Het zevende gebod.
Met excuses voor het late antwoord en met dank voor de herinnering aan uw vraag, moet ik thans proberen iets te zeggen of er in de kerk eigenlijk niet een onterecht onderscheid wordt gemaakt als het om de 10 geboden gaat. Bij een zonde tegen het zevende gebod, gij zult niet echtbreken, wordt al gauw de weg van de kerkelijke tucht gegaan, maar bij overtreding van bijvoorbeeld roddelen niet. Kan dat wel, zo luidt de vraag.
Laten we beginnen met de vaststelling dat alle geboden van de Heere even zwaar wegen. Alle tien de geboden kunnen immers samengevat worden zoals de Heere Jezus het deed: Gij zult liefhebben de Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk is, gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, Matth. 22:37-40. Vanwege deze eenheid is het ook dat een zonde tegen een van de geboden een zonde is tegen alle geboden. Dat is de ontdekking van de leermeester van onze Catechismus, als we hem met schaamte horen belijden dat hij tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd heeft en geen van de tien geboden heeft gehouden, zie Zondag 23.
Is er dan nu geen verschil in zwaarte tussen bijvoorbeeld het vierde gebod: Gedenk de sabbatdag, en het achtste: gij zult niet stelen, we kunnen wel een onderscheid maken als het om zonden gaat, namelijk in de openbaringsvorm. Er zijn namelijk verborgen zonden en openbare zonden. De verborgen zonden van mijn naaste zijn mij onbekend. Maar er zijn ook openbare zonden, zonden die openbaar komen. Voor de Heere maakt het geen verschil. Want voor Hem zijn er geen verborgen zonden. Wie kan zich voor Zijn alziend oog verbergen? Gods oog zag Achan in de nacht op het dievenpad. Maar het is met onze waarneming anders gesteld dan die van de Heere. Als iemand in het verborgen een zonde aan de hand houdt, al is het nog zo’n ernstig kwaad, dan kan de kerkelijke tucht natuurlijk niet in werking treden. Wat in het verborgen geschiedt zal in de meeste gevallen pas op de dag der dagen openbaar worden gemaakt door de hoogste Rechter. Tenzij er verzoening en bekering mocht plaats vinden natuurlijk. Dan worden alle zonden geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid. Dat geldt ook voor zonden die hier en nu al bij anderen zijn bekend geworden. Al zal een mens de openbaar gekomen zonde van een ander niet gauw vergeten, of vergeven, bij de Heere ligt dat gelukkig anders.
Elke zonde, hoe klein ook in ons oog, is in wezen censurabel, en roept om de noodzaak van vergeving. Dat moeten we allen bedenken. Om die reden ben ik er op tegen dat een jong stel dat gedwongen moet trouwen in een openbare eredienst schuldbelijdenis aflegt. Dat er schuld beleden moet worden moet duidelijk zijn. Het is beter dat zoiets plaats vindt voor een delegatie van de ouderlingen. En het moet ook aan de gemeente bekend gemaakt worden. Opdat een ieder wete dat de zonde zonde is tegen God en verzoening behoeft. En opdat een ieder zich afvrage of hij of zij wel met God verzoend is, ook al is men rein het huwelijk ingegaan. Als schuldbelijdenis in een openbare eredienst plaats vindt komt al heel gauw de sensatie of een vorm van leedvermaak om de hoek kijken. Zo zit een zondig mens immers in elkaar?
Is het bijvoorbeeld openbaar geworden dat een lid der gemeente opgepakt is vanwege openbare dronkenschap, dan moet dezelfde procedure gevolgd worden en moet de tucht in werking treden. De kerk mag openbaar gekomen zonden nooit in de doofpot stoppen. De kerk moet het recht van de Heere lief hebben.
Wat maken we inderdaad gauw onderscheid als het om de zonde gaat. Sommige zonden kunnen we kenschetsen als volkszonden, algemeen geaccepteerde zonden. Je als kerkelijke jongere vol zuipen op de zaterdagavond, met alle gevolgen van dien en toch niet met de kerkelijke tucht in aanraking komen. Dat kan zijn omdat het niet bekend wordt, of dat de zonde niet aangegeven wordt. Want als het om kerkelijke tucht gaat, moeten we vooral bedenken dat die niet bij de kerkenraad begint, maar bij de gemeente. Weet ik van een bepaalde zonde van mijn naaste af, bijvoorbeeld dat hij porno-verslaafd is, dan moet ik naar die persoon toe om hem van zijn dwaalweg af te brengen. Zeker, onder Gods onmisbare zegen. Ik mag, zo mij dat bekend wordt, de zonde niet openbaar maken, maar ik heb de plicht die medebroeder in liefde te vermanen. En als bekering uit blijft nog eens en nog eens, met inschakeling van een ander die hij dan mee kan nemen. Zo zal de overtreder, als het goed is, de liefde voelen van medemensen, die zijn bestwil zoeken. Blijft bekering uit, dan moet de ambtsdrager ingeschakeld worden. Die heeft de zogenaamde sleutelmacht. Over het exacte verloop van een goede tuchtprocedure gaat het nu niet in dit artikel. Maar wel is het goed om oog te hebben voor elkaar. Zeker als je persoonlijk Gods vergevende zondaarsliefde ervaren hebt, durf je wel de zonde, maar niet de zondaar te veroordelen.
Als een persoon schuldbelijdenis aflegt moet dat natuurlijk wel oprecht zijn. Maar daarover de volgende keer meer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 oktober 2018
Bewaar het pand | 12 Pagina's