Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(slot)

Over De Plaats Van Het Geweten In De Opvoeding En De Bekering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde lezer, de vorige keer zijn we geëindigd met de vraag of u zich in de weg van bidden en strijden oefent om voor de Heere en de mensen een onergerlijk geweten mag hebben. Wanneer we met Paulus mogen belijden zo’n geweten te mogen hebben voor God en mensen zijn daar bijzondere zegeningen aan verbonden. Met u daar op te wijzen wil ik mijn bijdragen over het geweten afronden, met de bede dat het u mag uitdrijven om die zegen te verkrijgen.

Vrede

In de eerste plaats mag het vrede geven tussen God en je ziel. En is er iets dat meer blijdschap in het leven geven kan, dan dat we weten mogen dat het goed ligt tussen God en onze ziel?We zien die gestalte bij de dichter van Psalm 26. Daar vraagt David aan de Heere: ‘Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.’ In deze woorden legt hij zijn hart open voor de Heere en hij vraagt of de Heere hem wil onderzoeken of hij recht voor de Heere leeft. ‘Mijn hart, Heere, ligt steeds voor U open. U mag er steeds in kijken.’ Het is zijn verlangen om oprecht voor de Heere te leven, zonder aanstoot of ergernis te geven. Hij vraagt of de Heere hem steeds maar weer een zuiver oogmerk wil geven bij al zijn doen en laten. En wat is nu de zegen daarvan? Wel, hoor hem maar zingen: ‘Wat blijdschap smaakt mijn ziel, wanneer ik voor U kniel, in ’t huis dat Gij U hebt gesticht.’ Dat is nu de heerlijke vrucht van een onergerlijk geweten te mogen hebben voor God. Het geeft ons ook vrijmoedigheid in ons optreden tegenover de mensen. We hebben niets te verbergen, we mogen weten geen slinkse bedoelingen te hebben. We zijn transparant tot op de bodem van onze ziel voor de mensen met wie we omgaan. Zo mogen we de mensen recht in de ogen kijken. Geeft dat niet een heerlijke, geestelijke diepte aan ons leven?

Sterven

In de tweede plaats met het oog op het uur van sterven. Hebben onze oudvaders dat niet zo onder woorden gebracht: ‘Een nauw geweten geeft een ruim sterven’? Dan zal de satan geen vat op u krijgen wanneer u op uw sterfbed ligt. Wanneer u terug mag zien op uw leven, waarin u heel dicht bij Christus hebt mogen leven. Op die wijze wordt het satan onmogelijk gemaakt om u allerlei grove zonden voor ogen te stellen en u te benauwen. Wat is het dan een zegen om te mogen wijzen op de nauwe band die er geweest is met Christus.

Rechterstoel

Maar, en dat is het allerbelangrijkste, op de dag van Gods oordeel zullen de boeken geopend worden. We lezen het in Openbaring 20 vers 12: ‘En de boeken werden geopend.’ Onze kanttekenaren schrijven daarbij: ‘Dat zijn de boeken van ons geweten, die ons in die dag zullen beschuldigen of vrijspreken.’ Eenmaal zal ons geweten worden geopend, op de dag waarop we voor Gods rechterstoel moeten verschijnen. Dan worden we geconfronteerd met wat we gedaan, gezegd en gedacht hebben. Elk ijdel woord dat we gesproken hebben zal in onze herinnering gebracht worden. Geloven we dat echt? Als we dat echt geloven, wat zullen we ons dan toch oefenen om onze tong in bedwang te houden. ‘HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen’ (Psalm 141:3). Wat zal dat zijn als al die gedachten, woorden en daden ons voor ogen gesteld worden en we op duizend vragen geen antwoord kunnen geven.

Begrijpt u nu wat een onverdiende en nooit te bevatten genade het is om een gereinigd geweten te mogen hebben? Het is een geweten dat onergerlijk is, omdat het steeds bad: Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!

Mocht Die mij op mijn paân ten Leidsman strekken!

’k Hield dan Uw wet, dan leefd’ ik onbevreesd.

Zalig om zo dagelijks je geweten te mogen oefenen.

Eeuwig zingen

Daarom: heden, zo uw geweten u aanklaagt, de wet u verdoemt, val toch aan de voeten van Christus neer. Hij wil voor u een volkomen verzoening zijn van al uw zonden. Wie Hem zo nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren. Dan heeft ons leven toekomst. Dan behoeven we niet te vrezen wanneer de boeken geopend worden, want dan mogen we weten dat er door al die zonden een bloedrode streep loopt en op iedere bladzijde staat: voldaan. Wat zal dat zijn, om dan nooit meer last te hebben van een geweten dat je aanklaagt, een geweten dat je beschuldigt. Maar dan eeuwig te mogen zien op het Lam, staande als geslacht. Dat Lam waardoor mijn geweten gereinigd is. Het Lam, Dat voor mij volkomen verzoening heeft aangebracht. Dat Lam, Dat mijn heiligheid was. O, dan altijd bij Hem te zijn. Daar zal voor eeuwig gezongen worden:

Looft, looft den HEER’, gij Zijne legerscharen,

Wier lust het is op Zijnen wenk te staren. Dat hemel, aard’, en zee, en berg, en dal, Hoe ver men ook Zijn scepter ziet regeren, Nu Zijnen Naam en grote deugden eren; En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal. Zal u dat mogen meezingen? Oefen u dan om met Paulus een onergerlijk geweten te mogen hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 februari 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's

“… al is het dat mij mijn consciëntie mij aanklaagt”(slot)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 februari 2019

Bewaar het pand | 12 Pagina's