donkerheid, de strijd, zal dat Gods raad tenietdoen of veranderen? Kom, vlieg naar boven. Zie Gods verbond. Hij toornt maar een klein beetje, maar Zijn goedertierenheden zijn eeuwig. Loop de tijd van uw leven ten einde toe. Loop het pad van Gods voorzienigheid. Wandel in de wegen des Heeren. Laat dat uw blijdschap zijn. U hebt misschien al genoeg ondervonden, al genoeg gezien. Haast is wellicht de tijd ten einde dat u uit uw moedeloosheid verlost zult worden en de Heere zult aanschouwen in Zijn genade en volheid, Hem dankende voor al de wegen die Hij met u gehouden heeft. Dan zult u eens recht opvliegen met die arendsvleugels. Dan zult u niet meer moe of mat worden; niet meer zuchten en huilen over de verbergingen en verlatingen van de Heere vanwege de zonde….Is het niet in uw levenstijd, laat het dan zijn over uw nakomelingen. Hij, Die te komen staat, zal komen, want zonder troost zullen zij niet sterven. Wacht zo. U zult Hem zien komen op de wolken en de kroon der heerlijkheid beërven. Amen.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen