Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(16)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(16)

Over De Plaats Van Het Geweten In De Opvoeding En De Bekering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben we iets geschreven over de rechtvaardiging in de vierschaar van de consciëntie. Door middel van het gebeuren in de rechtszaal en dan met name het voorlezen van het vonnis door de Griffier, wilden onze oudvaders en puriteinen ons leren hoe de Heilige Geest, als een nadere weldaad aan de ziel, bevestigt dat zijn zonden zijn vergeven en dat hij vrijgesproken is van zijn straf. De zondaar die zo door twijfel en aanvechting bestreden wordt, die zo weinig de troost van de vergeving der zonden ervaart, krijgt nu met kracht in zijn ziel afgedrukt, onder het horen van het voorgelezen vonnis, dat het weer recht ligt tussen God en zijn ziel. Hij mag het nu zeker weten: niet alleen anderen, maar ook mij is vergeving der zonden geschied. Ik ben verlost, God heeft mij welgedaan.

De Heilige Geest verzekert zo de ziel dat hij de vergeving der zonden deelachtig is. Het is Zijn getuigenis in het hart, dat de zondaar die kennis en zekerheid geeft, dat God al zijn zonden om Christus’ wil vergeven heeft en hem aangenomen heeft tot Zijn kind en erfgenaam.

In die strijd om de zekerheid komt de Heilige Geest Gods kinderen te hulp en brengt de vrijspraak van God, die in het Woord der belofte te vinden is, met kracht en overreding op het verbrijzeld en benauwd gemoed. Zo wil de Heilige Geest Gods aangevochten kinderen verzekeren door de beloften Gods van hun genadige vrijspraak om Christus’ wil. Wat nu door het geloof in de belofte mocht worden aangegrepen, wordt ook in het geweten ervaren. Dan mag een arme ziel het horen met de zondares, nadat die reeds eerder heeft gehoord hoe de Heere Jezus tot Simon de farizeeër had gezegd: ‘Haar zonden, die vele waren, zijn haar vergeven,’ nu mag ze ook nog eens heel persoonlijk uit Zijn mond horen: ‘Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.’

Zo mag een arme, verslagen, heen en weer geschudde zondaar, die het maar niet kan bevatten dat het ook voor hem is, de blijdschap van de vergeving Gods in zijn geweten ervaren. Dan mag alle twijfel overwonnen worden, dan moeten alle beschuldigers zwijgen, dan mag de ziel vervuld worden van de liefde Gods die alle verstand te boven gaat, dan mag hij het ervaren als een zegel op het hart van Christus te zijn gezet, dan daalt er een zoete vrede in zijn hart, dan kan hij het met verzekerdheid in zijn ziel zingen:

Ik roem in God; ik prijs ’t

onfeilbaar woord;

Ik heb het zelf uit Zijnen

mond gehoord;

’k Vertrouw op God, door

gene vrees gestoord;

Wat sterv’ling zou mij schenden?

Het is een grote en heerlijke zaak als de Heilige Geest zo met kracht in ons geweten de getuigenis geeft dat wij kinderen Gods zijn. Niet eenieder van Gods kinderen zal dat altijd met evenzoveel kracht en vrijmoedigheid durven zeggen. Maar laat ik aan het slot van deze bijdrage u, geliefde lezer, deze twee vragen mogen stellen, nu we met elkaar die vrijspraak van schuld en straf hebben mogen overdenken en hoe de Heere dat nu in het geweten doet ervaren: In de eerste plaats: Hoe staat u tegenover God? Zegt u het ook: ‘Heere, ik stem Uw Woord hartelijk toe wanneer het zegt: Er is niet één mens die goeddoet, allen zijn ze verdoemelijk voor U!’?

Ervaart u in uw leven ook zo’n sprekend geweten voor het heilig aangezicht van de Heere, Die alles van u weet, tot in de diepste schuilhoeken van uw hart? Dat is van wezenlijk belang. Het is bitter noodzakelijk dat u uzelf schuldig leert kennen, en ook steeds meer en steeds weer.

2. Vertrouwt u op de Advocaat, op de Heere Jezus Christus? Vertrouwt u dat Hij ook voor u tussenbeide treedt? Dat Hij ook voor u Zijn bloed, Zijn leven heeft gegeven? Dat Zijn bloed ook u reinigt van alle zonden? Vertrouwt u op Hem? Geeft u uzelf aan Hem gewonnen? Geef u uzelf aan Hem over, en zegt u: ‘Heere Jezus, er is niemand anders in de hemel of op de aarde die mijn ziel liever heeft dan U. Er is niemand anders die mij redden kan, dan U alleen!’?

Zó, geliefde lezer, en zo alleen ontvangt u een rein geweten. Ons geweten kan alleen gereinigd worden door het bloed van de Heere Jezus, door het geloof in de beloften van het Evangelie, van de volkómen vergeving der zonden. Dan ben je zalig. Daar kan niets aan worden toegevoegd en er kan nooit meer iets van worden afgedaan. Dan bent u zalig. Mag in uw leven dit geloof in de Heere Jezus Christus levend zijn? Dan is het groot wanneer de Heere dat ook door Zijn Geest in je geweten met kracht wil bevestigen, maar zie toch dat in de eerste en voornaamste plaats dat ware geloof nodig is, dat Christus mag omhelzen. En wie in Hem gelooft, diens zonden zijn vergeven! Gelooft u dat?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 januari 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(16)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 januari 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's