Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (15)

Verwachting

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

…om den levenden en waarachtigen God te dienen, en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn (1 Thessalonicensen 1: 9b-10).

Afgoden

We zijn toegekomen aan de laatste woorden van 1 Thessalonicensen 1. Nog één keer willen we luisteren naar wat Paulus schreef aan deze jonge gemeente in een grote havenstad in Griekenland. De apostel heeft in vers 9 geschreven, hoe de Thessalonicensen tot bekering gekomen zijn. Die bekering heeft een dubbele spits.

Allereerst zijn de Thessalonicensen bekeerd ‘om de levende en waarachtige God te dienen’. Wie vanuit de stad Thessalonica in zuidelijke richting blikte, zag daar de contouren van de Olympus, een in mysterieuze mist gehulde berg waar volgens de oude Grieken de goden woonden. Tegenover die dode en valse goden stelt Paulus de ene ‘levende en waarachtige God’. Tot Hém zijn de Thessalonicensen bekeerd.

Onze tijd gaat in toenemende mate lijken op de tijd van het Nieuwe Testament. Allerlei oude en nieuwe afgoden dienen zich aan. En behalve andere religies zijn er allerlei afgodische machten (de macht van het geld, macht, carrière, seks, alcohol, internetverslaving enz.) die mensen in een wurgende greep gevangen houden. Bovendien zijn er ook nog die afgoden, die we koesteren in ons hart: de ‘heart idols’, zoals James Durham ze noemt. Dat zijn volgens hem de gevaarlijkste afgoden. Er is maar één God Die zondaren bevrijden kan van al die machten: de levende en waarachtige God. Als de Heere zondaren bekeert, bekeert Hij hen inderdaad ook van die afgoden tot Hém. Om Hem te dienen. Het hart en het leven worden op God gericht.

Wederkomst

De apostel noemt nog een spits van de bekering: ‘om Zijn Zoon uit de hemel te verwachten’. Als u de twee Thessalonicensenbrieven leest, ontdekt u dat de verwachting van de wederkomst een belangrijke rol speelde in de gemeente van Thessalonica. Paulus heeft er niet alleen over gesproken, toen hij het Woord preekte. Maar rondom dit thema zijn in Thessalonica ook allerlei misverstanden gerezen. Sommige mensen dachten dat de wederkomst zo dichtbij was, dat ze hun werk maar neerlegden. Met het oog op hen is het, dat de apostel in zijn tweede brief schrijft: ‘Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende. Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten.’ Maar een verkeerde, ‘overspannen’ gerichtheid op de wederkomst (die niet goed is) is voor de apostel toch geen reden geweest om over dit onderwerp dan maar te zwijgen. Het leven van een christen kenmerkt zich, als het goed is, toch ook door verwachting.

Drie facetten

Op Wie die verwachting gericht is, horen we in vers 10. Drie facetten in dit vers verdienen onze bijzondere aandacht. Let u er allereerst op, welke namen de Heere Jezus hier ontvangt. Enerzijds duidt de apostel Hem aan met een hoge titel: ‘Zijn Zoon’. Anderzijds gebruikt hij de aardse naam, de aanroepnaam van de Middelaar: ‘Jezus’. Eén van de vragen die we onszelf hebben te stellen, is: Hebben we Hem zo nodig gekregen: als Diegene Die enerzijds Niemand minder dan Gods eigen Zoon is, en Die anderzijds Zaligmaker van zondaren is?

Wát hebben de namen van Christus ons eigenlijk te zeggen?

Let u er in de tweede plaats op, hoe de weg van de Heere Jezus hier met enkele penseelstreken wordt getekend. Hij is gestorven (‘doden’). Hij is door God ‘verwekt’, opgewekt uit de dood. En Hij is ten hemel gevaren, want Hij wordt ‘uit de hemelen verwacht’. Zijn sterven, opstanding en hemelvaart worden hier alle drie genoemd. En we herinneren ons nog hoe deze thema’s volgens Handelingen 17 juist in de synagoge van Thessalonica bepreekt werden. Als de Heere zondige mensen tot bekering brengt, worden zij ook op deze weg van de Borg gericht!

Let u er in de derde plaats op, hoe de apostel het verlossende werk van de Heere Jezus aanduidt: ‘Die ons verlost van de toekomende toorn’. Daarin klinkt de ernst door van het laatste oordeel. Als Christus wederkomt, zal de toorn van God worden uitgegoten over allen die onbekeerd en ongelovig zijn gebleven. Maar de apostel mag het Gods kinderen in Thessalonica voorhouden, dat Christus hen ‘verlost van de toekomende toorn’. Dat hééft Hij niet alleen gedaan door Gods toorn weg te dragen voor Zijn Kerk, maar dat dóet Hij ook door allen die de Vader Hem gegeven heeft, te brengen tot de zaligheid. Dat doet Hij – zo schrijft Fergusson – door de schuld van de zonde in hun leven te vergeven en door de macht van de zonde onder te brengen. Dat doet Hij ook door hen te bewaren voor die zaligheid. Alleen wie Hem zo mag kennen, kan Hem ook verwachten. Mág Hem ook verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 november 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Lessen uit de eerste Thessalonicensenbrief (15)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 november 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's